Anatomie en Fysiologie van de mens
H1
Zodanige kennis van en inzicht in de gezonde bouw en functie van het menselijk lichaam &
belangrijk fundament voor de specifieke beroepsrichtingen
Anatomie -> houdt zich bezig met de bouw van het menselijk lichaam
Fysiologie -> functioneren van een lichaam zoals bijvoorbeeld bloeddruk, zuurstofverbruik,
urine en spierkracht
Functionele anatomie -> Fysiologie en anatomie voren samen functionele anatomie, omdat
er gegevens samen komen. Behandelt de bouw van het menselijk lichaam in directe relatie
met de lichaamsfuncties.
Onderzoeksmethoden die kennis opleveren:
- Palpatie = met handen en vingers het lichaamsoppervlak aftasten voor dieper gelegen
structuren
- Percussie = klop je aan de buitenkant om toon te horen
- Auscultatie = met stethoscoop naar geluiden luisteren die lichaam produceert
- Angiografie = men kan afwijkingen in de hartholten en in de bloedvaten opsporen
- ECG (hart), EEG (hersenen) en EMG (spier)
Standaardmens:
- Mannelijk
- 25 jaar oud
- 1,75m
- 70 kg
- Gemiddelde lichaamsbouw
- Gezond
H2 Cellen
Organellen
Nucleus:
- Celkern, grootste organel van de cel en stuurt alles aan
- Bestaat uit nucleoplasma omgeven door kernmembraan
In het nucleoplasma zit een netwerk van 46 lange draden (histonen) -> daaromheen
nucleïnezuur (DNA)
DNA:
- Adenine, Thymine, Cytosine en Guanine
- AT CG
- Bij RNA wordt thymine vervangen door uracil
- Eiwitten bestaan uit lange ketens aminozuren -> 3 (triplet) staat voor een code
Eiwitsynthese:
,Ribosomen:
- Zitten bij het ER
- Belangrijke rol bij eiwitsynthese
Endoplastisch reticulum:
- Netwerk in het plasma
- Ruw ER -> aan het buitenoppervlak veel ribosomen
- Glad ER -> rol bij de cholesterol- en lipide aanmaak voor celmembranen en vorming
van koolhydraten, ontgifting van drugs alcohol en medicijnen
Golgicomplex:
- Hier worden de stoffen uit het ER verder verwerkt
- En evt naar mitochondriën gebracht
Lysosomen:
- Kunnen veel enzymen bevatten
- Houden bezig met vertering van voeding deeltjes en opruimen van ongerechtigheden
in de cel
Mitochondriën:
- Energieleveranciers
- Citroenzuurcyclus -> ATP als belangrijk product
Centrosoom:
- Spoellichaampje
- Wordt actief als de cel gaat delen
Mitose en groeifase
Delingsfase -> twee identieke dochtercellen
Mitose:
De groeicyclus bestaat uit drie fasen:
1. Delingsfase
, 2. Groeifase
3. Functionele fase
-> de cel krijgt zijn nieuwe bestemming (daar differentiëren en specialiseren)
-> stamcellen doen dit niet, hun functie blijft delen
H3.1 Epitheel
Epitheel
Dekweefsel -> aaneengesloten laag cellen, niet doorbloed, voeding verzorgd door
aangrenzende, wel doorbloedde weefsel
Eén kant van epitheel aan buitenwereld (bv omgeving of binnen holte organen) en andere
kant vast aan een heel dunne laag = basaalmembraan
Basaalmembraan verbindt met onderliggende weefsel
Drie functies:
1. Bescherming, tegen dreigende stoffen, aantasting door chemische stoffen en tegen
uitdroging
2. Transporteren, stoffen vanuit omgeving de organen in
3. Scretie, afscheiding zoals slijm
Eenlagig epitheel
- Eenlagig plaveiselepitheel -> platte cellen (plaatepitheel)
Binnenbekleding van het hart, bloedvaten, lymfevaten en longblaasjes
- Kubisch epitheel -> even hoog als breed en vooral in de nierbuizen en de wand van
klierbuizen
- Cilindrisch epitheel -> hoog en veel organellen, binnenbekleding van de darm,
galblaas, baarmoeder. In darmholte microvilli = stulpingen voor oppervlakte
vergroting
- Trilhaarepitheel -> hoge cellen en aan binnenkant cilia (trilharen), vuil tegenhouden
en wegwapperen
Meerlagig epitheel
- Verhoornend plaveiselepitheel -> kubisch, delen zich continu, verhoornde buitenste
laag wordt ondoordringbaar voor water en beschermt
- Niet-verhoornend plaveiselepitheel -> bescherming tegen beschadiging van buitenaf,
veel slijmcellen ertussen (slijmvlies) (in de luchtwegen)
- Overgangsepitheel -> elasticiteit
Klierepitheel
- Gespecialiseerd epitheel met secretie functie
- Exocriene klieren (externe secretie, aan het externe milieu)
- Endocriene klieren (interne secretie, interne milieu zoals hormonen)
H4 Topografie
Anatomische houding:
- Persoon rechtop
- Hoofd rechtop
- Armen gestrekt naast het lichaam
- Handpalmen naar voren
- Voeten gespreid
Belangrijke lichaamsvlakken: