Ondernemingsrecht:
Hoofdstuk 1 – ondernemingsvormen:
1. Naamloze vennootschap (nv)
2. Besloten vennootschap (bv)
3. Coöperatie
4. Maatschap
5. Vennootschap onder firma (vof)
6. Commanditaire vennootschap (cv)
7. Vereniging
8. Stichting
De rechtsvorm is een hulpmiddel om een onderneming in het maatschappelijk leven en in rechte te kunnen laten
functioneren; de onderneming en haar functioneren zijn het doel van het ondernemingsrecht.
Het ondernemingsrecht regelt vooral 3 onderwerpen:
1. Hoe steekt de interne structuur van een onderneming in elkaar? de juridische organisatie/inrichting
2. Wie mogen en kunnen voor de onderneming transacties afsluiten? vertegenwoordiging
3. Hoe zijn de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid voor de gang van zaken in de onderneming uitgewerkt?
Deze onderwerpen zijn verschillend geregeld naar gelang de rechtsvorm.
Het ondernemingsrecht dient zo te zijn ingericht dat het ruimte laat voor het maken van winst, of zelfs stimuleert.
Besloten vennootschap (bv):
Art 2:175 BW geeft een omschrijving van de bv. Kenmerkend is o.a. dat deze een in 1 of meer overdraagbare
aandelen verdeeld kapitaal heeft. Men kan slechts in een bv participeren via een aandeel in haar kapitaal (daarom
ookwel kapitaalassociaties of kapitaalvennootschappen genoemd). Er dient bij oprichting minimaal 1 aandeel te
worden uitgegeven.
Het aandeel kan een aantal belangrijke functies vervullen:
- Een middel om vermogen aan te trekken de aandeelhouder brengt vermogen in de bv in, als
tegenprestatie krijgt hij van de bv 1 of meer aandelen.
- Aan het aandeel is doorgaans stemrecht in de aandeelhoudersvergadering verbonden (art. 2:228 BW). Met
het aandeel kan dus zeggenschap in de bv worden uitgeoefend (zeggenschapsfunctie). In beginsel levert
ieder aandeel 1 stem op, hoe meer aandelen hoe meer stemmen en dus macht (plutocratisch karakter). (dit
kan echter in de statuten van de bv anders worden geregeld (art. 2:228 lid 4 BW).
- Winstverdelingsfunctie: in beginsel geeft ieder aandeel recht op een gedeelte van de winst (art. 2:216 BW).
Winstuitkering op een aandeel wordt ook wel dividend genoemd. Hoe meer aandelen, des te groter de winst
(maar afwijkingen zijn mogelijk, art. 2:216 lid 6,7 BW).
De bv is besloten. Dit houdt in dat de door haar uitgegeven aandelen op naam staan en overdacht ervan in beginsel
niet vrijelijk kan plaatsvinden. Een aandeelhouder in een bv die zijn aandelen wil overdragen dient zijn over te
dragen aandelen aan de medeaandeelhouders aan te bieden (art. 2:195 lid 1 BW). De statuten mogen de
aandelenoverdracht vrijmaken, in art. 2:195 BW zijn uitvoerige voorschriften (=blokkeringsregelingen) te vinden.
Blokkeringsregelingen hebben tot gevolg dat aandelen in een bv niet zonder meer vrij verhandelbaar zijn. Overdracht
van aandelen in een bv kan slechts plaatsvinden bij notariële akte. Alle aandeelhouders moeten opgenomen worden
in een register dat het bestuur van de bv bijhoudt (art. 2:194 BW).
Aandeelhouders (en bestuurders) zijn in beginsel niet aansprakelijk voor hetgeen in naam van de bv is verricht (art.
2:175 BW). Het is voor de aandeelhouders dus een gunstig aansprakelijkheidsregime. Bij faillissement kunnen
schuldeisers van de bv onbetaald blijven. Enige correctie is mogelijk via de bestuurdersaansprakelijkheid.
De bv wordt geregeerd door haar statuten. Dit zijn door de oprichters/aandeelhouders van de bv zelf opgestelde
regels voor haar organisatie. Deze statuten zijn openbaar, te vinden op het kantoor van het handelsregister.
1
,Op een bv zijn naast de speciale bv-bepalingen (art. 2:175-274 BW) ook van toepassing de algemene bepalingen van
Boek 2 (art. 2:1-25 BW), art. 2:308-333l BW, art 2:334a-334ii BW, art. 2:335-359 BW, art 2:360-446 BW en een aantal
bijzondere wetten, zoals de Wet op de ondernemingsraden en de Handelsregisterwet 2007. Veel bv-regelingen zijn
overgenomen uit EU-richtlijnen en verordeningen.
