Stress: Een toestand van druk of belasting die ontstaat als de
aanpassingsmogelijkheden in een bepaalde levenssituatie worden
overschreden.
- Stimulus (stressor): een stimulus of factor die stress kan
veroorzaken.
- Arousal: onder arousal wordt de activatietoestand van het centrale
en autonome zenuwstelsel verstaan. Activatie van het centrale
zenuwstelsel (met name van hersenfuncties) houdt verband met de
mate van mentale alertheid of bewustzijn.
Coping: De manier waarop een individu omgaat met stress en problemen.
1. De student kan aangeven wanneer er sprake is van stres s.
Hoe herkennen we stress?
- Lichamelijk
- Gedachten
- Emoties
- Gedrag
Lazarus (1978): Stress is een gevolg van de interactie tussen iemands
eigenschappen en beoordelingen, de externe of interne gebeurtenissen
(stressor) en de cognitieve variabelen worden als centraal beschouwd.
Primaire beoordeling: Iemand overdenkt de kwaliteit, de aard en het
belang van een stimulus (stressor).
Vragen die je jezelf kunt stellen bij een primaire beoordeling zijn
bijvoorbeeld ‘Is het een positieve, negatieve of neutrale gebeurtenis?’, ‘Is
, deze gebeurtenis relevant voor mij?’, ‘Als de gebeurtenis mogelijk of
feitelijk negatief is, kan ze mij dan schade betrokkenen of vormt ze een
bedreiging?’.
Secundaire beoordeling: Iemand beoordeelt de hulpmiddelen en het
vermogen om met een stressor om te gaan.
Vragen die iemand zichzelf hierbij stelt: ‘Hoe ga ik dit oplossen?’ en ‘Wat
kan hierbij van nut zijn of waar kan ik een beroep op doen?’.
Eustress: Stress die gepaard gaat met positieve gevoelens of een
toestand van gezondheid.
Distress: Stress die vergezeld wordt door negatieve gevoelens en een
verstoring van de lichamelijke toestand. (DISturbing)
Typen stress:
- Acute stress
- Posttraumatische stressstoornis (PTSS): een stoornis die een
reactie vormt op het meemaken van een traumatische gebeurtenis.
De belangrijkste elementen zijn ongewenste herinneringen aan de
gebeurtenis, vaak in de vorm van flashbacks, pogingen om
dergelijke herinneringen te vermijden, en een algemeen
toegenomen niveau van arousal.
- Chronische stress: treedt op wanneer acute stresssituaties ertoe
leiden dat er geen plaats meer is voor rust en herstel in je lichaam
doorlopend in een staat van paraatheid blijft.
- Burn-out (GAS): : mentale en fysieke uitputting ten gevolge van
chronische stress met vijf kernsymptomen: uitputting, emotioneel
controleverlies, cognitief controleverlies, depressieve klachten en
mentale distantie
HPA-systeem: de hypothalamus-hypofyse-bijnier-as reguleert onder
andere de vrijstelling van cortisol en zorgt zo voor een adequate
fysiologische stressreactie.
2. De student kan risicofactoren en beschermende factoren van
stress weergeven.
Risicofactoren:
- Werkdruk
- Persoonlijke relaties