Inleiding in de
gezondheidspsychologie
Inhoudsopgave
1. THEMA 1 Inleiding en achtergrond (20 uur)............................................................................................................. 2
Hoofdstuk 1 Een overzicht van psychologie en gezondheid..............................................................................................2
Hoofdstuk 2 De fysiologische systemen van het lichaam..................................................................................................5
Interventiecyclus..............................................................................................................................................................10
2. THEMA 2 Stress, ziekte en coping (20 uur)............................................................................................................. 12
Hoofdstuk 3 Stress – betekenis, impact en bronnen........................................................................................................12
Hoofdstuk 4 Stress, biopsychosociale factoren en ziekte................................................................................................16
Hoofdstuk 5 Omgaan met en het verminderen van stress..............................................................................................20
3. THEMA 3 Levensstijlen die gezondheid promoten en ziekte voorkomen (20 uur)...................................................23
Hoofdstuk 6 Gezondheidsgerelateerd gedrag en gezondheidspromotie........................................................................23
Lechner, Kiemers, Meertens en de Vries..........................................................................................................................26
Hoofdstuk 7 Gebruik en misbruik van middelen..............................................................................................................28
Hoofdstuk 8 Voeding, gewichtscontrole, dieet, beweging en veiligheid.........................................................................33
Motiverende gespreksvoering.........................................................................................................................................37
4. THEMA 4 Fysieke symptomen: pijn en ongemak (15 uur).......................................................................................39
Hoofdstuk 11 De aard en symptomen van pijn................................................................................................................39
Hoofdstuk 12 Omgaan met en controleren van pijn.......................................................................................................44
5. THEMA 5 Ziekte en medische zorg (25 uur)............................................................................................................ 48
Hoofdstuk 9 Het gebruik van de gezondheidszorg..........................................................................................................48
Hoofdstuk 10 In het ziekenhuis........................................................................................................................................53
Hoofdstuk 13 Chronische aandoeningen.........................................................................................................................55
Hoofdstuk 14 Hartaandoeningen, beroerte, kanker, aids: oorzaken, management en coping.......................................57
Hoofdstuk 10....................................................................................................................................................................58
Hoofdstuk 14....................................................................................................................................................................59
, 1. THEMA 1 Inleiding en achtergrond (20 uur)
1.1 Psychologie en gezondheid – een overzicht
Leerdoelen:
- Verschillende visies op het begrip ‘gezondheid’ beschrijven. Kernwoorden: ziekte,
gezondheid, symptomen, ziekte-gezondheidscontinuüm, biomedisch model,
biopsychosociaal model
- Beschrijven hoe de begrippen ‘gezondheid’ en ‘ziekte’ in verschillende perioden in de
geschiedenis werden opgevat
- De belangrijkste ziektematen beschrijven en gebruiken. Kernwoorden: morbiditeit,
prevalentie, incidentie
- Het belang van de discipline psychologie in de problematiek rond ziekte en gezondheid
uitleggen. Kernwoorden chronische aandoeningen, kosten van de gezondheidszorg, lifestyle
en gedrag, persoonlijkheid en ziekte
- Aangeven welke wetenschappen aan gezondheidspsychologie verwant zijn en wat het
verschil is tussen de verschillende vakgebieden. Kernwoorden: psychosomatische
geneeskunde, sociale geneeskunde, epidemiologie, medische sociologie en antropologie,
gezondheidswetenschappen
- Beschrijven wat gezondheidspsychologie inhoudt, wat haar aandachtsgebieden zijn en wat
de achterliggende visie is. Kernwoorden: biopsychosociaal model
Hoofdstuk 1 Een overzicht van psychologie en gezondheid
Wat is gezondheid?
Veel mensen -> gezondheid is de afwezigheid van signalen van disfunctie, zoals hoge bloeddruk of
signalen van ziekte of letsel, zoals pijn of misselijkheid.
WHO zegt -> gezondheid is een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en sociaal welbevinden
en niet slechts de afwezigheid van ziekte of andere lichamelijk gebreken.
Ziekte-gezondheidscontinuüm: gezondheid is een positieve status van fysiek, mentaal en sociaal
welzijn, dat door de tijd heen fluctueert volgens een continuüm. Antonovsky: Ook aandacht voor
wat mensen kunnen doen om gezond te blijven
Figuur 1 Ziekte-gezondheidscontinuüm
Historische perspectieven:
- Heel vroeger: spirituele oorzaken voor ziektes
- Griekse en Romeinse tijd:
o Hippocrates: humorale theorie van 4 vloeistoffen die in evenwicht dienen te zijn voor
een goede gezondheid. Goed dieet is helpend
o Plato: “geest en lichaam is gescheiden”. Grote vraag of geest en lichaam
onafhankelijk is -> mind/body-probleem
, o Galen: ziekten kunnen gelokaliseerd worden
- Middeleeuwen: invloed van kerk op geneeskunde, vooral religieuze oorzaken (demonen).
13e eeuw opnieuw mind/body-probleem. Aquinas verwierp deze opvatting.
- Renaissance: meer mensgericht ipv Godgericht.
o Descartes met 3 innovaties: 1) lichaam is machine, mechanisme van actie en sensatie
2) lichaam en geest zijn gescheiden, maar communiceren via pijnappelklier 3) dieren
hebben geen ziel, en ziel verlaat lichaam bij de dood.
- 18e/19e eeuw: kennisgroei door microscoop en dissectie bij autopsies
Biomedisch model: alle ziekten of lichamelijke aandoeningen kunnen worden verklaard door
verstoringen in fysiologische processen, die het gevolg zijn van letsel, biochemische
disbalans, bacteriële of virale infecties en dergelijke. De mens is zich meer bewust van
symptomen en meer gemotiveerd om goed voor zichzelf te zorgen. Dit wordt niet
meegenomen in biomedisch model.
