De samenvatting is tot stand gekomen door alle leerdoelen uit de toetsmatrijs te integreren, waarbij
ook relevante informatie uit de lessen gedurende de periode is opgenomen. Bovendien is er rekening
gehouden met het gebruik van presentaties van school, webcolleges, video's van juf Danielle en
informatie van klinischredeneren.nl. Om mijn samenvatting compleet te maken, heb ik tevens
samenvattingen van voorgaande jaren en beschikbare boeken gebruikt.
Succes met leren
,Biomedisch
Verloskunde & JGZ
o Je kunt de anatomie en functie van de vrouwelijke
geslachtsorganen, placenta, vliezen en navelstreng benoemen.
Zwanger worden
- Anatomie/fysiologie geslachtsorganen
De route die een zaadcel aflegt om zwanger te worden is:
Portio – cervix – cavum uteri – tuba
Grootte van de uterus In cm = vlak – 4
Bijv. 1/2NX=32 weken=28 cm
1 = ureter/urinebuis
2 = sacral/heiligbeen
3 = rectum/endeldarm
4 = anus/ring
5 = tuba/eileider
6 = ovarium/eierstok
7 = uterus/baanmoeder
8 = portio/baanmoedermond
9 = vesica urinae/blaas
10 = vagina/schede
11 = symfyse/schaambeen
12 = clitoris
13 = urethra/plasbuis
14 = labium minus/kleine schaamlip
15 = labium major/grote schaamlip
16 = fimbria/vangarmpje
1 = fundus uteri/bovenste deel baanmoeder
2 = cavum uteri/baanmoederholte
3 = corpus uteri/lichaam baanmoeder
4 = cervixkanaal/hals baanmoeder
5 = ostium externum van het cervixkanaal/baanmoedermond
6 = vagina/schede
,Placenta
Ontstaan
Wordt deels door de moeder en deels door de foetus gevormd. De
circulatie tussen foetaal en moederlijk bloed is volkomen van elkaar
gescheiden, er is een duidelijke placentabarrière.
Bouw
De geboren placenta zijn te onderscheiden de moederlijke zijde en de foetale zijde. De moederlijke
zijde heeft verschillende lobjes, van elkaar gescheiden door tussenschotten. De foetale zijde bevat de
aanhechting van de navelstreng en bloedvaten.
Meest waarschijnlijke locatie
In het bovenste derde deel van de baarmoeder. Als de placenta dichtbij de binnenste opening van de
cervix ligt, is sprake van een laagzittende placenta. Er is sprake van placenta praevia als de placenta
over deze opening ligt.
Functie
De placenta heeft drie verschillende functies:
Hormoonproductie, deze vindt plaats in de trofoblast en bestaat onder meer uit:
- Het zwangerschapshormoon HCG
- Het HPL, dat onder andere een rol speelt bij de glucose stofwisseling
- Oestrogenen
- Progesteron
Transportfunctie, via de foetale en moederlijke circulatie vindt door de placentabarrière uitwisseling
plaats van de nodige voedingsstoffen, zuurstof en foetale afvalstoffen.
- Voedingsstoffen: glucose, vetten en aminozuren
- Andere stoffen: diverse kleinmoleculaire stoffen, onder andere vitaminen, Na, K, ca en ijzer.
heparine, insuline, het schildklierhormoon en thyroxine passeren de placentabarrière niet
- Zuurstof: doordat het foetale bloed een ander soort hemoglobine heeft dan dat van de moeder, het
foetale hemoglobine HbF, kan het gemakkelijk zuurstof aan het bloed van de moeder onttrekken
- Koolzuur (foetale afvalstof): dit wordt vanuit het foetale bloed afgegeven aan het moederlijke bloed
Barrièrefunctie, de placenta vormt een scheiding tussen het moederlijke en foetale immuunsysteem.
Het dient als een soort filter, die bepaalde antilichamen van de moeder wel (IgG-antilichamen) en
andere niet doorlaat. het vormt ook een barrière tegen micro-organismen en diverse potentieel
schadelijke stoffen.
Navelstreng
Bouw
De navelstreng verbindt de foetus met de placenta. zij heeft door haar
windingen een enigzins kronkelend aspect. De navelstreng bevat twee
arteriën en één vene, met daaromheen een gelei, de gelei van Wharton,
die de vaten beschermt.
Functie
Vanuit de bekkenarteriën van de foetus lopen de twee arteriën
naar de navelstreng en vervoeren zuurstof- en voedingsarm bloed
naar de placenta. De navelstrengvene vervoert zuurstof- en
voedingsrijk bloed van de placenta naar de foetus via de ductus
venosus. de ductus venosus is het bloedvat waarin de
navelstrengvene uitkomt. de ductus leidt het bloed door de lever
in de richting van het rechter hart. in de navelstreng vervoert de
vene dus het zuurstofrijke bloed en de arterie het zuurstofarme.
,Insertiemogelijkheden
De plaats waar de navelstreng zich op de placenta inplant heet insertieplaats, deze kunnen verschillen
- Midden in de placenta, centraal
- Naast het midden, paracentraal
- Aan de zijkant, lateraal
- Aan de rand van de placenta, marginaal
- Niet op de placenta zelf, maar op de vliezen, velamenteus
Vliezen
Bouw
De vliezen omgeven de vrucht en het vruchtwater. Ze bestaan
uit het chorion- en het amnionvlies. het chorionvlies is het
buitenste vlies dat tegen de uteruswand ligt. het heeft een
enigzins ruw aspect en is niet doorschijnene. Het amnionvlies is
het binnenste vlies dat glad en doorschijnend is.
