Voor het keuzevak 'hersenontwikkeling: gedrag en leren, typische en atypische ontwikkeling' kregen we elke week 20 juist/onjuist stellingen. Had je er 15/20 goed, dan kreeg je 0,1 bonus op je tentamen! Ik heb alle stellingen uitgewerkt, die je handig kunt gebruiken als oefenmateriaal voor bij het ...
Niet compleet het zijn er maar 3. Uitwerking is wel goed en duidelijk.
Door: noorvholten • 5 jaar geleden
Hoi! Dank je wel voor je beoordeling. Het kan zijn dat het aantal quizzen van dit collegejaar (2018/2019) afwijkt van dat van vorig collegejaar (2017/2018). Vorig jaar hebben we namelijk maar 3 werkgroepen (en dus maar 3 quizzen) gehad voor het eerste deeltentamen. Hopelijk heb je er wel nog iets aan! Succes met je tentamens :)
Quiz 1
1. ‘Hubs’ zijn relatief sterke neurale verbindingen
Niet waar: hubs verwijzen niet naar de verbindingen (een axon van een neuron of een
bundel van axonen), want die noemen we edges. Hubs zijn knooppunten waar veel
verbindingen samenkomen. Dat kan een neuron zijn (daarbij moet je vooral denken
aan de cel zelf en niet aan zijn verbindingen) of een cluster van neuronen of een
bepaalde hersenstructuur, zoals de amygdala of de thalamus, waar veel verbindingen
naar toegaan of juist uit vertrekken. Elk neuron is een node, maar een Jennifer-
Anniston neuron is eerder een hub, omdat dit een soort centraal knooppunt is waar
veel verbindingen samenkomen.
2. ‘Efficiëntie’ en ‘integratie’ zijn in netwerktheorieën elkaars tegenpolen
Waar: het woord integratie verwijst naar het samenvoegen van verschillende
informatiestromen. Efficiëntie wil zeggen maximale integratie met de minste
energiekosten. Dat gaat moeilijk samen en dus zijn ze elkaars tegenpolen. Ik zal dat
uitleggen. Stel je spreekt met iemand. Je hoort en ziet tegelijk de persoon. Voor jou
vormt dat allemaal een geheel, toch zijn het eerst twee verschillende
informatiestromen: auditief en visueel. Binnen de primaire visuele cortex worden de
visuele prikkels eerst in aparte elementen (kleur, vorm, lijnen en hoeken) afgebroken
en vervolgens weer tot een compleet beeld geconstrueerd. Dat gebeurt allemaal in een
hersengebied (d e visuele cortex) waarin de neuronen heel veel verbindingen met
elkaar hebben. Pas als dat complete beeld geconstrueerd is wordt het doorgestuurd
naar een andere hersengebied, waar bv ook de inmiddels verwerkte auditieve
informatie aankomt. Deze gebieden liggen relatief ver uit elkaar en het uitwisselen van
de informatie kost dus veel energie. Dan is dus het beste dat een groot deel van de
verwerking van de specifieke informatie al in een klein gebied gebeurt want dat is
efficiënter. Dan is er nog geen sprake van integratie van verschillende
informatiebronnen. Omdat de gebieden ver uit elkaar liggen waar de integratie moet
plaatsvinden, zal de integratie energie veel kosten. Dus hoe meer informatie al
voorverwerkt is in een klein gebied met verbindingen over kleine afstanden des te
energiezuininger is dat proces. Maar integratie moet toch een keer plaatsvinden
anders kunnen we niet goed reageren.
Je kunt niet alles integreren en het efficiënt noemen, want dat kost te veel
energie.
3. Een diep verlangen naar iets lekkers is een ‘bottom-up’-proces
Waar. Bottom-upprocessen gaan over prikkels die binnenkomen, motivaties, drijfveren
(zoals zin hebben in chocola). Top-downprocessen gaan over bewuste
controleprocessen en impulsen kunnen onderdrukken.
