Hoofdstuk 4: ‘Ongeschreven omzetbelasting: uitgangspunten en beginselen’
Het systeem van de btw:
1. Ondernemerschap (belastingplichtige);
2. Belastbare feiten (leveringen en diensten);
3. Plaats van de prestatie;
4. Maatstaf van heffing;
5. Tarief;
6. Vrijstellingen;
1. Onroerend goed;
2. Medisch, sociaal/cultureel etc. (Zielige gevallen);
3. Technische vrijstellingen (financieren en verzekeren).
7. Verschuldigdheid (wie en welk moment);
8. Aftrek;
9. In- en uitvoer / intra-communautaire transacties;
10. Bijzondere regelingen en administratieve verplichtingen.
Het kernbeginsel van de omzetbelasting is het beginsel van fiscale neutraliteit, deze uit zich weer in de
volgend vormen van neutraliteit:
- Inwendige neutraliteit: de omzetbelasting behoort binnen een onderneming zo min mogelijk merkbaar te
zijn.
- Externe neutraliteit: eenzelfde verrichting moet op dezelfde wijze worden belast, ongeacht waar zij
plaatsvindt.
- Economische neutraliteit: de heffing van de omzetbelasting mag de optimale verdeling van de welvaart
niet, of zo min mogelijk te verstoren. Let op: de concurrentie mag wel in bepaalde gevallen worden
verstoort door belastingen.
- Juridische neutraliteit: er mag geen verschil zijn in de heffing van belasting of product X bij ondernemer
A of ondernemer B wordt gekocht.
Algemene rechtsbeginselen spreken in de omzetbelasting ook een rol:
- Vertrouwensbeginsel: de inspecteur kan worden gehouden aan zijn toezeggingen die hij in concrete
gevallen jegens concrete belastingplichtigen doet, vooropgesteld dat hij volledig en juist is geïnformeerd.
- Gelijkheidsbeginsel: vergelijkbare situaties mogen niet verschillend worden behandeld, tenzij dit
objectief gerechtvaardigd is.
- Verdedigingsbeginsel: persoon of ondernemer zo goed mogelijk te beschermen door hem in staat te
stellen om een vergissing van de belastingautoriteiten te corrigeren of individuele omstandigheden aan te
voeren die ervoor pleiten dat het nadelige besluit niet wordt genomen of anders wordt genomen.
Hoofdstuk 5: ‘De ondernemer als belastingplichtige’
Op grond van art. 9 van de Btw-richtlijn is een ondernemer ‘ieder die, ongeacht op welke plaats, zelfstandig
een economische activiteit verricht, ongeacht het oogmerk of resultaat van die activiteit.’
In de NL Wet OB is in artikel 7 het volgende opgenomen ‘ondernemer is ieder die een bedrijf zelfstandig
uitoefent’. Daaronder mede begrepen ‘beroep, en de exploitatie van een vermogensbestanddeel om er
duurzaam een opbrengst uit te verkrijgen.
Begin ondernemerschap:
HvJ Rompelman: op het moment dat je de eerste investeringshandelingen verricht ben je ondernemer.
HvJ INZO: indien de investeringen reële betekenis hebben, dan maakt het niet uit dat er geen opbrengst
volgt. Indien er maar een oogmerk tot het behalen van opbrengst aanwezig was.
HvJ Gabalfrisa: er dienen objectieve gegevens aanwezig te zijn waardoor kan worden aangetoond dat je
serieus van plan bent om een bedrijf te beginnen, dan volgt er ondernemerschap en een recht van aftrek.
Eind ondernemerschap:
HvJ I/S Fini H: het ondernemerschap duurt voort tot de vereffening is beëindigd.
HvJ Vitamet: indien er wordt geliquideerd dan ontstaat er weer een aftrekrecht, dat is namelijk de laatste
snik zoals bedoeld in HvJ I/S Fini H. Door de deregistratie moet er btw worden terugbetaald die in aftrek is
genomen, door de liquidatie ontstaat er weer een aftrekrecht.
Page 1 of 25
,Elementen ondernemersbegrip:
1. Ieder
- Het begrip ieder wordt ruim uitgelegd waardoor er zowel natuurlijke personen als rechtspersonen en
samenwerkingsverbanden onder vallen.
