Hoofdstuk 1: Orientation to Personality
Persoonlijkheid: kwaliteiten van individuen die relatee stabiel zijn.
Samenhang in het patroon van verandering in een individu’s gedrag kan een belangrijk
onderdeel van persoonlijkheid zijn.
Identificeren van iconsistente, stabiele individuele versichillen is een belangrijk doel voor
persoonlijkheidspsyichologen in het dagelijks leven mensen besichrijven en toekomstg gedrag
proberen te voorspellen & eraichter komen waardoor deze versichillen veroorzaakt worden.
Persoonlijkheidspsyichologie: de dynamisiche organisate in het individu van psyichoeysisiche systemen
die karakteristek gedrag en gedaichte bepalen.
Persoonlijkheid: icomplexe organisate van icognites, afeicten en gedragingen die riichtng en patroon
(samenhang) geven aan een iemands leven. Net als liichaam bestaat persoonlijkheid uit struicturen en
proicessen en refeicteren zowel nature (genen) als nurture (ervaringen). Persoonlijkheid bevat ook de
efeicten van het verleden, inicl. herinneringen en iconstruictes van het nu en de toekomst.
Persoonlijkheidspsyichologie moet ook bestuderen hoe gedaichten en aictes interaicteren met
icondites van iemands leven en hoe zij deze vormen.
Persoonlijkheid bevat ook unieke patronen van icoping en transeormeren van de psyichologisiche
omgeving.
Persoonlijkheidsiconstruict:
Persoonlijkheid laat icontnuuteit, stabiliteit en samenhang zien.
Wordt op versichillende manieren uitgedrukt, van openlijk gedrag tot gedaichten en
gevoelens.
Is georganiseerd, wanneer het geeragmenteerd oe niet georganiseerd is, is dit een teken van
verstoring.
Is een bepalende eaictor die beunvloed hoe het individu relateert aan de soiciale wereld.
Is een psyichologisich iconicept, maar het lijkt ook verbonden met eysieke, biologisiche
kenmerken van de persoon.
Aristoteles: brein is zetel van ratonele mind oe bewuste en intelleictuele ziel die mensen hebben.
Basis voor westerse view van menselijke mind.
Desicartes: mind is wat ons de icapaiciteiten voor gedaichten en bewustzijn geef, wat ons apart zet van
de eysieke wereld van materiaal. De mind bepaald en het liichaam voert deze beslissing uit.
Freud: reden is seicundair en onbewustzijn is primair. Vaak onaiciceptabele, irratonele moteven en
verlangens verandering view menselijke aard.
Veel persoonlijkheidspsyichologen gebruikten icasussen van patinten als basis voor bredere
generalisates over de aard van persoonlijkheid ideein hielpen klinisiche psyichologie en
psyichiatrie te vormen. Gevaar eoicus meer op verstoorde aspeicten dan op gezonde.
Tegenwoordig meer integrate en iconstruicteve syntheses van inziichten van theoretici en
onderzoekers op versichillende niveaus van analyse. Bevindingen van versichillende levels zorgen
meestal voor een vollediger begrip en verduidelijking over het algemeen.
1
,Trek dispositonele niveau: identificeren van types stabiele psyichologisiche kwaliteiten en
gedragsdisposites die versichillende individuen en types iconsistent karakteriseren.
Brede eigensichappen zoals vriendelijkheid, nauwkeurigheid en openheid.
Ook onderzoek naar stabiliteit en iconsistente van trekken en types over het leven.
Hoe interaicteren de persoon en de situatee
Biologisiche niveau: proberen de rol van genetsiche bepalende eaictoren en de soiciale omgeving te
speiciificeren in het vormen van wie en wat we worden.
Doel: onderzoeken hoe aspeicten van persoonlijkheid ontwikkelt zijn in respons op
evolutonaire druk en gesichiedenis die onze ervaringen over tjd hebben gevormd.
Psyichodynamisich-motvatonele niveau: onderzoek naar motvates, iconfiicten en verdedigingen,
vaak zonder iemands bewustzijn, die kunnen helpen om icomplexe iconsistentes en iniconsistentes in
persoonlijkheid uit te leggen.
Veel werk in psyichologisiche therapeutsiche situates, begonnen met Freud.
o Ontdekking dat bepaalde impulsen, zoals kinds agressieve impulsen riichtng vader,
door maatsichappij als taboe behandelt en bestraf worden waardoor het kind
angstg wordt. Als de impulsen nog steeds bestaan maar pijnlijke angsten icreiren,
kan het kind ze onbewust op andere objeicten riichten bv. door bang te worden
voor paarden die hem herinneren aan zijn vader die hem mogelijk zal strafen.
