Samenvatting diversiteit in de samenleving.
Werkcollege 1 (artikelen + kennisclips op ELO)
Modernisering;
Mens is een sociaal wezen, leeft altijd in bepaalde groepsverband.
Samenleving kennen we pas een paar eeuwen
Samenleving = een groot sociaal systeem, waarbij individuen en groepen mensen
met elkaar in interactie staat en dankzij die interactie de samenleving inrichten.
Samenwerken binnen een samenleving is vaak niet face-to- face of rechtstreeks,
maar spelen bepaalde instituties (formele/informele organisaties) een belangrijke rol
(Industrialisering, verstedelijking en individualisering).
De moderne samenleving is de menselijke samenleving in ontwikkeling (evolutie en
revolutie) > Vanaf 1800 na industrialisatie.
Driedelig verdeling op basis van economische aspecten;
Jacht en verzamelaars samenleving
Agrarische samenleving
Industriële samenleving (heeft vooral te maken met moderne samenleving)
Industriële samenleving; heeft te maken met industrialisering.
Eerst; wetenschappelijk technologische vooruitgang.
Heeft gevolgen op economische processen
Maatschappelijk ontwikkeling, als resultaat van verandering van economische
processen.
Moderne samenleving wordt ook wel gesellschaft genoemd.
Kenmerken; markteconomie, nationale staten, verzorgingsstaat, kerngezin, stedelijke
leefwijze, secularisering/ontkerkelijking en wetenschap.
Traditionele samenleving > was voor de moderne samenleving = gemeinschaft
Kenmerken; traditionele economie, nachtwakersstaat, feodale levenswijze, extended
family, traditionele cultuur en folklore, godsdienst neemt centrale plaats.
Moderne samenleving; opkomst van nationale staat en politieke democratisering.
- Staat heeft meer te vertellen; staatbureaucratie groeit
- Opkomst van markteconomie en loonarbeid
- Scheiding tussen publiek en privaat domein
- Verstedelijking en maatschappelijke differentiatie
- Individualisering
- Secularisering een grotere rol van wetenschap.
Drie moderniseringsprocessen.
Differentiatie; sociale verschillen tussen mensen nemen toe
(klasse/levensstijl/positie)
Je hebt twee soorten;
Taakdifferentiatie; specialisatie van arbeidstaken; arbeidsdeling met het
resultaat van steeds meer nieuwe beroepen
Systeemdifferentiatie; er komen aparte instituties. Voorbeeld; scholen,
ziekenhuizen, internaten, bejaardenhuizen etc.
,Commodificatie; Loonarbeid en industrialisering
Kapitalisme;
Commercialisering; product en prijs (geld) (kapitalisme,
loonarbeid, industrialisering).
- Marktwerking; (vraag en aanbod)
- Gevolg intrinsieke waarde van een goed wordt steeds
meer in geld uitgedrukt, zelf kunst wordt geschat op de prijs dat men bereid is
voor te betalen.
Rationalisatie;
- Opkomst van wetenschap en logica (voorspelbaarheid, begrijpen)
- Onttovering van de wereld (demystificatie)
- Toenemend belang van kennis en opleiding
- Ons denken en handelen wordt onderworpen aan beredenering, berekening
en beheersing.
- Gevolg: rationeel omgaan met.
Postmoderne samenleving = laatste fase van moderne samenleving
Resultaat van postmoderne samenleving;
Maakbare samenleving is ten einde; wij dachten altijd dat wij de samenleving
konden maken met instituties en de overheid, hier moeten wij nu op terug
komen. Het geloof in overheidsingrijpen is er niet meer (beschermen van
rechten, gelijke kansen etc.). Nationale staat komt te kort om internationale en
globale processen en problemen aan te pakken. Terugtrekkende overheid.
Participatie samenleving; = samenleving waar burgers verantwoordelijkheid
tonen en actief burgerschap tonen aan de samenleving (bijdrage leveren).
Multiculturele samenleving; meerdere culturen. Ook mogelijk om contact te
houden met herkomstland (transculturele identiteit en nationaliteit).
Drie migratiegolven; repatriëring, arbeidsmigratie en oorlogsmigratie.
Kenmerken van postmoderne samenleving;
Internationalisering i.p.v. nationale staat
Globalisering> proces contact op de wereld wordt uitgebreid
Verzorgingsstaat in een crisis
Individualisering en het afbrokkelen van sociale verbanden
Grote gevolgen van mondialisering op arbeid
Toenemende technologische ontwikkeling
Kritische houding tegenover wetenschap en technologie.
*Verruiming van communicatiemiddelen en fysieke mobiliteit > globalisering zet door
Risicosamenleving van Beck; heeft veel kritiek op postmoderne samenleving.
Mensen komen in problemen, veranderingen vinden snel plaats en mensen
kunnen niet mee komen.
