Inhoud
Samenvatting: Basisboek systeemgericht werken (3e druk)....................................................................1
Hoofdstuk 1: Het werkterrein van de systeemgerichte social worker................................................1
Hoofdstuk 2: Systeemtheorieën.........................................................................................................9
Hoofdstuk 3: Het gezin als systeem..................................................................................................26
Hoofdstuk 4: Communicatie, interactie en gesprekstechnieken.......................................................36
Samenvatting: Basisboek systeemgericht werken (3 e
druk)
Hoofdstuk 1: Het werkterrein van de systeemgerichte social worker
1.1 Inleiding
Het begrip ‘systeem’ komen we ins ons dagelijks leven veelvuldig tegen: in de sportwereld, het
bedrijfsleven, de ict, de gezondheidskunde. Systeemgericht werken wordt vaak direct verbonden met
gezinsgericht werken (gezinsbehandeling). Kennis van en aandacht voor het gezin is voor social
workers cruciaal. Een breed scala aan hulpvragen houdt allemaal direct verband met het gezin.
Gezinsleden beïnvloeden de cliënt en omgekeerd beïnvloedt de cliënt de andere gezinsleden. Dit wil
echter niet zeggen dat systeemgericht werken altijd betekent dat je met het hele gezin en/of de
omgeving van de cliënt werkt.
Systeemgericht werken beoogt een visie te zijn van waaruit we kijken naar een cliënt en onszelf als
hulpverlener. Deze visie resulteert in een manier van werken en heeft betrekking op systeem-
theoretische uitgangspunten zoals communicatie, interacties, wederkerigheid, circulair proces,
(gezins)functies, regels, rollen, taken, intergenerationele patronen, het narratief en de context.
Vanuit deze uitgangspunten kan de social worker aan het werk. Afhankelijk van de samenstelling van
het systeem bepaalt de social worker samen met de cliënt, patiënt, klant hoe hij de systeemgerichte
uitgangspunten zal inzetten.
Boeckhorst (2003) zegt: ‘Een systematische benadering legt de nadruk op patronen in de
tussenruimte.’ Zo’n benadering verklaart gedrag niet met psychologische, neurologische of
biologische factoren, maar let op de ontwikkelingen van de mensen en op de geschiedenis die zij met
elkaar doormaken. Centraal staan relaties en interacties waarin visies, beelden van hoe mensen
zichzelf en elkaar (willen) zien, waar waarden en omgangscodes worden gecreëerd. In het
systeemgericht werken gaan we ervan uit dat de mens enkel gezien en begrepen kan worden in de
context van zijn relaties.
1.2 Wat is een systeem?
Systeem komt van oorsprong van het Griekse woord ‘sustema’, wat ‘samenstellen of bijeenplaatsen’
betekent. In het Van Dale wordt ‘systeem’ als volgt omschreven: doelmatig geordend samenhangend
geheel van bij elkaar horende dingen en hun onderdelen = stelsel.
Een eerdere beschrijving gaf de volgende betekenissen:
1. De wijze waarop iets is ingericht en de regels die dienen ter instandhouding daarvan;
2. Geheel dat volgens een bepaald beginsel geordend, gerangschikt of ingedeeld is;
,3. Het geheel van handelingen die dienen om een gesteld doel te bereiken;
4. (muziek) Aantal bijeenhorende balken in een partituur.
Verschillende omschrijvingen
- Een systeemanalist is een deskundige die de doelmatigheid van informatieverwerking binnen een
organisatie onderzoekt en voorstellen doet ter verbetering.
- Een systeembeheerder houdt zich bezig met de ordening, de rangschikking, de inrichting en het
onderhoud van de hardware van computertechnologie.
- De adviseur watersystemen houdt zich bezig met de verschillende delen van de waterhuishouding.
Bij een systeem gaat het om geordende delen, die elkaar beïnvloeden in meer of mindere mate van
complexiteit. Essentiële toevoeging is dat het systeem gericht is op het bereiken van een bepaald doel
of bepaalde doelen. Per systeem zullen de doelen in meer of mindere mate expliciet omschreven zijn.
Afhankelijk van het subject waarop het systeem betrekking heeft, wordt een definitie geformuleerd.
Het begrip ‘systeem’ is in gebruik in de betekenis van ‘leer’ en ‘onderwerp van beschouwing’:
- Zo wordt in de taxonomie (de leer van het classificeren) systeem gezien als een rangschikking van
soorten in op kenmerken geordende groepen.