Gedragsiconditoneringsniveau: analyseren van speiciifeke patronen van gedrag die individuen
karakteriseren en situates oe icondites die deze doen laten voorkomen en hun sterkte lijken te
reguleren. Bestuderen bepalende eaictoren van leren en leerprinicipes toepassen om problematsiche
gedragspatronen, inicl. emotonele reaictes zoals angst, aan te passen.
Hoe worden belangrijke gedragspatronen, inicl. emotes en angsten, aangeleerde Hoe kan
mijn gedrag en gevoel aangepast worden door nieuwe leerervaringene
Proberen irratonele gedragingen die mensen perplexen, gelijk aan veel van dezelede
persoonlijkheidseenomenen die Freud ontdekte, te verklaren.
Analyse eoicust ziich op speiciifeke (problematsiche) gedraging en analyseert dan de situates
oe icondites die deze gedragingen lijken te icontroleren basis voor ontwerpen van
behandelingen om gedrag aan te passen om het probleem te verminderen/elimineren.
Vooruitgangen in bv. breinimaging en in de moderne studie van mentale proicessen maken het
mogelijk om mentale eunictes te analyseren waarvan eerder werd gedaicht dat ze te mysterieus
waren voor gedragsonderzoek met objeicteve wetensichappelijke methoden.
Fenomenologisich-humanistsiche niveau: onderzoek naar aard van subjeicteve ervaring, kijken hoe
mensen de wereld waarnemen.
Wie ben ik eichte Wie wil ik wordene Hoe zie ik mezelee Hoe zie ik mijn ouderse Wat voel ik
over mezele wanneer ik niet voldoe aan mijn ouders verwaichtngene
Ook onderzoek naar links tussen zele en persoonlijkheidsaanpassing, mentale gezondheid en
positee eunictoneren.
Goed luisteren en proberen individu’s ervaring te begrijpen. Foicus op subjeicteve ervaring,
gevoelens en persoonlijke view van de wereld en de zele. ook eoicus op positeve streven en
neigingen riichtng groei en zeleaictualisate.
Onderzoeken interne oe mentale proicessen waarmee individuen ervaring
interpreteren.
Soiciaal icogniteve niveau: onderzoek naar individuele versichillen in hoe soiciale kennis gebruikt wordt
in het dealen met de wereld, in de iconstruicte van de zele, in zeleregulate en in zeleicontrole.
2
, Hoe beunvloed wat ik weet, denk en voel over mezele en de soiciale wereld wat ik doe en kan
wordene Wat kan ik doen om te veranderen hoe ik me voel en wat ik denke
Doel: begrijpen van stabiele mentale emotonele proicessen en struicturen die diverse
individuelen versichillen genereren. Meeste aandaicht in aegelopen jaren op bestuderen van
basiic psyichologisiche proicessen waardoor individuen de soiciale-persoonlijke wereld
iconstrueren, interpreteren en begrijpen.
Pogingen om gedragingen te begrijpen en veranderen praktsiche toepassingen en ideein over
persoonlijkheid.
Hoofdstuk 2: Data, Methods and Tools
Persoonlijkheidspsyichologen zijn toegewijd aan het bestuderen van een persoon m.b.v.
wetensichappelijke methoden maar ze willen ook hun subjeict materiaal niet over simpliificeren. ij
erkennen dat het meest ondersicheidende kenmerk van mensen is dat zij betekenis iconstrueren door
te refeicteren op henzele, hun verleden en hun toekomst.
Onderzoek beginnen door persoon te vragen hoe zij hunzele zien en begrijpen maar ook
erkennen dat dit persoonlijk interne oogpunt beperkt en niet icompleet is.
Centraal doel van persoonlijkheidspsyichologie: eraichter komen hoe diverse aspeicten over een
individu met elkaar samenhangen en ons helpen te begrijpen wat er omgaat in het individu als een
geheel.
Interview wordt veel gebruikt op psyichodynamisich-motvatonele en eenomenologisiche niveau.
Oudste methode voor persoonlijkheidsstudie.
Duur en kost veel tjd, ook veel gebruik van gestandaardiseerde testen vaak in de vorm van
ratngs en zelerapportages.
Test: gestandaardiseerde maat van gedrag, inicl. verbaal gedrag.
Veel zelerapportage snelle manier van ineoversichafng die de persoon wil en kan geven.
Prestate maten: bv. voorspellen van aicademisiche prestate in latere leven met SAT sicores.