Naamloze vennootschap (nv):
De nv is vooral geschikt voor grote ondernemingen, het minimumkapitaal van een nv bedraagt €45000 (art. 2:67 lid 2
BW). Een nv kent een in aandelen verdeeld maatschappelijk kapitaal (art. 2:64 BW). Daarmee wijkt de nv af van de
bv (voor de bv is het maatschappelijk kapitaal facultatief). Net als de bv is de nv een kapitaalassociatie. Het aandeel
vervult bij een nv dezelfde functies als bij een bv (zie art. 2:80, 2:105, 2:118 BW). Bij een nv behoeven aandelen niet
op naam te luiden. Een nv mag ook aandelen aan toonder uitgeven.
Op de nv zijn de specifieke nv-bepalingen van toepassing (art. 2:64-164 BW). Daarnaast gelden de meeste regelingen
die ook op de bv van toepassing zijn.
Maatschap en vennootschap onder firma:
De maatschap is een obligatoire, wederkerige overeenkomst tot samenwerking van 2 of meer personen. Het sluiten
van een maatschapsovereenkomst is in beginsel vormvrij (voor nv/bv is dat de notariële akte). De maatschap is
gericht op het dmv samenwerking behalen van vermogensrechtelijk voordeel dat aan de vennoten ten goede komt
(winstverdelingsdoel). Bij maatschap wil men samenwerken voor gemeenschappelijke rekening tot een
gemeenschappelijk doel. Die samenwerking zal onder meer inhouden dat de opbrengsten die behaald worden,
verdeeld zullen worden. Ieder der vennoten is daarbij gehouden iets in te brengen, dwz een waarde aan de
maatschap ter beschikking te stellen. Dit kan een gebouw of arbeid zijn.
Een maatschap strekt tot een actieve samenwerking van de maten (ookwel vennoten, partners of
compagnons) die erop gericht is om dmv hun inbreng voor gemeenschappelijke rekening voordeel te
behalen dat aan hen allen ten goede komt.
De maatschap is geregeld in titel 9 van boek 7A BW (art. 1655-1688 BW).
Als een maatschap onder gemeenschappelijke naam (onder 1 naam) een onderneming of bedrijf uitoefent, gelden
voor haar naast art. 7A:1655-1688 BW, ook art. 16-34 WvK. De maatschap wordt dan een vof genoemd. Het belang
hiervan is vooral dat de vof hoofdelijke verbondenheid van de vennoten ken voor verbintenissen van de vof (art. 18
WvK), terwijl voor de gewone maatschap een minder streng aansprakelijkheidsregime geldt: de maten /vennoten
zijn voor gelijke delen aansprakelijk (art. 7A:1680 BW).
De vennoten dienen op voet van gelijkheid samen te werken. Tevens zal samenwerking dikwijls overleg impliceren
over de wijze waarop de gezamenlijke activiteit wordt beoefend. Het samenwerkingsvereiste geeft het
vennootschapscontract een bijzonder karakter. Omdat bij een maatschap of vof de vennoten doorgaans op lange
termijn moeten samenwerken wordt dit ook wel personenassociaties of personenvennootschappen genoemd.
Beroepsuitoefening wijst op persoonlijke dienstverrichting, hier staan de persoonlijke kwaliteiten van de
dienstverrichter voorop. Een beroepsbeoefenaar wordt geacht het welzijn van zijn cliënt te behartigen.
Het onderscheid tussen beroepsuitoefening en bedrijfsuitoefening is van belang omdat voor de gezamenlijke
bedrijfsuitoefening onder gemeenschappelijke naam als gevolg van het wettelijke regime voor de vof strengere
aansprakelijkheidsregels gelden dan voor de beroepsuitoefening. Echter is het onderscheid tussen
beroepsuitoefening en bedrijfsuitoefening aan het vervagen.
Omdat de vennootschap een overeenkomst is, zijn in beginsel op de maatschap en de vof ook de bepalingen uit
boek 6 BW van toepassing. Omdat een overeenkomst een meerzijdige rechtshandeling is, kunnen ook bepalingen uit
boek 3 BW een rol spelen.
De verschillen tussen de maatschap en de vof komen in het bijzonder tot uiting op 2 punten:
2
, 1. Bij de vof ontleent iedere vennoot aan de wet (art. 17 lid 1 WvK) vertegenwoordigingsbevoegdheid. Dit
betekent dat ieder van de vennoten in beginsel bevoegd is namens de vof te handelen. Het is mogelijk in de
vennootschapsovereenkomst de vertegenwoordigingsbevoegdheid te beperken.
