1a - 14 november
Inleiding in het IPR/Geschiedenis van het IPR
Beginselen van conflictenrecht/Structuur van verwijzingsregels en algemene leerstukken
H 1, H 2 (H3)
Internationaal privaatrecht: nationaal recht voor internationale gevallen.
- Rechtsposities afhankelijk van plaats en tijd.
- Ieder land heeft eigen IPR-regels!
- Doel: het zo doelmatig en rechtvaardig mogelijk reguleren van het internationale
rechtsverkeer.
- Hoe? Op basis van onze eigen Nederlandse waarden en normen.
Heeft 2 bestaansvoorwaarden:
● Rechtsverscheidenheid (rechtsafwisseling)
● Grensoverschrijdend rechtsverkeer
We zullen zien dat in die geschiedenis steeds twee vragen een belangrijke rol spelen,
namelijk de vraag naar:
- de grondslag (de vraag naar waarom moet ik buitenlands recht toepassen, waarom
zou ik überhaupt buitenlands recht moeten toepassen?) en,
- de methode (als ik dan vind dat ik buitenlands recht moet toepassen, hoe moet ik dat
dan doen?)
IPR is nationaal recht en de regels verschillen van land tot land. IPR = geheel van nationale
rechtsregels met een privaatrechtelijk karakter die handelingen en feiten met een
grensoverschrijdend karakter betreffen en die zien op de volgende vragen:
● Welke rechter is in internationaal geval bevoegd? → formeel IPR
1. Verordening?
2. Verdrag?
3. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering?
● Welk recht is in internationaal geval van toepassing? → materieel IPR
1. Verordening?
2. Verdrag?
3. Boek 10 BW?
● Kan een buitenlands rechterlijke beslissing worden erkend en worden geëxecuteerd?
→ formeel IPR
1. Verordening?
2. Verdrag?
3. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (431)?
Waarom buitenlands recht toepassen? Handel, economie, mensenrechten, rekening
houden met anderen. Het is slecht voor de economie als je geen internationale transacties
kan aangaan.
,Interregionaal privaatrecht: privaatrecht tussen regio’s Nederland; Aruba; Curaçao en Sint-
Maarten.
Intergentiel privaatrecht: voor verschillende bevolkingsgroepen verschillend recht
(bijvoorbeeld India het kastensysteem).
Intertemporeel privaatrecht/overgangsrecht: overgangsrecht.
Privaatrechtelijke rechtsvergelijking: onderscheiden van verschillende rechtsstelsels en
rechtskringen in de wereld.
Eenvormig privaatrecht: uniform Europees privaatrecht bijvoorbeeld. Gaat voor
conflictenrecht.
Volkenrecht: betrekkingen tussen soevereine staten en andere volkenrechtelijke
rechtssubjecten zoals internationale organisaties.
Vreemdelingenrecht: vooral publiekrechtelijk karakter: regelt onder welke voorwaarden
vreemdelingen kunnen worden toegelaten tot Nederland.
Nationaliteitsrecht: of een persoon de nationaliteit van een staat verwerft.
EU en IPR: verordeningen, richtlijnen.
Eerste echte IPR-theorie (statutentheorie/statutenleer). Wordt in sommige landen nog
steeds gebruikt. Twee vragen:
1. Kunnen we onze eigen wetten toepassen op vreemdelingen? en;
2. Gelden wetten ook buiten het grondgebied van de stadsstaat?
- Uitgangspunt: interne rechtsregel. Men ging uit van eigen privaatrechtelijke regel
en ging vervolgens ruimtelijk toepassingsgebied daarvan bepalen.
- Bepalen ruimtelijk toepassingsgebied (reikwijdte van het eigen recht)
- Indeling van rechtsregels in klassen (contracten, delicten, testamenten, goederen)
naar hun aard en strekking met eigen toepassingsgebied.
- 3 categorieën:
- statua personalia: regels die betrekking hadden op persoon
(standplaats persoon)
- statua realia: regels die betrekking hebben op onroerend goed
(ligging goed)
- statua mixta: voor alles wat daar tussen zit (plaats van handelen)
Statuta personalia (gekoppeld aan persoon) → de strekking
(verbiedend/veroorlovend) en nadelig/voordelig in aanmerking nemen.