- 20e eeuw: levensverwachting stijgt, mede door daling sterfte door infectieziekten door
verandering in levensomstandigheden (betere voeding, hygiëne, preventie)
Door toename van de prevalentie van chronische ziekten en de relatie met gedrag als roken, eten
en bewegen, is onze kijk op gezondheid en ziekte veranderd. Hierdoor ontstond
gezondheidspsychologie. Gezondheidspsychologie: het bevorderen en het handhaven van de
gezondheid en de preventie, de behandeling en de verwerking van ziekte, de identificatie van
etiologische en diagnostische factoren bij gezondheid en ziekte, en de analyse en verbetering van
gezondheidszorg en gezondheidsbeleid. Overlap met de medische psychologie wat zich vooral richt
op ziektegedrag. GZ-psychologie richt zich ook op preventie.
Biopsychosociaal model (Engel): er is een rol voor zowel biologische, psychologische als sociale
factoren in de vatbaarheid voor het ontstaan van de behandeling van, en het omgaan met ziekte.
Figuur 2 Biopsychosociaal model
De rol van psychologie in gezondheid
Risicofactoren: kenmerken of aandoeningen die samenhangen met het ontstaan van een ziekte of
letsel. Biologisch: genen. Gedrag: bv roken.
Persoonlijkheid: iemand cognitieve, affectieve of gedragsmatige neigingen die redelijk stabiel zijn in
tijd en situaties. Het verband tussen persoonlijkheid en gezondheid:
- Laag niveau van consciëntieusheid in kind/jeugd -> meer kans op vroegtijdig overlijden
- Hoog niveau van positieve emoties -> neiging tot langer leven
- Hoog niveau van angst, depressie, vijandigheid of pessimisme -> groter risico vroegtijdig
overlijden en ontwikkeling ziekte (bv hart- en vaatziekten)
Freud -> fysieke symptomen hadden geen organische oorsprong. Conversiehysterie.
Psychosomatische geneeskunde (begin jaren 30): symptomen zijn niet ingebeeld maar lichaam en
geest zijn beiden betrokken.
, Gedragsgeneeskunde (jaren 70): interdisciplinaire samenstelling uit verschillende gebieden
(psychologie, sociologie, geneeskunde) en komt voort uit behaviorisme dat stelde dat gedrag
resulteert uit 2 types van leren (klassieke en operante conditionering). Bewijs dat emoties
lichaamsfuncties kunnen beïnvloeden wat leidde tot ontwikkeling biofeedback.
4 doelstellingen van gezondheidspsychologie:
- Gezondheid bevorderen en behouden
- Ziekte voorkomen en behandelen
- Oorzaken en diagnostische correlaties van gezondheid, ziekte en disfuncties achterhalen
- Analyseren en verbeteren van zorgstelsels en gezondheidsbeleid
Huidige perspectieven op gezondheid en ziekte
Biopsychosociaal model: er is zowel een rol voor biologische factoren als voor psychologische en
sociale factoren in de vatbarheid voor, behandeling van en het omgaan met ziekte.
- Biologische factoren: genen, functie en structuur van lichaam
- Psychologische factoren: gedrags- en mentale processen (cognitie, emotie, motivatie)
- Sociale factoren: directe relaties, samenleving, cultuur
Systeem: dynamische entiteit met componenten die continu met elkaar in verband staan.
Verwante wetenschapsgebieden: fundamenten en connecties met gezondheidspsychologie
Geneeskunde: biedt essentiële basis en verbinding voor gezondheidspsychologie. Basiskennis van
gezond en ongezond functioneren van lichaam is essentieel.
Sociologie: richt zich op het menselijke sociale leven, onderzoekt groepen en evalueert impact van
verschillende sociale factoren, zoals media, epidemieën of bevolkingsgroei.
Antropologie: de studie van menselijke culturen.
Epidemiologie: wetenschappelijke studie van de verspreiding en frequentie van ziektes en
aandoeningen. 5 termen bij het beschrijven van aspecten:
- Mortaliteit/sterfte: sterftecijfers
- Morbiditeit: ziekte, verwonding of invaliditeit- elke afwijking van welzijn. Comorbiditeit:
meerdere aandoeningen.
- Prevalentie: het aantal gevallen, zoals van een ziekte of van personen die besmet of in
gevaar zijn
- Incidentie: het aantal nieuwe gevallen
- Epidemie: de situatie waarin de incidentie, meestal van een infectieziekte, snel is
toegenomen.
1.2 Het menselijk lichaam
Leerdoelen:
- Het zenuwstelsel. Kernwoorden: cerebrum, thalamus, hypothalamus, cerebellum,
hersenstam, ruggenmerg, somatisch en autonoom zenuwstelsel, (para-)sympathisch
zenuwstelsel, neurotransmitters
- Het endocriene systeem. Kernwoorden: hormonen, klieren
- Het spijsverteringssysteem. Kernwoorden: maagdarmkanaal, enzymen, voedingsstoffen,
absorptie, metabolisme, lever, alvleesklier
- Het ademhalingsapparaat. Kernwoorden: longen, bronchiën, zuurstof, kooldioxide
- Het hart- en vaatstelsel. Kernwoorden: hart, hartkamers, hartboezem, bloedplasma,
bloedcellen, slagaders, haarvaten, bloeddruk
- Het immuunsysteem. Kernwoorden: antigenen, antilichamen, lymfocyten, niet-specifieke en
specifieke afweer humorale en cellulaire afweer.