4. De termen constructivisme en interactieve specialisatie zijn inwisselbaar
Waar. Beiden gaan ervan uit dat hersengebieden zich specialiseren door interactie met
de omgeving.
5. Het is een neuromythe dat vrouwen beter zijn in taal dan mannen
Waar
6. Een groot deel van onze hersenen wordt niet gebruikt
Niet waar
7. Als je intensief met een taak bezig bent, is het Default Mode Network actief
Niet waar, het Default Mode Network is juist actief als je niet met een specifieke taak
bezig bent, maar in ‘rusttoestand’ bent.
, 8. Met de DTI techniek zijn de gemyeliniseerde axonen zichtbaar te maken
Waar
9. Een voordeel van technieken zoals fMRI, is dat het geen invasieve technieken zijn
Niet waar: met invasief wil zeggen dat het een vervelend, pijnlijk of onaangenaam is.
Dat is een fMRI. Zeker voor kinderen, maar ook heel veel volwassenen vinden het zeer
onplezierig om in een nauwe tunnel te moeten liggen waar je niet zo snel uit kunt.
Verder is de scanner zeer luidruchtig en moet je je oren goed beschermen. Redenen
genoeg om te zeggen dat de techniek invasief is. Het is wel waar dat je geen
lichamelijke schade ondervindt van een sterk magnetisch veld, maar de psychische
schade moet je toch niet onderschatten.
10. Uit een progenitorcel ontstaan neurale stamcellen
Niet waar: het is precies andersom: uit neurale stamcellen ontstaan progenitorcellen
(deze cellen wijken ook iets af van de neurale stamcellen in de zin dat bij de
progenitorcel al bepaald is of het een neuron of gliacel wordt).
11. Nieuwe neuronen worden geproduceerd in profileratiezones
Waar
12. Apoptosis is een ander woord voor neurogenese
Niet waar. Apoptosis heeft betrekking tot geautomatiseerde celdood en neurogenese
heeft betrekking tot celdeling.
13. Synapseliminatie is een onomkeerbaar proces
Niet waar: synaptische verbindingen die verdwenen zijn kunnen weer terugkeren. Ze
verdwijnen omdat ze niet geactiveerd worden. Maar stel je iemand bloot aan bepaalde
prikkels/ervaringen, die volkomen nieuw zijn voor de persoon, dan kunnen deze leiden
tot herstel van de oorspronkelijke verbinding. Of dat gebeurt hangt of iemand nog in
een sensitieve periode zit van de ontwikkeling voor die functie waar die verbinding nu
zo belangrijk is. Bv een baby wordt geboren en krijgt een ernstige oorontsteking en
tijdelijk doof. De verbindingen die de auditieve prikkels verwerken worden niet
gebruikt en kunnen in ergste geval verdwijnen. is de ziekte genezen, dan kunnen de
verbindingen zich weer herstellen. Voor neuronen geldt dat niet; is een neuron
verdwenen dan komt deze niet terug.
14. Dit zijn de hersenen van een pasgeborene
Niet waar. Hersenen van een pasgeborenen lijken heel veel op die van een ‘groot’ kind.
15. De functies van elk hersengebied liggen vanaf de geboorte grotendeels vast
Niet waar. Zo is de prefrontale cortex bij volwassenen belangrijk voor executieve
functies, zoals plannen, terwijl baby’s dit helemaal nog niet kunnen en hun prefrontale
cortex dan nog een andere functie heeft.
16. Neurale stamcellen zijn cellen die zich kunnen ontwikkelen tot elke cel in het
zenuwstelsel
Waar
17. Migratiestoornissen leiden altijd tot afwijkingen in de ontwikkeling
Waar
18. Het proces van myelinisering start na de geboorte
Niet waar. Dit gebeurt al vrij snel na conceptie.
19. De dikte van de hersenschors is een maat voor het aantal dendrieten en synaptische
verbindingen
Waar
20. Fylogenetisch oude hersengebieden ontwikkelen zich relatief laat
Niet waar
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper noorvholten. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.