Bob Geldhof heeft 5 domeinen van risicosamenleving.
1. Ecologische risico
2. Sociaaleconomische risico (werkgelegenheid)
3. Individualiseringsrisico’s
4. Snelle veranderingsrisico’s (tijdrisico’s)
, 5. Diversiteitsrisico’s (migratie)
Zygmunt Bauman; (liguid modernity)
Veranderingen snel, leven fragmentarisch karakter, relaties zijn vluchtig en
oppervlakkig, leidt tot permanent onzekerheid (mensen trekken terug op eigen
eilandje, getto’s), machteloosheid.
Samenlevingsvraagstukken. >postmoderne samenleving.
Sociale cohesie; hoe houden we samenleving bijeen?
Sociale ongelijkheid; hoe gaan we om met verdelingsvraagstuk en gevolg voor
onderlinge verhoudingen?
Sociale identiteit; wie ben ik en wie zijn wij?
Sociale cohesie;
Onderlinge betrokkenheid of sociale samenhang. Sociale structuur, sociale
posities en sociale rollen.
Staat onder druk door globalisering, individualisering en diversiteit.
Heeft betrekking op;
- Saamhorigheid, sociale binding en gemeenschapsgevoel
- Solidariteit
- Tolerantie en verdraagzaamheid
- Integratie en segregatie (in- en uitsluiting)
Meten van sociale cohesie;
- Thuis voelen
- Deelnemen
- Initiatieven nemen
*Verschil tussen integratie (diversiteit, verschillen, samenwerken) en segregatie (op
eiland, afzonderen van rest, niet samenwerken).
Sociale ongelijkheid;
Ongelijke verdeling van kennis, inkomen, vermogen, opleidingskansen, gezag
en privileges.
Ongelijke waardering en behandeling > door verschillen in sociale posities.
Heeft betrekking op;
- Armoede
- Discriminatie
- Sociale uitsluiting
- Saamhorigheid; schuld betrekken op sociale context.
Sociale identiteit;
Cultuur, leefstijl en identiteit.
Persoonlijke en groepsidentiteit
Invloed van communicatiemiddelen op onze gedragscodes, opvattingen en
normen
Door globalisering en individualisering staat dit onder druk.
, Begrippen + info van artikelen;
Modernisering is aangeduid met;
Staats- en natievorming
Bureaucratisering; zijn heel veel wetten en regels (gaat naar verschillende
bureaus, iedereen kijkt er opnieuw naar)
Democratisering; vergroten van inspraak en medezeggenschap
Secularisering; geloof wordt minder, gaat om wetenschap.
Rationalisatie; achter alles moet over worden nagedacht.
Individualisering; meer als individu dan in een groep in de samenleving.
Instituties; Een complex van geschreven en ongeschreven regels die het gedrag van
mensen en hun onderlinge relatie rond een bepaald facet van het sociale leven
reguleren (huwelijk, arbeidscontract, afspraken over lidmaatschap).
Institutionalisering; Het proces waarbij deze regels ontstaan en hun neerslag vinden
in standaardgedragspatronen.
Sociale positie; is de plaats die iemand inneemt in sociale interacties.
Sociale rollen; De verwachtingen en voorschriften die bij een bepaalde positie horen.
Internalisering; proces waarbij mensen de regels eigen maken.
Rijk en arm in Nederland komen elkaar nauwelijks tegen
Er is een opkomend cohesieprobleem, waarbij de verschillen niet alleen tussen arm
en rijk liggen. De economische tegenstellingen komen vooral door de grote
verschillen in onderwijsniveau.
Het ‘persoonskapitaal’ = iemand zijn sociale en culturele positie. Bepaald ook voor
grote mate hoe iemand terechtkomt.
Sociologie en de moderne samenleving
Vanaf 1800 ontstond door industrialisering grootschalige ondernemingen.
De arbeiders die hier werkten kwamen uit verschillende groepen:
Stedelijke armen.
Ambachtslieden die voorheen zelfstandig een vak uitoefenden maar van de
concurrentie verloren hadden.
Kleine boeren die niet mee konden komen met de technische vernieuwingen.
Landarbeiders die door mechanisering overbodig werden.
De industrialisatie veroorzaakte ook een grote migratiestroom van platteland naar de
stad. Hierdoor ontstonden er ook verschillende veranderingen in de samenlevingen
waardoor er sprake was van:
TRADITIONELE STANDENSAMENLEVING MODERNE SAMENLEVING =
MODERNISERING.
Wat is sociologie?
de studie van de wijze waarom mensen de problemen van hun samenleven kunnen
oplossen. Gaat niet in de eerste plaats om; sociale problemen zoals armoede of
criminaliteit. Het gaat om samenlevingsvraagstukken die in elke samenleving
geregeld moeten worden.