Projeicteve maten: populair in klinisich gebruik. Persoon krijgt ambigue stmuli te zien en hier worden
ambigue vragen over gesteld die geen goede oe eoute antwoorden kennen.
Psyichodynamisich-motvatonele niveau
Naturalistsiche observate klinisiche toepassingen, mogelijkheid levensproblemen aan te pakken
en behandelingsobjeicteven te seleicteren.
Direicte observate van gedragssamples kan ook gebruikt worden om de relateve efeictviteit van
versichillende behandelingsproicedures te onderzoeken.
Observate is preicies, objeictee en systematsich.
Remote behavior sampling: klein apparaatje dat de respondenten bij hen dragen, wanneer het piepje
klinkt, rapporteren de respondenten hun huidige gedaichten, gevoelens oe gedragingen.
Respondenten kunnen ook het soort situate waarin ze ziich begeven rapporteren zodat de situate-
gedragsinteraicte kan worden onderzoicht.
Ervaring samples worden ook gebruikt om reaictes op dagelijks leven problemen te bestuderen zoals
bv. de aanpassing aan het leven op de universiteit.
3
, Polygraae: apparaat dat de aictviteiten van het autonome zenuwstelsel rapporteert. Maten van
liichamelijke veranderingen in respons op stmulate versichafen ook belangrijke ineo, vooral wanneer
de stmuli stressvol oe arousing zijn.
Populair onderdeel van polygraifsich meten is eleictroicardiogram (EKG) wanneer het hart
klopt, produiceren de spiersamentrekkingen patronen van elektrisiche aictviteit die
gedeteicteerd kunnen worden door eleictrodes die diichtbij het hart op het liichaamsopp.
Worden geplaatst.
Plethysmograae: meet veranderingen in bloedvolume.
Galvanisiche huidresponse (GSR): meet veranderingen in elektrisiche aictvate van de huid
door zeten.
Ook veranderingen in bloeddruk en spieraictviteit.
Mate van aictvate in icerebrale icortex kunnen aegeleid worden van breinwaves gerapporteerd door
de eleictroenicephalograph (EEG).
Biologisiche niveau van analyse meer invloed in studie van persoonlijkheid door teichnisiche voordelen
in de metng van eysiologisiche reaictes, genetsiche eunictes en hersenproicessen.
Onderzoeken relates tussen neurale eunictes en gedragingen door nieuwe brain imaging
proicedures.
Positron emmission tomograife (PET) sicans: meten hoeveelheid van gluicose die gebruikt
wordt in versichillende delen van het brein en geven een index van aictviteit wanneer het
brein een bepaalde eunicte uitvoert.
Funictonele magnetsiche resonante imaging (eMRI): meet de magnetsiche velden die
geicreierd worden door de eunictonerende zenuwicellen in het brein en met de hulp van
icomputers beeld het deze aictviteiten ae als beelden. De eoto’s liichten virtueel de
hoeveelheid aictviteit in versichillende gebieden op wanneer de persoon mentale taken
uitvoert en reageert op versichillende soorten stmuli en gedaichten en emotes.
Sequentele priming-pronuniciate taak: methode werd gebruikt om te testen oe versichillende type
mensen gevoeliger zijn om vijandig te worden wanneer zij ziich aegewezen voelen. Participanten
kregen target woorden gerelateerd aan vijandigheid te zien en moesten deze hardop voorlezen. Een
miicroeoon deteicteerde hun voicalisate en mat de tjd tussen de presentate van een target woord op
het sicherm en het begin van voicalisate.
Priming: presenteren van een stmulus (prime) vlak voor een andere stmulus (target). Participanten
moet de prime negeren en een taak uitvoeren met het target.
De tjd die het kost om de taak te starten is de reaictetjd en deze wordt beunvloed door
de aard van de prime.
Veel onderzoek in de icogniteve psyichologie laat zien dat mensen stmuli sneller verwerken wanneer
ze al gedaichten en gevoelens hebben die gerelateerd zijn aan de stmuli.
Mensen versichillen in automatsiche reaictes.
Geheugentaken inziicht hoe ineormate georganiseerd is in de mind.
Construicten: klassen van gedragingen, gedaichten, emotes en situates. Niet materiile ideein en
deze kunnen versichillende betekenissen voor versichillende mensen hebben.
Operatonalisate: vertaalt deze iconstruicten in iets observeerbaars en meetbaars. Soms is een
iconstruict geoperatonaliseerd in termen van een icondite waaraan iemand is blootgesteld.
4