Erfopvolging bij versterf
Wanneer er geen testament is opgemaakt door de erflater, wordt geërfd onder algemene titel ex art.
3:80 lid 2 BW: erfopvolging bij versterf. De artikelen die hierbij centraal staan zijn:
Art. 4:9 BW: Wie erft?
Art. 4:10 BW: Hoe wordt geërfd?
Art. 4:11 BW: Hoeveel wordt geërfd?
Art. 4:12 BW: Plaatsvervulling
Hieronder heb ik ieder artikel apart behandeld waarbij ik ook voorbeelden heb gegeven. Voor meer
voorbeelden/addertjes onder het gras verwijs ik naar p. 35-42 van 'van Mourik'.
Art. 4:9 BW – bestaanseis (wie erft??
Om als erfgenaam bij versterf te kunnen optreden, moet men bestaan op het ogenblik
dat de nalatenschap openvalt ex art. 4:9 BW. Dit klinkt vrij logisch: wanneer je nog niet geboren bent
of wanneer je bent overleden, kun je niet erven. Toch kan je erven wanneer je nog niet geboren
bent. Het kind waarvan een vrouw zwanger is wordt als reeds geboren aangemerkt, zo dikwijls zijn
belang dit vordert (art. 1:2 BW?. Komt het dood ter wereld, dan wordt het geacht nooit te hebben
bestaan.
Voorbeeld:
Jan is getrouwd met Tina. Samen hebben zij twee kinderen (Chris en Maggie?. Daarnaast is Tina
zwanger van hun derde kindje, die zij Dianne willen noemen. Helaas komt Jan, net nu
Tina bijna uitgerekend is, te overlijden. Bereken de erfdelen:
Art. 4:9 BW: Tina, Chris en Maggie bestaan op het moment dat de nalatenschap openvalt;
Art. 4:9 BW jo art. 1:2 BW: Dianne wordt als reeds geboren aangemerkt;
Art. 4:10 lid 1 sub a BW: eerste parentele, echtgenote Tina en kinderen Chris, Maggie en
Dianne;
Art. 4:10 lid 2 BW: niet van toepassing;
Art. 4:10 lid 3 BW: niet van toepassing;
Art. 4:11 lid 1 BW: gelijke monniken, gelijke kappen. Tine, Chris, Maggie en Dianne verkrijgen
ieder ¼ deel van de nalatenschap van Jan;
Art. 4:11 lid 2 BW: niet van toepassing (in casu geen halfroers of halfzussen?;
Art. 4:11 lid 3 BW: niet van toepassing (het erfdeel van Tina is niet minder dan een kwart,
namelijk precies een kwart?;
Art. 4:12 BW: niet van toepassing.
De nalatenschap van Jan bedraagt €200.000, dus verkrijgen Tina, Chris, Maggie en
de ongeboren Dianne ieder €50.000 op grond van het bovenstaande.
Naast de bestaanseis moet er ook sprake zijn van juridisch bloedverwantschap ex art. 1:3 BW (LATER
UITWERKEN?.
Art. 4:10 BW – parentele stelsel (hoe wordt geërfd??
Uit dit artikel vloeien de parentele stelsels voort. Er zijn 4 parentele stelsels, gebaseerd op art. 4:10
lid 1 BW:
Sub a: parentele 1: echtgenoot tezamen met diens kinderen;
Sub b: parentele 2: ouders;
Sub c: parentele 3: grootouders;
Sub d: parentele 4: overgrootouders.
,Het idee hierachter is dat de laagst aanwezige groep tot de erfenis wordt geroepen.
De volgende parentele wordt pas tot de nalatenschap geroepen als in de voorgaande
parentele niemand meer aanwezig is. In Jip en Janneke-taal: stel dat de echtgenote en de kinderen
van de erflater al zijn overleden wanneer de nalatenschap openvalt, dan is er dus niemand meer
aanwezig in parentele 1, en wordt er gekeken naar parentele 2. Zijn ook beide ouders van de erflater
overleden, dan gaan we door naar parentele 3. De grootouders leven nog wel. Parentele 3 wordt dus
tot de nalatenschap geroepen. Parentele 4 krijgt niks.
