Bedrijfseconomische aspecten - Examennummer 116069 - 28 maart 2015
Antwoordmodel
Aan dit antwoordmodel kunnen geen rechten worden ontleend. Het antwoordmodel dient als
indicatie voor de corrector.
Het schriftelijk examen is een afspiegeling van de algemene leerdoelen. Hogeschool NCOI heeft
voor u zichtbaar gemaakt hoe de algemene leerdoelen worden getoetst. Dit betekent dat u in
het antwoordmodel niet meer de paginaverwijzing terugvindt, maar een verwijzing naar het
algemene leerdoel waarop de examenvraag gebaseerd is.
Algemene leerdoelen
De student kan:
1. verklaren wat bedrijfseconomie binnen uw organisatie betekent.
2. het verband tussen balans, resultatenrekening en kasstroomoverzicht verklaren.
3. benoemen welke financieringsvormen voor uw organisatie van toepassing zijn.
4. de financiële gezondheid van een organisatie analyseren.
5. een break-evenanalyse uitvoeren.
6. met verschillende methoden een integrale kostprijs bepalen.
7. door middel van verschillende technieken een investeringsvoorstel tot uitvoer bren-
gen.
8. de besturing en beheersing van de organisatie en de ondersteuning van besluitvor-
ming duiden.
Open vragen (100 punten)
1. De Demingcirkel en Risicomanagement
Algemeen leerdoel 1:
Verklaren wat bedrijfseconomie binnen uw organisatie betekent.
Aantal punten: 5
Puntenverdeling:
Juist antwoord (Demingcirkel): 2 punten
Juist antwoord (Risicomanagement): 3 punten
NCOI Opleidingsgroep 1
, Bedrijfseconomische aspecten - Examennummer 116069 - 28 maart 2015
2. € 562.500,-
Berekening:
EBIT = bedrijfsresultaat
Opbrengsten, waaronder omzet € 1.500.000,-
Inkoopwaarde van de omzet € 600.000,- -/-
Brutowinst € 900.000,-
Afschrijvingskosten € 225.000,- -/-
Overige bedrijfskosten € 112.500,- -/-
Bedrijfsresultaat € 562.500,-
Algemeen leerdoel 2:
Het verband tussen balans, resultatenrekening en kasstroomoverzicht verklaren.
Aantal punten: 5
Puntenverdeling:
Juist antwoord (€ 562.500): 2 punten
Juiste berekening EBIT: 3 punten
3. 2,5 jaar
Berekening:
(€ 750.000 / € 300.000) x 1 jaar = 2,5 jaar
Algemeen leerdoel 7:
Door middel van verschillende technieken een investeringsvoorstel tot uitvoer bren-
gen.
Aantal punten: 5
Puntenverdeling:
Juist antwoord (2,5 jaar): 2 punten
Juiste berekening: 3 punten
4. Constante kosten: € 50.000,-
Variabele kosten: € 10,- per eenheid
Berekening:
De constante kosten blijven bij elke productieomvang gelijk.
De toename van de totale kosten wordt dus veroorzaakt door de variabele kosten.
Bij een toename van de productieomvang van 3.000 eenheden nemen de kosten (va-
riabele kosten) toe met € 30.000,-
De variabele kosten per eenheid bedragen: € 30..000 = € 10,-
2 NCOI Opleidingsgroep