- In de bedrijfskunde is systeem een hulpmiddel bij het beschrijven en analyseren van
organisatieproblemen.
- In de geologie wordt systeem gebruikt om een tijdsvolgorde, een serie aan te duiden.
- In de sociale wetenschappen wordt systeem gezien als de verzameling van individuen die bepalen
wat er zich binnen die verzameling afspeelt.
Definitie systeem (boek/Van Weijenberg, 2004)
Het begrip systeem wijst op een eenheid, opgebouwd uit
deelverhoudingen; het gaat niet alleen om de delen op zich, ook niet
om het geheel, maar om de doelgerichte circulaire betrekkingen
tussen dit alles.
Met deze definitie tracht de systeemgericht werker overzicht over het
geheel te behouden in plaats van zich te concentreren op
afzonderlijke onderdelen zonder te overwegen welke rol deze delen in
het groter geheel spelen.
Systeemgericht werken kan op drie manieren worden opgevat:
1. Het is een verwijzing naar de therapievorm, waarbij niet alleen de aangemelde cliënt, maar ook
personen uit de directe omgeving met wie de cliënt een duurzame relatie heeft, aanwezig zijn bij de
behandeling of een deel ervan.
2. Het heeft betrekking op de inhoud of het doel van de behandeling. Systeemgericht werken heeft te
maken met het doorzien van de samenhang van de vraag of de problematiek. De onderlinge relaties
vormen het belangrijkste aandachtspunt. Hierbij is het doel het functioneren van het (gezins)systeem
te verbeteren en niet enkel de individuele vraag op te lossen. Het in beeld brengen van de
wederzijdse invloed tussen de individuele cliënt en de omgeving en het doorbreken van negatieve
interactiepatronen is een belangrijk doel van het systeemgericht werken en leidt ook tot een meer
duurzame oplossing van de problematiek.
3. Het heeft betrekking op de circulariteit, de wederzijdse beïnvloeding en niet op het ‘oorzaak en
gevolg’ gedachtengoed, het lineaire denken. Het risico dat de social worker loop die enkel individueel
werkt, is dat hij terechtkomt in een complementair patroon van reageren op de cliënt. Wanneer de
,hulpverlener meer oog krijgt voor de circulaire interactionele patronen in gezinnen en met deze
patronen leert werken, wordt het effect van zijn handelen groter en de genoemde valkuil kleiner.
1.3 Het individuele systeem
De mens als systeem is een geheel, opgebouwd uit cellen. Specifieke cellen vormen samen weer
organen. De organen vormen samen weer stelsels, zoals het spijsverteringsstelsel en de
bloedsomloop. Als die verschillende stelsels vormen het menselijk lichaam. Samen met de psyche –
het denken, het gevoel, het redeneren, de persoonlijkheid – vormt dat de eenheid van de mens.
Een orgaanstelsel is te zien als een subsysteem van het individu. Deze mens, met zijn innerlijke
subsystemen, is voortdurend in interactie met zichzelf. Het zichzelf bestaat uit alle boodschappen die
het lichaam en de psyche naar elkaar uitzenden en de invloed die ze op elkaar uitoefenen.
Er is sprake van innerlijke boodschappen – input, throughput en output – binnen
de eenheid van de mens. Symbolisch staat hier de bloedsomloop weergegeven.
- Input: Zuurstofarm bloed
- Throughput: De verrijking van het bloed met zuurstof in de longen naar
aanleiding van signalen vanaf de hersenstam;
- Output: Het zuurstofrijke bloed.
Binnen de Algemene Systeemtheorie worden alle levende wezens, dus ook
mensen, gezien als open systemen. Daarbij wordt bedoeld dat deze systemen in open verbinding
staan met hun omgeving. Open systemen zijn in continue interactie met hun omgeving. Materie,
energie en informatie passeren voortdurend de grens van een systeem (input), worden door het
systeem bewerkt (throughput) om vervolgens uitgewisseld te worden met de omgeving (output). Op
deze wijze vindt een procesmatige uitwisseling plaats tussen het systeem en de omgeving. Door dit
proces krijgt het systeem voortdurend feedback. Deze feedback wordt gebruikt om het systeem te
veranderen, te verbeteren of te stabiliseren.