Leeft de echtgenoot van de erflater en/of de kinderen van de erflater nog wel? Dan wordt parentele
1 tot de nalatenschap geroepen en krijgen parentele 2, parentele 3 en parentele 4 niks (ongeacht of
de personen in deze parentelen nog wel of niet meer leven?.
Art 4:10 lid 2 BW regelt plaatsvervulling in samenhang met art. 4:12 lid 1 BW. Stel dat Piet samen
met zijn vrouw Geertruida twee kinderen heeft; Jannes en Michelle. Michelle is overleden en laat
haar twee kinderen, Joost en Henk, achter. De erfgenamen uit parentele 1 worden tot de erfenis
geroepen: echtgenote Geertruida en kinderen Jannes en Michelle (overleden?. De kinderen van
Michelle verkrijgen nu de erfenis op grond van art. 4:10 lid 2 jo 4:12 lid 1
BW, aangezien zij is vooroverleden. Geertruia ontvangt 1/3e van de nalatenschap, Jannes ontvangt
1/3e van de nalatenschap en de kinderen van Michelle ontvangen tezamen 1/3e van de nalatenschap
(dus beide 1/6e?.
Art. 4:10 lid 3 BW bepaalt dat alleen zij die tot de erflater in familierechtelijke betrekking stonden,
als bloedverwanten worden gerekend (LATER UITWERKEN?.
Art. 4:11 BW – erven voor gelijke delen (hoeveel wordt geërfd??
Als eenmaal duidelijk is geworden wie tot de nalatenschap van de erflater worden geroepen, is het
van belang om vast te stellen hoeveel deze erfgenamen ieder ontvangen van de nalatenschap.
De hoofdregel vloeit voort uit art. 4:11 lid 1 BW:
Gelijke monniken, gelijke kappen, oftewel: degene die tezamen uit eigen hoofde tot een
nalatenschap worden geroepen, erven voor gelijke delen.
Voorbeeld:
Klaas en Fiona zijn getrouwd. Samen hebben zij twee kinderen, Quincy en Xayah. Klaas komt te
overlijden en zijn nalatenschap bedraagt €90.000. Na het behandelen van art. 4:9 jo 4:10 BW blijkt
dat zij tezamen uit eigen hoofde tot de nalatenschap worden geroepen. Ieder erft op grond van art.
4:11 lid 1 BW voor gelijke delen. Zowel Fiona, Quincy en Xayah ontvangen dus €30.000.
Er zijn echter uitzonderingen op de hoofdregel. De eerste staat in art. 4:11 lid 2 BW, waaruit
voortvloeit dat halfroers en halfzussen de helft van het erfdeel van een volle broer, een volle zuster
of ouder verkrijgen.
Voorbeeld:
Neil en Rita zijn getrouwd. Zij hebben samen twee kinderen, Cora en Lian. Daarnaast heeft Rita uit
een vorig huwelijk nog een kind, Brit (de halfzus van Cora en Lian dus?.
Rita komt te overlijden en laat €70.000 na. Neil, Cora en Lian krijgen een erfdeel en Brit
op grond van art. 4:11 lid 2 BW een half erfdeel. Hoe bereken je nou het erfdeel dat eenieder krijgt?
Neil, Cora en Lian krijgen 2 keer zoveel als Brit. Zij krijgen dus ieder 2 erfdelen, waar Brit er
maar 1 krijgt;
2 (Neil? + 2 (Cora? + 2 (Lian? + 1 (Brit? = 7 erfdelen te verdelen;
Zowel Neil, Cora en Lian krijgen dus 2/7e erfdeel en Brit 1/7e erfdeel;
, De nalatenschap van Rita bedraagt €70.000;
Neil, Cora en Lian krijgen ieder 2/7e × €70.000 = €20.000;
Brit krijgt 1/7e × €70.000 = €10.000.