Bij een maatschap daarentegen mag een vennoot in beginsel slechts namens de andere vennoten optreden
indien deze hem daartoe een volmacht hebben gegeven (art. 7A:1679 BW).
2. Voor schulden van de vof zijn alle vennoten hoofdelijk verbonden (art. 18 WvK). Het
aansprakelijkheidsregime voor de maatschap is in vergelijking met de vof minder streng. Art. 7A:1679 en
1680 BW bepalen dat de vennoten van een maatschap in beginsel slechts voor gelijke delen verbonden zijn
voor vennootschapsschulden.
Op de maatschap en de vof zijn de Wet op de ondernemingsraden, Handelsregisterwet 2007 van toepassing. Art. 29
WvK is een bijzonder streng voorschrift. Dit voorschrift is van toepassing als de inschrijving van de vof in het
handelsregister niet heeft plaatsgevonden.
Voor het functioneren van de maatschap en de vof is vooral het tussen de vennoten afgesloten contract van belang.
Verschillen tussen nv/bv en maatschap/vof:
- Bij een nv en bv zijn de aandeelhouders in beginsel niet aansprakelijk voor hetgeen in naam van de nv/bv is
verricht (art. 2:64 en 2:175 BW). De maatschap en vof hebben strengere aansprakelijkheidsregels.
- De nv/bv moeten een jaarrekening opmaken, vaststellen en openbaar maken (titel 9 Boek 2 BW (art. 2:394
lid 1 BW).
- Een aandeelhouder kan de kapitaalvennootschap niet opzeggen; een vennoot van een
personenvennootschap heeft wel een mogelijkheid uit de vennootschap te stappen. Een aandeelhouder kan
in wezen alleen van zijn aandeel af door het over te dragen aan een ander.
- De wet schrijft voor dat een nv/bv steeds (minimaal) 2 organen dienen te hebben, de
aandeelhoudersvergadering en het bestuur. Daar kunnen op grond van de statuten andere organen aan
worden toegevoegd. Boek 2 BW laat toe dat de aandeelhoudersvergadering en het bestuur slechts 1 en
dezelfde persoon bevat (eenpersoons bv). Bij een maatschap/vof is het wettelijke uitgangspunt
tegenovergesteld. Daar gaat de wetgever ervan uit dat de vennoten ook besturen. Hier geldt dus niet het
uitgangspunt van een duale organisatiestructuur.
Tussenvormen: commanditaire vennootschap en coöperatie:
De commanditaire vennootschap (cv) is een samenwerkingsovereenkomst tussen 1 of meer gewone vennoten
(hoofdelijk aansprakelijke vennoten) en 1 of meer commanditaire vennoten. De commanditaire vennoot heeft in de
cv een bijzondere positie.
Een commanditaire vennoot is tot niet meer gehouden dan het bedrag van zijn inbreng (art. 20 lid 3 WvK). De cv
kent een combi van hoofdelijke, strenge aansprakelijkheid voor de gewone vennoot/vennoten en
beperkte/soepelere aansprakelijkheid voor de commanditaire vennoot. Een commanditaire vennoot is overigens, net
als de gewone vennoot, deelnemer/partij in de cv. Dit betekent dat hij als zodanig recht heeft op een deel van de
winst van de cv. Zijn bijdrage in het verlies is beperkt tot het bedrag van zijn commanditaire inbreng.
Uit art 20 lid 2 WvK volgt dat een commanditaire vennoot geen bestuurs- of beheershandelingen mag verrichten.
Deze dienen door de gewone vennoot te worden verricht. Een commanditaire vennoot mag zich wel bemoeien met
het intern uitstippelen van het beleid van de cv. Als de commanditaire vennoot zich niet aan art. 20 lid 2 WvK houdt,
dan is hij in beginsel jegens hen hoofdelijk aansprakelijk voor de verbintenissen van de cv. Hij kan dan in beginsel niet
langer profiteren van het voor hem geldende voorrecht van de beperkte aansprakelijkheid. De HR heeft de
aansprakelijkheid van de commanditaire vennoot verlicht, als deze in een onevenredige verhouding staat tot de aard
en ernst van de overtreding van het beheersverbod (HR Lunchroom de Katterug).