- Ook een buitenlander kan als ondernemer voor de NL btw worden aangemerkt indien hij in het kader van
zijn ondernmeing prestaties verricht die in Nederland belastbaar zijn. Let op vaak is er een
verleggingsregeling en hoeft de buitenlandse ondernemer de btw niet zelf te voldoen, de btw wordt dan
verlegd naar de afnemer die in Nederland is gevestigd, behalve indien de buitenlandse ondernemer een
vaste inrichting (of vaste vertegenwoordiger) heeft in Nederland, de btw is dan door de vaste inrichting
verschuldigd.
2. Economische activiteit, bedrijf of exploitatie van een vermogensbestanddeel om er duurzaam
opbrengst uit te verkrijgen
- Als economische activiteit worden de volgende dingen aangemerkt: ‘werkzaamheden fabrikant,
handelaar of dienstverrichter, met inbegrip van winning van delfstoffen, de landbouw en de uitoefening
van de vrije of daarmee gelijkgestelde beroepen, en de exploitatie van een zaak’.
- Er dienen prestaties tegen vergoeding te worden verricht, er dient een (duurzaam) opbrengstoogmerk
aanwezig te zijn. Er hoeft echter nog geen winstoogmerk aanwezig te zijn.
- Degene die incidenteel prestaties verricht, is in zijn algemeenheid nog geen ondernemer. Iemand dient
regelmatig te presteren, er moet een duurzaam streven naar opbrengst aanwezig zijn.
Slechts bij de intracommunautaire levering van nieuwe vervoersmiddelen door niet-ondernemers wordt er
een uitzondering gemaakt op het duurzaam streven naar opbrengst.
HvJ Kostov: een ondernemer die incidenteel een prestatie (economische activiteit) verricht die geheel buiten
het kader van zijn onderneming valt, is voor die activiteit ook als ondernemer aan te merken.
- Onder een bedrijf wordt het volgende verstaan: ‘een organisatie van kapitaal en arbeid, die erop is gericht
om in een duurzaam streven door deelname aan het economische verkeer, maatschappelijk behoeften te
bevredigen’.
- Wie zelfstandig een beroep uitoefenend, zoals een tandarts of advocaat, is ondernemer voor de btw.
- Indien er sprake is van normaal vermogensbeheer, volgt er geen ondernemerschap.
- Indien er sprake is van meer dan normaal vermogensbeheer, door bijvoorbeeld middelen in te zetten die
vergelijkbaar zijn met die welke reguliere marktdeelnemers aanwenden, volgt er wel ondernemerschap.
- Onder exploitatie van een vermogensbestanddeel wordt verstaan ‘het aan derde ter beschikking stellen
van een vermogensbestanddeel’.
- Er moet sprake zijn van een gebruiksrecht, dat voor een bepaald tijdvak en tegen vergoeding ter
beschikking wordt gesteld.
HvJ Enkler: indien een zaak naar haar aard zowel voor economische doeleinden als voor privé-doeleinden
kan worden gebruikt, moeten alle exploitatie-omstandigheden worden onderzocht, om te bepalen of ede zaak
daadwerkelijk wordt gebruikt om er duurzaam opbrengst uit te verkrijgen.
- Een houdstervennootschap die enkel aandelen houdt en dividenden ontvangt, verricht geen economische
activiteit en wordt niet als ondernemer aangemerkt.
- Indien er wordt gemoeid tegen een vergoeding door de houdstervennootschap, dan leidt dit wel tot
ondernemerschap.
HvJ Wellcome Trust: als je aandelen verkoopt waarvan je alleen maar eigenaar was, dan ben je geen
ondernemer. Indien er nog andere vermogensbestanddelen zijn, zoals onroerend goed waar wel
ondernemerschap uit volgt, moet er een splitsing van ondernemerschap plaatsvindt.
HvJ Heerma: een maat die een OG ter beschikking stelt aan maatschap, is voor die tbs een ondernemer.
HvJ Slaby & Kuc: het aantal en de omvang van verrichte verkopen zijn niet doorslaggevend.
HvJ Thomas Fuchs: het ruilen van energie bij zonnepanelen is ook een economische activiteit.
Page 2 of 25
, 3. Zelfstandig
- De activiteiten moeten op eigen naam, voor eigen rekening en onder eigen verantwoordelijkheid zijn
verricht en het economische risico moet worden gedragen.