Er is wederkerigheid in een relatie. De omgeving kan het individuele systeem beïnvloeden, maar het
individuele systeem beïnvloedt ook de omgeving. Het voortdurende proces van input, throughput en
output zorgt er voor dat de interacties van het individuele systeem en de omgeving circulair van aard
zijn. Er vindt een voortdurende wisselwerking plaats.
De benadering van de mens als systeem, die in open verbinding staat met de omgeving en een
voortdurende wisselwerking van materie, energie en informatie onderhoudt, wordt door Von
Bertalanffy benoemd als wholeness: een benadering van het totaal of de totale mens.
Tegenover open systemen staan de gesloten systemen. Bij gesloten systemen is er geen uitwisseling
met de omgeving. Strikt genomen bestaan er geen gesloten systemen en is het een relatieve
, aanduiding van de mate van interactie tussen het systeem en de omgeving. Open systemen hebben
intensieve interactie, gesloten systemen een beperkte interactie met hun omgeving.
De mate van interactie kan veranderen. Open systemen kunnen steeds meer gesloten raken wanneer
de uitwisseling met de omgeving afneemt. Dit proces heet entropie. Wanneer de mens zich meer en
meer afsluit, zal de uitwisseling van energie, informatie en materie ook verder afnemen. Er is sprake
van een energie-uitputting (geen energie meer) en desorganisatie doordat de subsystemen in
disbalans raken. Het open systeem behoudt in steeds mindere mate een gezond evenwicht, wat
uiteindelijk het uiteenvallen of de dood tot gevolg heeft.
Als open systeem staat de mens in relatie tot zijn omgeving. Deze omgeving bestaat uit alle
protectieve factoren en stressoren die het individuele systeem omgeven. Een verstoring van het
evenwicht heeft gevolgen voor de energiehuishouding van het individuele systeem.
Ziekte en gezondheid worden geplaatst op een
continuüm van de systeemtheoretische begrippen
negentropie en entropie. Bij negentropie is er energie
beschikbaar, waardoor het systeem zich beweegt in
de richting van (toenemende) gezondheid. Er is sprake
van een uitwisseling met de omgeving, die leidt tot
voortdurende veranderingsprocessen en een steeds
complexer georganiseerd systeem. Bij entropie is
meer energie nodig dan beschikbaar is en beweegt
het systeem zich in de richting van een (afnemende) gezondheid of ziekte.
Het mechanisme waarbij een mens zich aanpast aan zijn omgeving of aanpassingen in zijn omgeving
bewerkstelligt, wordt zelfstabilisatie genoemd. Je kunt bijvoorbeeld het systeem aanpassen bij koude
temperaturen door extra kleding aan te doen. Of je kunt de omgeving aanpassen door vuur te maken.
Het is ook mogelijk dat een systeem zichzelf niet aanpast, maar zich structureel wijzigt. Dit
mechanisme wordt zelforganisatie genoemd. Een Inuït is aangepast aan voortdurende kou.
1.4 Het subsysteem
Het kleinste sociale subsysteem bestaat uit twee personen en wordt een dyadisch subsysteem
genoemd. Binnen een gezin kennen we de subsystemen ouders, opvoeders, partners en kinderen.
Afhankelijk van de gezinssituatie kan er een subsysteem oudere en jongere kinderen zijn. In sommige
culturen wonen er drie generaties in een gezin en is er dus ook een subsysteem grootouders. Bij
nieuw samengestelde gezinnen kunnen de kinderen van de verschillende biologische ouders gezien
worden als aparte subsystemen.
Om tot een bepaald subsysteem te behoren, moet je deelnemen aan de communicatie en interacties.
In een gezin zijn er bepaalde ongeschreven regels over wie er lid is van een bepaald subsysteem en
wie niet. Bij een specifiek subsysteem horen ook regels, normen en waarden. De subsystemen binnen
een gezin worden generationeel bepaald: de subsystemen grootouders, ouders en kinderen. Ook
hebben subsystemen een gezinsfunctie. Afhankelijk van de rol, de taken en de te vervullen functie
kunnen binnen een gezin enkele subsystemen onderscheiden worden:
- Het partner-subsysteem vervult de functie intimiteit en seksualiteit;
- Het opvoeder-subsysteem vervult de functie van opvoeden.
- Het kind-subsysteem vervult de functie van geven.
1.5 Het suprafamiliaire systeem
Met het suprafamiliaire systeem ‘familie’ worden de bloedverwanten tot in de vierde lijn bedoeld.