Boek 2 BW kent voor de coöperatie een aantal specifieke bepalingen (art. 2:53-63j BW). De coöperatie is opgezet als
vereniging. De coöperatie mag wel winst uitkeren (dit is anders dan een verenging) (art. 2:53a BW). Een coöperatie
3
, dient zich ten doel te stellen te voorzien in bepaalde stoffelijke behoeften van haar leden. De coöperatie moet haar
werkzaamheden ten dienste van haar leden verrichten. Hiertoe dient zij op grond van wettelijk voorschrift een
bepaalde soort overeenkomsten die verband houden met het bedrijf dat de coöperatie uitoefent, af te sluiten met
de leden (art. 2:53 lid 1 BW).
De statuten van een coöperatie mogen bepalen dat overeenkomsten als die welke zij met haar leden sluit, ook met
anderen mogen worden aangegaan (art. 2:53 lid 3 BW). art. 2:53 lid 4 BW bepaalt echter uitdrukkelijk dat de
overeenkomsten met de leden niet van ondergeschikte betekenis mogen zijn. Een rechtbank kan op vordering van
een belanghebbende of het OM een coöperatie ontbinden, indien deze zich niet aan dit voorschrift houdt (art. 2:21
lid 3 BW).
Het aansprakelijkheidsregime van de coöperatie is mild. Art. 2:55 BW bepaalt weliswaar dat de leden van de
coöperatie in geval van ontbinding aansprakelijk zijn tegenover de coöperatie voor haar tekort, maar deze
aansprakelijkheid kan in de statuten geheel/gedeeltelijk worden weggeschreven (art. 2:56 lid 1 BW).
Combinatievormen: concern:
Soms worden verschillende rechtsvormen gecombineerd om 1 onderneming te drijven. Het komt voor dat een nv de
meerderheid van de aandelen in een bv houdt. De nv noemt men dan een moedermaatschappij of
moedervennootschap. De bv wordt dan dochtermaatschappij of dochtervennootschap genoemd (art. 2:24a BW).
Het geheel van deze rechtsvorm heeft concern of groep (art. 2:24b BW). Het concern vormt 1 onderneming.
Rechtspersonen:
Rechtspersonen zijn de stichting, de vereniging, owb, de bv, nv en coöperatie (zie art 2:3 BW).
personenvennootschappen zijn geen rechtspersonen, maar bijzondere typen van overeenkomsten.
Rechtspersoonlijkheid heeft als belangrijkste gevolg dat de rechtspersoon zelf drager van rechten en plichten kan
zijn. Een rechtspersoon is rechtssubject. Hij kan ook vermogensrechtelijke handelingen verrichten, zoals een
overeenkomst sluiten. In dit opzicht staat de rechtspersoon gelijk met een natuurlijk persoon (art 2:5 BW). De
leden/aandeelhouders hebben niet de rechten die de rechtspersoon toebehoren en dragen in beginsel niet de
plichten die op de rechtspersoon rusten. Een rechtspersoon is dus zelfstandig drager van rechten en plichten. Het
vermogen van een rechtspersoon is zijn eigen vermogen. Dat is uitsluitend verhaalsobject voor de schuldeisers van
de rechtspersoon.
Bij de personenvennootschappen daarentegen zijn de vennoten gezamenlijk de dragers van de rechten en plichten
die verband houden met de maatschap of vof. Bij de maatschap en vof zijn de vennoten gezamenlijk tot de
gemeenschap gerechtigd.
Rechtspersonen kunnen ook aanspraak maken op een aantal grondrechten uit het EVRM. Zoals eerlijk proces (art 6
EVRM), recht op privacy (art 8), vrijheid van meningsuiting (art 10) en bescherming van eigendom (art 1 Eerste
protocol).
Art. 2:1-2:3 BW stelt vast welke lichamen rechtspersonen zijn, het is een gesloten systeem.
Op een rechtspersoon zijn de algemene bepalingen van boek 2 BW van toepassing (art. 2:1-25 BW). In art 2:4 BW
zijn regels voor de niet-bestaande rechtspersoon, dwz voor een lichaam dat zich rechtspersoon noemt, maar niet
bestaat omdat de daarvoor geldende constitutieve oprichtingsregels niet zijn gevolgd. Een rechtspersoon moet zich
naar redelijkheid en billijkheid gedragen (art 2:8 BW). Een rechtspersoon kan ex art. 2:18 BW van ‘kleur’ verschieten,
voor personenvennootschappen is een nieuwe overeenkomst nodig.
Eenmanszaak:
Een natuurlijk persoon kan een onderneming ook drijven zonder dat hij gebruik maakt van een ondernemingsvorm
(bijv zzp’er). Zo’n natuurlijk persoon drijft zijn eigen onderneming en is aansprakelijk voor de schulden die namens of
door hem zijn aangegaan. Er is in dit geval geen onderscheid tussen privéschulden en zakelijke schulden (zoals dat
4