BEWIJS
Plaats en kaders
Partijautonomie vs lijdelijke rechter: civiele rechter wordt steeds actiever, meer invloed op voortgang procedure en kunnen
termijnen stellen. Ook bevoegdheden om mondelinge behandeling in te richten, 87 Rv
Processuele waarheid vs materiele waarheid: lijdelijke rechter zorgde voor processuele waarheid. Civiele rechter moet actief
opzoek naar materiele waarheid
Ivm materiele waarheid mag onrechtmatig verkregen bewijs niet zomaar terzijde worden gelegd, tenzij bijzondere bijkomende
omstandigheden (hoge drempel) – Achmea/Rijnberg
i.c. gedragscode die geschonden
Materiele waarheid te vinden in art. 23, 24, 25 Rv.
- Verbod om feitelijke grondslag aan te vullen is ianders dan het aanvullen van de feiten, 149 Rv. Dimopolous/Erven van Mierlo:
Dimopolous had een brief niet aan zijn vordering ten grondslag gelegd, maar de rechtbank heeft deze aangemerkt als een
ingebrekestelling
Volgorde
1. Stellen 4. Bewijsaanbod
2. Betwisten 5. Bewijsopdracht
Niet (voldoende) bewist? Dan ook geen bewijs nodig 6. Bewijsaanlevering
3. Bewijslastverdeling 7. Bewijswaardering
Stellen en betwisten – 149 Rv
Alles wat niet wordt betwist, of onvoldoende wordt betwist, staat vast – 149 Rv
Hoe gedefinieerder de steller, hoe gedefnieerder de betwister
Feiten van algemene bekendheid en algemene ervaringsregels hoeven niet bewezen te worden
Verzwaarde stelplicht/verzwaarde motiveringsplicht voornamelijk bij medische aansprakelijkheid
- NNEK/Van Mourik: verzwaarde stelplicht voor professioneel vermogensbeheerder, zei enkel ‘alles volgens het boekje gedaan
en gewaarschuwd’, ook bijv. deze brief in geding brengen. Dus indien er een discrepantie bestaat tussen partijen ligt het voor de
hand dat professionele partij meer stelt en motiveert.
Hoe ver gaat de stelplicht? Eigen Haard: alles voor de ‘tenzij’ moet bewezen worden door degene die zich op dat rechtsgevolg
beroept, maar je hoeft niet zo ver te gaan dat je ook moet stellen en bewijzen dat de tenzij regel niet opgaat, de gedaagdde moet
dat stellen en bij betwisting bewijzen
Bewijslastverdeling – 150 Rv
Hoofdregel = de partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van een feit draagt de bewijslast
Bewijslast = bewijsrisico: bij twijfel (doort tegenbewijs) draagt de partij met bewijslast ook het bewijsrisico.
Tegenbewijs – 152 Rv: twijfel zaaien aan hetgeen al voor bewijs is geleverd, is voldoende (tenzij bv. 7:18 lid 2)
Bestrijdende & bevrijdende verweren
a. Bestrijdend verweer: gestelde feiten of rechten worden betwist waardoor het rechtsgevolg niet intreedt
b. Bevrijend verwwer: gestelde feiten of rechten worden niet betwist, maar er wordt een nieuw feit tegenover gesteld waardoor het
rechtsgevolg toch niet zou intreden
Uitzondering hoofdregel; ‘’tenzij uit… een andere verdeling van de bewijslast voortvloeit’’
A) Uitzonderingen die leiden tot een daadwerkelijke omkering van de bewijlast en het daaraan verbonden risico
1. Bijzondere regels:
7:658 lid 2
7:176 – tenzij notariele akte of r&b; denk aan misbruik van omstandigheden, bij r&b moet Hof wel goed motiveren
3:70 – bewijzen van een negatief feit; ‘geen volmacht’, dus omkering aflezen uit dit artikel – Zandvliet/Vlielander
2. Eisen van redelijkheid en billijkheid; correctiemechanisme in bijzondere gevallen, bijv. artsen pas beroepen op
verschoningsrecht als advocaat dat aangeeft.
B) Uitzonderingen die leiden tot een verlichting van de bewijslast
1. Wettelijke vermoedens onweerlegbaar of weerlegbaar
Onweerlegbaar; geacht te ontrbeken/onredelijk bezwarend te zijn > geen tegenbewijs, bijv. 3:34, 6:236
Weerlegbaar; vermoed te ontbreken/onredelijk bezwarend te zijn > wel tegebewijs, bijv. 3:109, 3:119, 6:237, 6:137a
2. Rechterlijke vermoedens ‘ik spreek het vermoeden uit dat het bewijs al geleverd is’ > wel tegenbewijs
3. Jurisprudentiele vermoedens omkeringsregel causaliteit (geen omkerings bewijslast) > wel tegenbewijs
TFS/NS: gedraging in strijd met norm strekkende tot voorkoming van een specifiek gevaaar, aannemelijk dat dit gevaar zich
heeft verwezenlijkt, causaliteit wordt vermoed
, BEWIJSMIDDELEN
Bewijsmiddelen
Hoofdregel = vrije bewijsleer van art. 152 Rv
Bewijs kan geleverd worden door alle middelen, tenizj de wet anders bepaald
Bewijsmiddelen in de wet
Akten en vonnissen – 156 e.v. Rv
Oplegging boeken – art. 162 Rv
Getuigen – art. 163 e.v. Rv
Deskundigen – art. 194 e.v. Rv
Descente – art. 201 Rv
Akten – 156 Rv
Ondertekende geschriften, bestemd om tot bewijs te dienen
A) Authentieke akten – art. 156 lid 2 Rv
Dwingende bewijskracht
Uitwendig 159 lid 1 Rv ; als het als een authentieke akte eruit ziet, is het dat waarschijnlijk ook, behoudens tegenbwijs
Formeel – 157 lid 1 Rv; tegenover eenieder
Materieel – 157 lid 2 Rv; tussen Diana en Jan (en dus niet tegenover eenieder)
B) Onderhandse akten – art. 156 lid 3 Rv
Alleen materiele bewijskracht – 157 lid 2 Rv, dus niet uitwendig en formeel.
