Welvaart = de mate waarin mensen hun behoeften kunnen voorzien.
Als we het hebben over de groei van de econome, hebben we het meestal over de ontwikkeling van
het bruto binnenlands product (bbp). = gelijk aan waarde van het verdiende inkomen in een land in
een jaar.
Welvaart in enige zin: behoeftebevrediging met koopkracht (reëel inkomen) dit wordt uitgedrukt in
BBP per hoofd van de bevolking.
Welvaart in ruime zin: er wordt ook gekeken naar andere schaarse middelen vrije tijd, gezond
milieu, mate van criminaliteit etc.
Formele economie: productie/inkomen dat geregistreerd wordt.
Informele economie: productie/inkomen dat niet geregistreerd wordt.
Welvaart tussen landen vergelijken is om twee redenen lastig:
- Nominaal bbp (in echt geld) zegt niets over de bevolkingsomvang
- Nominaal bbp zegt niets over de koopkracht
Productiehoeveelheid groeit: reële groei
Reëel bbp berekenen:
Het CPI berekent de economische groei met de formule:
Nominaal indexcijfer = het nominale bbp (in echt geld)
Prijsindexcijfer = inflatie
1.2 Productie = inkomen
Er wordt geproduceerd met behulp van productiefactoren (arbeid + kapitaal). Beloningen voor
productiefactoren noemen we primaire inkomens.
- Productiefactor arbeid: iedereen die werkt. Onder arbeidsinkomen verstaan we loon van
werknemers en winst van zelfstandigen.
- Productiefactor kapitaal: geldkapitaal, machines, gebouwen, natuur, ondernemerschap.
Onder kapitaalinkomen vallen rente, pacht, huur en winst.
Het BBP meten:
1. Objectieve methode: door alle toegevoegde waarden/productiewaarden bij elkaar op te
tellen.
Toegevoegde waarde = omzet – inkoopwaarde
Er wordt geproduceerd met de inzet van productiefactoren.
2. Subjectieve methode:
Som van de primaire inkomens + afschrijvingen
, (Want dit wordt betaald van de toegevoegde waarde)
Particuliere bedrijven zijn commerciële bedrijven.
Er zijn ook niet-commerciële instellingen zoals de overheid, ziekenhuizen en
verzorgingstehuizen produceren. Hierbij kun je niet op de objectieve/subjectieve manier de
toegevoegde waarde vaststellen: daarom beschouwen we de loonsom van werknemers als
de productie van niet-commerciële instellingen.
Bruto toegevoegde waarde: inclusief afschrijvingen
Netto toegevoegde waarde: zonder afschrijvingen
Binnenlands inkomen: het inkomen dat binnen de landsgrenzen wordt verdiend met produceren.
Nationaal inkomen: het inkomen dat verdiend wordt met Nederlandse productiefactoren.
1.3 De categoriale inkomensverdeling
De verdeling van het nationaal inkomen tussen arbeid en kapitaal noemen we de categoriale
inkomensverdeling.
De arbeidsinkomensquote (AIQ) geeft weer hoeveel procent van het nationaal inkomen wordt
verdiend met arbeid.
(Arbeidsinkomen/nationaal inkomen) x 100%
De kapitaalinkomensquote (KIQ) geeft weer hoeveel procent van het nationaal inkomen wordt
verdiend met kapitaal.
(Primaire inkomens/nationaal inkomen) x 100%
Een hoge AIQ geeft aan dat een bedrijfstak relatief veel gebruik maakt van de productiefactor arbeid.
Zo’n bedrijfstak is dan relatief arbeidsintensief. Er wordt dan minder gebruik gemaakt van de
productiefactor kapitaal. Een lage AIQ geeft juist aan dat een bedrijfstak relatief kapitaalintensief
produceert.
Macro-economische ontwikkelingen
- Flexibele arbeidscontracten; benodigde hoeveelheid arbeid precies afstemmen op de
productieomvang. Remt loonontwikkeling: mensen met een flexibel arbeidscontract hebben
geen sterke onderhandelingspositie.
- Kwaliteit van kapitaalgoederen is sterk toegenomen. Bij dezelfde kapitaalintensiteit minder
arbeid nodig. Hierdoor stijgt de arbeidsproductiviteit, terwijl de loongroei achter blijft.
- Toegenomen communicatie- en transportmogelijkheden. Arbeidsintensieve productie wordt
verplaatst naar lagelonenlanden; daar is goedkopere arbeid te vinden. Loongroei remt.
- Machtspositie op markt verbeterd, waardoor de winstgevendheid (hoeveel winst leveren
investeringen op) is toegenomen. Een stijging van het marktaandeel leidt tot een lagere
arbeidsinkomensquote in de onderneming.
Mate van inkomensongelijkheid wordt vaak weergegeven met de Gini-coëfficiënt. Hoe hoger de Gini-
coëfficiënt, des te groter de inkomensongelijkheid.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper sofievndijk. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,57. Je zit daarna nergens aan vast.