Functie
De vliezen houden het vruchtwater vast, beschermen de vrucht tegen eventueel in de cervix
aanwezige ziektekiemen en hebben een functie bij de baring door de vorming van de vochtblaas.
Vruchtwater:
Bouw
Vruchtwater is het vocht dat zich binnen de vliezen bevindt.
Functie
- Beschermt tegen uitwendig trauma.
- Maakt bewegingen van de foetus mogelijk
- Speelt een rol bij de ontwikkeling van de longen (foetus maakt adembewegingen), het maag-
darmstelsel (de foetus drinkt vruchtwater) en het nierstelsel (de foetus 'urineert' in het vruchtwater)
- Speelt een rol bij de baring (vochtblaasvorming) en beschermt de goetus bij hevige contracties van
de baarmoeder
Samenstelling
De hoeveelheid, het aspect en de chemische samenstelling van het vruchtwater veranderen in de
loop van de zwangerschap.
o Je kunt de menstruele cyclus en conceptie beschrijven en hierbij de functies van de endocriene klieren en
werkingsmechanismen van de hormonen benoemen.
- Menstruele cyclus
, De ovaria, het endometrium en de hormonen en hoe deze drie samen werken tijdens de cyclus.
Ovaria (eierstok)
Onder invloed van hormonen rijpt een follikel uit van een
primordiaal follikel naar een rijp follikel. Wanneer deze follikel
barst en het eitje vrijkomt (ook wel een ovum genoemd),
noemen we dat een ovulatie. Dit gebeurt gemiddeld 14 dagen na
de eerste menstruatie dag. Het eitje zal via de eileiders naar de
baanmoeder reizen en mogelijk bevrucht worden. De
overgebleven follikel ontwikkelt zich tot corpus luteum (het gele
lichaam). In het geval dat het eitje bevrucht wordt door een zaadcel gaan we spreken over een
zwangerschap en gaat het corpus luteum een grote rol spelen. Als het eitje niet bevrucht wordt zal
het corpus luteum degenereren tot een corpus albicans (wit lichaampje).
Endometrium (baanmoederslijmvlies)
Op voorbereiding voor een mogelijk bevrucht eitje bereid het endometrium
in de baanmoeder zich voor door te verdikken. Tijdens de menstruatie
wordt de bovenste laag afgestoten, een basislaag blijft zitten om alle
volgende maanden weer het endometrium op te kunnen bouwen.
Hormonen
Zoals alle hormonen die we in ons lichaam hebben worden
ook de vrouwelijke geslachtshormonen aangestuurd via de
hypothalamus en hypofyse in de hersenen. De hypothalamus scheidt LHRH uit,
waarop de hypofyse follikel stimulerend hormoon FSH en lutiniserend hormoon LH
gaat uitscheiden. FSH stimuleert de follikel om oestrogeen te produceren. LH zorgt
ervoor dat het corpus luteum progesteron gaat uitscheiden.
Deze drie componenten moet je natuurlijk als een geheel zien tijdens elke cyclus.
Dag 1 van de cyclus is de eerste dag van de menstruatie. FSH stimuleert de rijping van een follikel. De
follikel gaat hierdoor steeds meer oestrogeen uitscheiden. Door het oestrogeen wordt meer FSH en
LH uitgescheiden. Door de steeds hogere hoeveelheid FSH wordt de oestrogeen uitscheiding nog
verder aangewakkerd. Het endometrium reageert op de oestrogenen door te verdikken en zich voor
te bereiden op de ontvangst van een bevruchte eicel. De oestrogeen, LH en FSH spiegels pieken, de
ovulatie vindt plaats. De LH piek stimuleert de ontwikkeling van het corpus luteum en die produceert
progesteron. Het oestrogeen daalt. Door de hoge progesteron spiegels
worden via negatieve terugkoppeling de hypothalamus en de hypfyse
geremd, waardoor LH en FSH afnemen. Dit vooromt het uitrijpen van
een follikel als het lichaam er niet klaar voor is. Het endometrium wordt
onder invloed van progesteron oedemateus. Oestrogeenspiegels blijven
dalen net zoals LH en FSH. Als bevruchting uitblijft zal door het gebrek
aan zwangerschapshormoon beta HCG het corpus luteum degenereren
naar een corpus albicans, hierdoor daalt het progesteron. Door de
combinatie van laag oestrogeen en progesteron komt er de menstruatie-
fase. Hierbij wordt het verdikte endometrium afgestoten, samen met
het onbevruchte eicelletje. Hierbij wordt het verdikte endometrium afgestoten, samen met het
onbevruchte eicelletje. Bij de lage oestrogeen en progesteron spiegels worden de hypothalamus en
hypofyse aangewakkerd om weer FSH en LH uit te scheiden: een nieuwe cyclus begint.
De student herkent eenvoudige verpleegproblemen en doet voorstellen voor interventies en beoogde
zorgresultaten op basis van kennis over de volgende aspecten van de ongecompliceerde zwangerschap:
o Prenatale screenings