Hoofdstuk 1: de rol van bedrijfseconomie in een organisatie
1.1 Inleiding
Inleidend over hoe het hoofdstuk in elkaar zit.
1.2 Indeling van organisaties
Bij informatieverstrekking is het van belang te weten waar de informatie betrekking op heeft.
Bij het indelen van organisaties is het informatieobject de organisatie/organisatieonderdeel.
Voor de overheid is het van belang de rechtsvorm van de organisatie te weten, om de
hoeveelheid belasting te bepalen. Voor vermogenverschaffers is het belangrijk om te weten
in welke branche een organisatie functioneert en wat de organisatie doet: handel,
dienstverlening of producten produceren.
Daarbij speelt ook de omvang van de organisatie een rol. Ook de aard van de organisatie
heeft invloed op de informatieverstrekking. Voorbeelden. Meer grip krijgen op de aard van
diverse soorten organisaties kan door organisaties op 3 manieren in te delen:
- volgens het typologiemodel van Starreveld
- naar profit- versus non-profitorganisaties
- naar rechtsvormen
1.2.1 Organisaties indelen volgens het typologiemodel van Starreveld
Starreveld en zijn collega’s ontwikkelden een typologiemodel waarin ze voor de markt
producerende organisaties indelen in 5 categorieën (typologieën). Dit model is de leidraad
voor het vaststellen van de betrouwbaarheid van informatiestromen en wordt veel gebruikt
door accountants, de 5 typologieën zijn:
1. Handelsorganisaties, waarin vooral sprake is van een goederenbeweging en waarin het
omzettingsproces ontbreekt.
2. Productieorganisaties, waarin vooral een technisch omzettingsproces plaatsvindt
3. Land- en mijnbouworganisaties, die een specifieke goederenbeweging en omzetting
hebben.
4. Dienstverleningsorganisaties, met de volgende driedeling:
- met een zekere mate van goederenbeweging (restaurants, veilingen, transportbedrijf)
- met beschikbaarstelling van ruimte of verkopen van capaciteit (hotel, zwembad,
personenvervoer)
- met het verkopen van uren (advocatenkantoor, adviesbureau, schoonmaakorganisatie)
5. Financiële instellingen, zoals banken en verzekeringsmaatschappijen.
Deze indeling gaat uit van de manier waarop de organisatie haar geld verdient: door
doorverkopen onveranderde producten (handel), maken van iets nieuws (productie) of
verkopen van uren (dienstverlening). Het doel van de typologie is te komen tot een
standaard controleaanpak van accountants. Dit bepaalt in belangrijke mate de termen en de
vorm van de financiële overzichten van verschillende type organisaties. Dit hoofdstuk
beperkt zich tot de handels-, productie- en dienstverlenende organisaties.
1.2.2 Organisaties indelen naar profit- versus non-profitorganisatie
Een non-profitorganisatie heeft geen winstoogmerk, het primaire doel van de organisatie is
niet het maken van winst, maar het behalen van een maatschappelijk doel. Dat betekent niet
dat ze geen positief resultaat kunnen behalen. De organisatie keert het eventuele positieve
resultaat echter in principe niet uit aan de eigenaren/aandeelhouders, maar gebruikt het om
haar maatschappelijke doel te bereiken.
,1.2.3 Organisaties indelen naar rechtsvormen
Bij het kiezen van rechtsvormen zijn vooral aansprakelijkheid en zeggenschap van belang.
Daarbij geldt de volgende tweedeling:
1. Ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid, de ondernemer is persoonlijk
aansprakelijk voor de activiteiten van de onderneming. Zoals bij: eenmanszaak, maatschap
en vennootschap onder firma (vof).
Deze ondernemer beslist en draagt (financiële) verantwoording voor deze beslissingen.
- Eenmanszaak, meest eenvoudige rechtsvorm. Eén persoon is de eigenaar van de
onderneming, deze heeft alle zeggenschap binnen de onderneming. Deze kan orders
plaatsen, producten verkopen en personeel aannemen/ontslaan. Het is dus niet per definitie
een organisatie waar maar één persoon werkt. Voor de wet is de eigenaar persoonlijk
aansprakelijk voor alle schulden en verplichtingen die de organisatie heeft. Zijn
privévermogen (huis, spaargeld, inboedel) wordt aangesproken als de organisatie niet aan
betalingen kan voldoen. De winst is het inkomen van de eigenaar en valt onder
inkomstenbelasting. Voor de Belastingdienst wordt er over het algemeen wel onderscheid
gemaakt tussen goederen die privé gebruikt worden en door de organisatie. Voorbeeld.