- De zelfstandigheidstoets is ingesteld om te voorkomen dat werknemers in loondienst in de heffing zouden
kunnen worden betrokken.
- Een dga is geen ondernemer voor de btw.
Het maakt voor het ondernemersbegrip echter niet uit waar de ondermening is gevestigd. Twee opties:
1. Primaire vestigingsplaats (hoofdhuis):
- De plaats waar de leiding van de vennootschap is gevestigd, ofwel de zetel van de bedrijfsuitoefening.
- De plaats waar de voornaamste beslissingen betreffende de algemene leiding van het bedrijf worden
genomen, de plaats van de statutaire zetel en de plaats waar de bestuurders bijeenkomen.
2. Secundaire vestigingsplaats (vaste inrichting):
- Van een vaste inrichting is sprake indien de inrichting een zekere bestendigheid vertoont doordat zij
duurzaam over het personeel en de technische middelen beschikt die voor bepaalde diensten noodzakelijk
zijn.
- Voldoende mate van duurzaamheid en een - wat personeel en technische middelen betreft - geschikte
structuur om de door haar te verrichten diensten te kunnen verstrekken.
Op grond van art. 7 lid 4 Wet OB kan er een fiscale eenheid worden gevormd. Indien er een fiscale eenheid
wordt gevormd, is er voor de belastingdienst, één belastingplichtige. Er hoeft ook maar een aangifte te
worden gedaan. Ook niet-ondernemers kunnen onderdeel zijn van een fiscale eenheid. De eisen voor de
fiscale eenheid zijn de volgende:
1. Financiële verwevenheid: een belang van meer dan 50% in het bedrijfskapitaal van (een) ander(en).
2. Organisatorische verwevenheid: onder een gezamenlijke, althans als een eenheid functionerende,
leiding staan, dan wel de leiding van de ene persoon ten opzichte van die van de andere persoon in een
positie van feitelijke ondergeschiktheid verkeert.
3. Economische verwevenheid: gemeenschappelijke klantenkring of indien er hoofdzakelijk aan elkaar
(50% (of 70%) of meer) wordt gepresteerd.
- HR 11 October 2013: ook economische verwevenheid indien houdstermaatschappij alle aandelen bezit
en tegen vergoeding deze vennootschappen bestuurt en er tussen de werkmaatschappijen onderling
niet-verwaarloosbare betrekkingen bestaan.
Indien er aan de financiële en organisatorische vereisten is voldaan, dan worden er minder strenge eisen
gesteld aan de economische verwevenheid.
De fiscale eenheid werkt niet over de grens. Alleen bedrijven die in Nederland zijn gevestigd kunnen
onderdeel uitmaken van de fiscale eenheid voor de btw. Let op: indien er een vaste inrichting is in
Nederland, kan deze wel onderdeel uitmaken van de Nederlandse fiscale eenheid.
- Indien belastingplichtigen voldoen aan de materiële voorwaarden voor de fiscale eenheid, dan ontstaat
deze fiscale eenheid van rechtswege.
- Formalisering in de vorm van een beschikking van de inspecteur is niet nodig.
- De onderdelen van de fiscale eenheid, zijn hoofdelijk aansprakelijk voor elkaar omzetbelastingschulden.
- Let op voor de aansprakelijkheid is wel de beschikking van de inspecteur noodzakelijk.
HvJ Polystar: het enkele houden van aandelen en daar dividend voor krijgen, is niet aan te merken als
exploitatie van een zaak om er duurzaam opbrengst uit te verkrijgen omdat het eventuele dividend voortkomt
uit de loutere eigendom van het goed
- HvJ BLP: indien een holding aandelen verkoopt, zijn deze vrijgesteld en daardoor geen recht op aftrek.
Holdingresolutie: een holding kan ook onderdeel uitmaken van een fiscale eenheid indien het de topholding
is, die beleidsbepalend is en sturend is in de structuur. Dergelijke topholdings vervullen ‘een wezenlijke
economische functie binnen concernverband’.
- De moeiende houdstervennootschap die verder geen handelingen onder bezwarende titel verricht, kan
daarom toch tot de Nederlandse fiscale eenheid worden gerekend. Bevestigd in de inbreukprocedure
Commissie/Nederland.
Page 3 of 25