Kunnen alle vormen aannemen – 156a Rv jo. 3:15a BW
Als de ondertekening door een partij tegen welke zij wingend bewijs zou leveren, stellig wordt ontkend, dan levert die akte geen
bwijs op zolang niet bewezen is van wie de ondertekening afkomstig is – 159 lid 2 R
S/F: er bestaat een verschil tussen bewoording tussen de koopakte en de leveringsakte. De leveringsakte is van latere datum, dit
heeft dwingende bewijskracht. De leveringsakte heeft materiele bewijskracht tussen de partijen, dus dit geldt, F kan zich niet
beroepen op de materiele bewijskracht.
Exhibitieplicht – 843a Rv
Hij die daarbij een rechtmatig belang heeft, kan op zijn kosten inzage/afschrift of uittreksel vorderen van bepaalde bescheiden
aangaande een rechtsbetrekking waarin hij of zijn rechtsvoorgangers partij zijn
Bewijskracht is gelegen in het originel exemplaar, art. 160 jo. 85 lid 2 Rv
Verschoningsgerechtigden – 843a lid 3 Rv
Gewichtige redenen – 843a lid 4 Rv (
Getuigenbewijs
Procedure
1. Oproeping – 170 Rv
2. Zitting: formaliteiten, verhoor & proces verbaal – art. 177 jo. 180 Rv
3. Contra-enquete (tegen-getuigenverhoor) – 168 Rv; staat vrij, kan alleen gaan over zelfde onderwerp
4. Verwijzing naar de rol – 185 Rv
5. Conclusies na enquete; uitlaten over getuigenverhoor i.v.m. hoor en wederhoor
6. Vonnis (tussen- of eindvonnis); indien voldoende voorgelicht, dan eindvonnis
Lettres passent temoins; liever schriftelijk bewijs. De verklaring van een getuige hoeft niet altijd correct te zijn, het menselijk
geheugen is niet onfeilbaar. Daarnaast is getuigen horen tijdrovend.
Unus testis nullus testis geldt niet in het civiele recht! Een getuigenverklaring heeft vrije bewijskracht.
Eigen waarneming – 163 Rv: een getuigenverklaring kan slechts als bewijs dienen voor zover het betreft heeft op de aan eigen
waarneming bekende feiten.
- Ruime opvatting: ook de auditu verklaring is geldig
Bewijsaanbod (voorbeeld Judith/NAM)
Tot getuigenbewijs toegelaten?
1. Welke (voldoende gemotiveerd betwiste feiten) behoeven bewijs? (art. 149 Rv)
2. Wie draagt de bewijslast? Art. 150 Rv jo. art. 6:177a BW
3. Staat de wet ten aanzien van de te bewijzen feiten getuigenbewijs toe? Art. 166 lid 1 Rv
4. Heeft de partij die de bewijslast draagt een voldoende duidelijk en concreet bewijsaanbod gedaan? Art. 166 lid 1 Rv
‘’te bewijzen aangeboden feiten’’ dus aanbieden om dát feit te bewijzen, moet specifiek! Anders niet toegelaten
5. Zo ja, kan die partij tot getuigenbewijs worden toegelaten
6. Voor tegenbewijs d.m.v. getuigen is ook een bewijsaanbod nodig, maar dit hoeft niet gespecifieerd te zijn!
I.c. wordt bewijslast niet omgedraaid, Judith draagt de bewijslast, NAM moet tegenbewijs leveren tegen het vermoeden en
proberen het bewijsvermoeden te weerleggen. Hoge eisen aan tegenbewijs; twijfel zaaien onvoldoende, moet aannemelijk zijn.
Daarnaast, als de HR na bewijslevering nog in onduidelijkheid verkeerd, komt dat risico voor de NAM!
In appel tot getuigebewijs toegelaten? Waarschijnlijk niet dezelfde als al gehoord in contra-enqute, bewijsaanbod dan niet specifiek
genoeg want verklaren niks anders, tenzij duidelijk aangegeven wat voor toegevoegde waarde het heeft. Andere getuige mag wel,
voldoende gespecifieerd bewijsaanbod zoals ze al had gedaan en dus herhaald, geldt dan el.
Bewijswaardering
Vrije bewijskracht – 152 lid 2 Rv; waardering van het bewijs is aan de rechter overgelaten