Voordelen: kan per direct opgericht worden. Een nummer bij de KVK en aanvraag voor
BTW-nummer is voldoende. Ook worden beslissingen door één persoon genomen, dat
maakt flexibel.
Nadelen: de continuïteit, de organisatie is afhankelijk van één persoon en als ze slecht
draaien kan het privévermogen opgebruikt worden.
- Zelfstandige zonder personeel (zzp), een bijzondere vorm van een eenmanszaak. Dit is
meestal de eerste stap naar een grotere organisatie (bijvoorbeeld met personeel). Een zzp’er
kan zelf bepalen welke opdrachten hij wel/niet aanneemt en kan dit bijvoorbeeld ook doen
naast een rol als werknemer. Bij grote opdrachten kan hij andere organisaties/personen
inhuren. Pas bij het aannemen van personeel vervalt het zzp’er zijn.
, - Vennootschap onder firma (vof) of maatschap, er zijn twee of meer eigenaren, samen
hebben ze zeggenschap over de organisatie en zijn ze aansprakelijk voor de totale
schulden van de organisatie. Omdat er 2+ personen samenwerken, is een
samenwerkingsovereenkomst van groot belang. Hierin kunnen ze vastleggen:
* de bevoegdheden, verantwoordelijkheden en taken van ieder van de firmanten
Belangrijk is tot welk bedrag iemand bevoegd is om verplichtingen aan te gaan;
* de inbreng van elke firmant in geld of natura (tijd/kennis)
* de winstverdeling
* de afvloeiingsregeling of regeling bij overlijden
* de te ondernemen stappen bij geschillen
De samenwerkingsovereenkomst is ook relevant voor klanten en leveranciers, zij willen ook
weten of iemand bevoegd is om te tekenen. De overeenkomst wordt daarom meestal ter
inzage bij de KVK gelegd.
Voordelen: is niet afhankelijk van één eigenaar. Dit betekent een grotere continuïteit en
daardoor zijn investeerders eerder geïnteresseerd om geld in de organisatie te steken. Voor
de eigenaren is het prettig dat ze een klankbord hebben binnen de organisatie om mee te
brainstormen en de verantwoordelijkheid kunnen delen.
Nadelen: eigenaren kunnen een verschil van mening krijgen of wantrouwig worden in
economisch slechte tijden. Ook zijn ze volledig aansprakelijk.
2. Ondernemingen met rechtspersoonlijkheid, de onderneming is zelf aansprakelijk voor
de activiteiten van de onderneming. De ondernemer in privé (eigenaar (s) ) is in principe niet
aansprakelijk voor de schulden van zijn bedrijf. Zoals bij: bv, nv, stichting en vereniging.
Bij een besloten vennootschap of naamloze vennootschap wordt gesproken over een
rechtspersoon. Alleen de organisatie is aansprakelijk voor de schulden die deze aangaat,
niet de bestuurders/medewerkers. Bij een vennootschap wordt over het algemeen niet
gesproken over eigenaren, maar over aandeelhouders. Aandeelhouders hebben recht op
het eigen vermogen van de organisatie en zijn daarbij direct eigenaar. De aandeelhouders
zijn alleen aansprakelijk voor het deel dat ze in de vennootschap hebben gestopt. Er is bij
een vennootschap een scheiding tussen de eigenaar en het management (directie/raad van
bestuur). De directeur of bestuurder hoeft geen aandeelhouder te zijn, meestal wel wenselijk.
Op die manier kan hij namelijk rekening houden met de belangen van aandeelhouders.
- Besloten vennootschap, wanneer de financiële verantwoordelijkheid groter wordt
(eenmanszaak gegroeid) komt de bv in beeld. Een bv wordt opgezet om het privévermogen
van de eigenaar te beschermen. De eigenaar wordt dan aangeduid met directeur-
grootaandeelhouder (dga). Een bv heeft aandelen die op naam staan. Dit betekent dat de
organisatie weet wie de eigenaar van de aandelen is. bij het overzetten van een
eenmanszaak/vof naar bv zijn alleen de eigenaren aandeelhouder geworden. Zij zullen dan
ook het management (directie) van de organisatie overnemen. In de statuten van de bv
staat vermeld wie aandeelhouder is en op welke wijze overdracht van aandelen plaatsvindt.
Veel familiebedrijven zijn zo ingericht.
Voordelen: de eigenaar is niet meer aansprakelijk voor privévermogen, alleen nog maar voor
de hoogte van het ingebrachte bedrag voor zijn aandeel. Bv valt onder de Wet
vennootschapsbelasting, en blijft de inmenging van andere beperkt, omdat de aandelen
niet vrij verhandeld kunnen worden zoals bij een nv.