De tweede uitzondering staat in art. 4:11 lid 3 BW en houdt in dat wanneer het erfdeel van een
ouder door toepassing van de leden 1 en 2 minder zou bedragen dan een kwart, deze wordt
verhoogd tot een kwart en worden de erfdelen van
de overige erfgenamen naar evenredigheid verminderd.
Voorbeeld:
Boy heeft nog één ouder (Sarah? en zus Anna, broers Berend, Chav en Dirk.Boy komt
te overlijden en laat €100.000 na.
Op grond van de hoofdregel van art. 4:11 lid 1 BW erven de erfgenamen voor gelijke delen;
Dit zou betekenen dat Sarah, Anna, Berend, Chav en Dirk ieder 1/5e erfdeel verkrijgen;
Echter, uit art. 4:11 lid 3 BW vloeit voort dat wanneer het erfdeel van een ouder door
toepassing van de leden 1 en 2 minder zou bedragen dan een kwart (1/4e?, deze wordt
verhoogd tot een kwart;
In dit geval krijgt ouder Sarah 1/5e op grond van lid 1, dus wordt dit
erfdeel aangevuld tot een kwart (1/4e?. Zij ontvangt dus 1/4e × €100.000 = €25.000;
De overige €75.000 wordt voor gelijke delen verdeeld onder de 3 broers en 1 zus,
dus ieder 1/4e × €75.000 = €18.750.
LET OP!!! Art. 4:11 lid 3 BW heeft alléén betrekking op de ouders van de erflater; komt bijvoorbeeld
echtgenoot A te overlijden en laat hij echtgenote B en 5 kinderen C, D, E, F en G achter, dan geldt de
bepaling dus niet, aangezien het gaat om een echtgenote en kinderen die hij nalaat,
en niet om ouders en broers/zussen! De moeilijkheid zit hem dus in parentele 2, waarop art. 4:11 lid
2 jo 3 BW van toepassing kunnen zijn.
Art. 4:12 BW – plaatsvervulling
Wanneer er een parentele is bepaald die opgeroepen wordt tot de nalatenschap van de erflater, kan
het zijn dat bepaalde personen in die parentele inmiddels zijn vooroverleden, onwaardig zijn om te
erven, onterfd zijn of hun erfdeel verwerpen. In zo'n geval bepaalt art. 4:12 lid 1 jo art. 4:10 lid 2 BW
wie in hun plaats treedt.
Voorbeeld:
Bram leidt een eenzaam bestaan. Hij heeft geen vrouw of kinderen, zijn ouders zijn overleden en hij
heeft nooit broers of zussen gehad. Beide grootouders van zijn vaders kant leven nog. Daarnaast
heeft hij nog een oom van zijn moeders kant. Bram komt te overlijden en heeft geen
testament opgemaakt. Hij laat €400.000 na.
De grootouders worden uit eigen hoofde opgeroepen ex art. 4:10 lid 1 sub c BW;
De oom wordt bij plaatsvervulling opgeroepen ex art. 4:12 lid 1 jo 4:10 lid 2 BW (grootouders
van Bram van zijn moeders kant zijn overleden, dus wordt hun kind – de oom van Bram – bij
plaatsvervulling opgeroepen?;
Aangezien beide ouders van de oom van Bram zijn overleden, verkrijgt hij het erfdeel van
beide grootouders bij plaatsvervulling;
Daarnaast krijgen de grootouders van vaders kant ieder hun erfdeel uit eigen hoofde;
2 grootouders van vaders kant + 2 overleden grootouders van moeders kant = 4 delen;
Beide grootouders van vaders kant ontvangen 1/4e en de oom van Bram ontvangt 1/2e (1/4e
+ 1/4e van overleden ouders?.