VB: Een wet die verbiedt dat een persoon jonger dan 25 jaar een testament maakt. Deze
wet strekt tot bescherming van jeugdigen tegen misleiding door ouderen (voordelig). Dan
volgt deze wet (statuut) deze persoon ook buiten het gebied van de wetgever
VB: Een wet die verbiedt dat dochters erven wanneer er zoons zijn. Deze wet is nadelig voor
dochters. Dan volgt deze wet (statuut) deze persoon niet buiten het gebied van de
werkgever.
- Uitsluitend betrekking op reikwijdte van eigen recht
- Maar, daar waar het eigen recht geen toepassing verlangt paste men dezelfde
conflictregels toe op vreemde statuten en amper aandacht voor grondslag.
Probleem: uitsluitend betrekking op reikwijdte van het eigen recht, maar daar waar het eigen
recht geen toepassing verlangt paste men dezelfde conflictregels toe op vreemde statuten.
Amper aandacht voor de grondslag.
In Nederland nagedacht over de vraag waarom. Statutenleer was de heersende leer.
Maar statische methode lastig hanteerbaar:
Elke keer moet gekeken worden vanuit eigen recht wat de reikwijdte is. Dat is complex.
Toen: ontwikkeling statutenleer → veel aandacht voor de methode: verfijning
,klassen, maar hoofdonderscheiding in drie klassen.
1. Statua personalia (gekoppeld aan persoon)
2. Statua realia (gekoppeld aan grondgebied)
3. Statua mixta (gekoppeld aan plaats van handelen)
Hollandse Statutisten
1. Paulus Voet (Utrecht) (1619-1667)
2. Johannes Voet (Leiden) (1647 - 1713): ontwikkelde comitas-beginsel.
- Ook aandacht voor de grondslag van conflictenrecht (Comitas-leer)
3. Ulrik Huber (Franeker) (1636 - 1694)
- Grondslag: comitas (= bindend volkenrecht). Hij zegt je bent verplicht om
buitenlands recht toe te passen.
- Territoriale werking van wetgeving
- Staten dulden wederzijds dat vreemd recht op hun territorium geldt. Staten
bieden elkander de hand.
- Comitas zorgt voor uitzondering op de territoriale werking van wetgeving.
- Het is een internationale rechtsplicht, maar deze plicht vindt haar grens daar
waar de belangen van deze staat of haar onderdanen door toepassing van dit
vreemde recht worden geschaad.
Daar tegenover staat leer van Savigny (Savignaase methode). Is veel eenvoudiger.
Daarna: Friederich Carl von Savigny (totale omwenteling!)
- Uitgangspunt: abstracte internationale rechtsverhouding
- Bij de abstracte rechtsverhouding het rechtsstelsel zoeken waarin de
rechtsverhouding zijn, zijn zetel heeft, waar hij thuishoort en waarmee hij het
nauwst is verbonden. Dus een aanknopingspunt zoeken die de rechtsverhouding
thuisbrengt in een bepaalde staat.
- Bij het bepalen van toepasselijk recht geen acht slaan op concrete omstandigheden
van het geval.
- Verwerpt het comitas-begrip van de Hollandse statutenleer en de gedachte dat de
grondslag van het conflictenrecht gelegen is in de afbakening van de soevereine
rechten van staten.
- Conflictenrecht wordt verwijzingsrecht met aanknopingsfactoren. Dus geen
afbakingsrecht zoals statutisten.
- Hoogste doel: beslissingsharmonie (ieder land komt op hetzelfde recht uit)!!
Nederlandse conflictregels aanvankelijk gebaseerd op de artikelen 6, 7 en 10 Wet AB. Vanaf
1981 deelcodificaties en vanaf 1 januari 2012 samengevoegd in Boek 10 BW (consolidatie).
Daarnaast zijn veel verordeningen en Verdragen in werking getreden.
“daar waar de rechtsverhouding zijn zwaartepunt heeft, dat recht moet je toepassen”
→ dus waar het recht het nauwst mee is verbonden = beginsel van nauwste
verbondenheid.
