Maatschappijwetenschappen, havo
Katern Vorming, 2017
Actua.ml.
Vorming: verwijst naar het proces van verwerving van een bepaalde identiteit.
Vragen die centraal staan in dit katern:
Hoe ontwikkelen mensen een eigen identiteit?
Wat bepaalt de identiteit van mensen?
Hoe wordt de mens gevormd tot lid van een samenleving?
H1. Cultuur
1.1 Het begrip cultuur.
Cultuur: het geheel van voorstellingen, uitdrukkingsvormen, opvattingen,
waarden en normen die mensen als lid van een groep van de samenleving
hebben verworven.
(KERNCONCEPT)
Cultuur zien we terug in waarden, normen, taal, gebouwen, boeken,
beeldhouwwerken, kleding
Cultuur kan materieel zijn (geld, kunstobjecten, kleding enz.) maar kan ook
immaterieel zijn (taal, waarden, normen).
1.2 Cultuurgroepen
Dominante cultuur: de overheersende cultuur in een samenleving.
Subcultuur: een cultuur die in bepaalde opzichten afwijkt van de overheersende
cultuur, maar op vele punten wel ingepast is in de overheersende cultuur.
Bv. Jongeren, ouderen, katholieken, protestanten, moslims, stedelingen,
dorpelingen.
Tegen- of contracultuur: culturen die zich verzetten tegen de overheersende
cultuur.
Bv. Krakers, provo’s in de jaren ’60.
Cultuur kan normatief zijn dat wil zeggen dat leden van een samenleving zich
moeten gedragen volgens de voorschriften van hun cultuur.
Multiculturele samenleving: samenleving waarin vele verschillende culturen
naast elkaar bestaan.
1
,Bv. Nederland. Er wonen gastarbeiders die in de jaren zestig zijn gekomen en
mensen uit de kolonies zoals Suriname en Indonesië en vluchtelingen.
Asielzoekers: mensen die hun land ontvluchten om te ontkomen aan oorlog of
vervolging en asiel aanvragen in een land.
De term allochtoon wordt niet meer gebruikt sinds 2016. We gebruiken nu de
termen:
Inwoners met een Nederlandse achtergrond (autochtoon).
Inwoners met een migratieachtergrond (allochtoon)
Immigranten: mensen die naar een ander land verhuizen, er binnenkomen.
Binnenkomende landverhuizers.
Inburgeringsexamen: buitenlanders zijn verplicht een cursus Nederlands te doen
en zich te oriënteren op de Nederlandse maatschappij.
Culturele antropologie: een wetenschap die zoekt naar kenmerkende verschillen
van volkeren (en dan vooral de westerse en niet-westerse culturen met elkaar
vergelijkt.)
Bv. Taal en godsdienst.
Globalisering: de ontwikkeling dat de wereld steeds meer een dorp is geworden.
(Het uitbreiden en intensiveren van contacten over zeer grote afstanden.)
Referentiekader: Een uit collectieve ervaringen van een groep voortvloeiend
geheel van waarden en normen, overtuigingen en vanzelfsprekendheden, op
grond waarvan de leden van die groep oordelen en handelen.
Of: het geheel van persoonlijke waarden, normen en kennis.
Etnocentrisme: Het centraal stellen van de eigen cultuur bij de beoordeling van
andere culturen.
1.3 jongerenculturen
generatieconflict: jongeren verschillen van mening met oudere generaties.
Bv. Jongeren verzetten zich in de jaren zestig tegen hun ouders en het gezag.
(hippies en provo’s). Ze lieten hun haar lang groeien, flower power.
Peer groups: leeftijdgenoten
Sociale cohesie: Het aantal bindingen dat mensen met elkaar hebben, het gevoel
een groep te zijn, je verantwoordelijk voelen voor elkaar.
(saamhorigheidsgevoel)
2
, Bv. Zorgen in de buurt voor een zieke buurman of buurvrouw.
1.4 Waarden en normen
Waarden: algemene en gezamenlijke opvattingen en voorstellingen binnen een
maatschappij of groep over wat goed, correct is en daarom waard om na te
streven.
Iets wat belangrijk en nastrevenswaardig is.
Bv. Rechtvaardigheid, eerlijkheid, de rechten van de mens.
Normen: wetten en regels en gewoonten waarvan men aanneemt dat mensen
zich eraan behoren te houden.
Bv. Niet stelen (een norm die hoort bij de waarde ‘eerlijkheid’)
Gewoonten: gedragswijzen die mensen er bijna automatisch op na houden.
Institutionalisering: Het proces waarbij een complex van waarden en min of
meer geformaliseerde regels vastgelegd wordt in standaard gedragspatronen,
die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties reguleren.
Bv. Een hand geven bij binnenkomst, u zeggen tegen volwassenen, opstaan voor
ouderen in de bus.
1.5 De dimensies van Hofstede
De wetenschappers Hofstede (vader en zoon) vergelijken culturen met elkaar.
Dit levert twee resultaten op:
1. je kunt cultuurverschillen benoemen en verklaren.
2. je kunt zoeken naar oorzaken voor maatschappelijke ontwikkelingen.
Bv. Waarom zijn er meer conflicten (= maatschappelijke ontwikkeling) in de
wereld? Dit kan komen door globalisering. Hierdoor zijn er meer contacten
tussen culturen. Dit kan ook conflicten opleveren. Als je rekening houdt met
de cultuurverschillen, los je conflicten sneller op of voorkom je ze.
Globalisering: (zie boven)
Conflicten: een situatie waarin groepen elkaar tegenwerken om de eigen doelen
te bereiken.
Waarin kunnen culturen verschillen? Wat zijn de dimensies van culturen?
3