- Alleen objectief vaststellen
Kenmerken Von Savigny:
- indirect: er werd niet direct een oplossing gegeven voor rechtsvraag die voor lag.
- neutraal: maakte niet uit of je recht van land A of B toepaste. Uitgangspunt was dat
alle rechtstelsels gelijk waren, dus hij stond neutraal tegenover de vraag welk recht
uiteindelijk zal worden toegepast.
- abstract: toewijzing puur op abstract model. Hij kijkt niet naar omstandigheden van
het geval.
- regelblindheid (conflictregel): hij kijkt ook niet naar de inhoud van het recht
dat hij zou gaan toepassen op grond van die verwijzingsregel. Inhoud van dat
, recht is niet van belang voor toepassen verwijzingsregel.
Let op: waarom hebben we het nu niet gehad over de bevoegdheid van de rechter en de
erkenning van buitenlandse vonnissen? Logisch want in de tijd van Von Savigny en de tijd
daaromtrent ging men ervan uit dat staten soeverein waren. De nationale rechter was dus
sowieso bevoegd om het recht toe te passen en buitenlandse vonnissen accepteerde je
gewoon niet. Dus het IPR in die tijd ging eigenlijk alleen maar over het toepasselijke recht.
Ontwikkelingen na Von Savigny: Er ontstond uiteraard kritiek op Von Savigny. Men had met
name problemen mee dat met het toepassen van de abstracte neutrale verwijzingsregels
van Von Savigny dat je niet keek naar wat er uiteindelijk uitkwam en dat je misschien recht
moet toepassen als rechter waar je helemaal geen zin in hebt omdat je de uitkomst niet
rechtvaardig vindt. Dit was in de jaren 60/70 van de vorige eeuw.
1b - 17 november
Beginselen van conflictenrecht/Structuur van verwijzingsregels en algemene leerstukken
Beginselen van internationaal burgerlijk procesrecht en internationaal bevoegdheidsrecht
Brussel I bis
H 3,
H 22,
§ 23.1 – 23.5, § 24.6
§ 25.1-25.2
Dus: rechtsverhouding thuisbrengen ergens bij een rechtsstelsel.
Hoe?
Structuur verwijzingsregel
1. Verwijzingscategorie/kwalificatie (onderwerp)
De grondslag voor de meeste verwijzingen is nog steeds het beginsel van de
nauwste betrokkenheid/verbondenheid (Von Savigny!)
2. Een regel met de aanknopingsfactor (norm) (bijvoorbeeld nationaliteit of gewone
verblijfplaats)
3. Toepasselijk recht (gevolg)
Deze 3 zie je bij ieder conflict!
Grondslag = beginsel van nauwste verbondenheid, maar uitzonderingen:
● Beschermingsbeginsel: soms wil je dat iemand beschermd wordt (de consument,
de werknemer, de minderjarige). Je gaat de verwijzingsregel dan iets anders richten,
hij is dan soms nog wel verbonden met het beginsel van de nauwste verbondenheid
maar je wilt ook een bepaald resultaat hebben namelijk de bescherming van een
zwakkere partij.
○ 6 Rome I-Verordening: het recht van het land waar de consument zijn
gewone verblijfplaats heeft.
● Begunstigingsbeginsel: het kan ook zijn dat je een bepaald materieel resultaat wilt.
Bijvoorbeeld: je wilt dat er alimentatie wordt betaald. Dat hoeft niet per se het
maximum te zijn, maar wel dat er enige vorm van levensonderhoud uitrolt. Dan wordt
er in de verwijzingsregel een mechanisme ingebouwd dat dat resultaat
bewerkstelligt. Beginsel van nauwste verbondenheid is losgelaten.
○ Wat als dat recht geen alimentatieplicht kent? Daarvoor is bedacht: het
begunstigingsbeginsel.
○ Waarde- en doelvoorstellingen van het materiële recht vormen de maatstaf
voor het bepalen van het toepasselijke recht.
● Beginsel van partijautonomie (rechtskeuze): verder zie je bij verwijzingsregels de
mogelijkheid dat partijen zelf de keuze wordt gelaten welk recht ze willen toepassen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper nikkivanmook. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,39. Je zit daarna nergens aan vast.