Hoorcollege 1 - Introductie
Psychopathologie → Individuele variatie interacterend met omgeving
Meestal zit er een positieve kant aan het onderliggende probleem → Instandhouding
Alternatieven voor DSM
- Research domain criteria (RDOC) → symptoomclusters linken aan neurobiologie
-
- Hierarchical taxonomy of psychopathology (HiTOP) → psychopathologie spectra
-
- Netwerktheorie → samenhang van symptomen onderling
-
,RDOC Limitaties
- Neurobiologische constructen zijn weinig specifiek
- Neurobiologische constructen verklaren maar klein deel
- Meeste klinische praktijken hebben niet de juiste apparatuur
- Wel goede bouwblokken voor onderzoek naar onderliggende neurobiologie
HITOP Limitaties
- Combinaties van uitersten op een spectrum niet mogelijk
- General factor voor psychiatrische stoornissen is onbekend
- Wel goed overzicht van samenhang tussen stoornissen
Netwerktheorie Limitaties
- Het gaat puur om correlaties tussen symptomen die gecorrigeerd zijn voor andere
onderlinge correlaties
- GEEN CAUSALITEIT!
- Wel inzichtgevend: Samenhang, Overlap, Individuele aangrijpingspunten
Beschrijvende diagnose
- Kwetsbaarheden (predisponerend)
- Oorzaken (luxerend)
- Onderhoudend
- Gevolgen
Hoorcollege 4 - Netwerktheorie
Heeft classificeren nog wel nut?
- DSM-classificatie kan per patiënt enorm verschillen → Classificaties zijn enorm
heterogeen
- Tegenovergestelde symptomen in dezelfde classificatie
- Hoge comorbiditeit door overlappende symptomen
- Onduidelijke grenzen tussen classificaties
Netwerktheorie van DSM symptomen
,BELANGRIJK: NETWERK IS EEN REFLECTIE VAN JE DATA → Dus als je iets niet
meeneemt, zie je het ook niet in je netwerk terug!
Symptoomnetwerk is dynamisch
- Feedback loops
- Vicieuze cirkels van symptomen die elkaar versterken
- ‘Strength’ = aantal connecties van een symptoom in het netwerk → Strength is
voorspellend voor chronisch beloop
Symptoom-specifieke effecten: SSRI’s vs CGT
- SSRI’s verminderen affectieve symptomen: sombere stemming en angstklachten
- Affectieve symptomen hangen samen met andere klachten → Indirect effect van
SSRI’s op andere symptomen in het netwerk
Ecological momentary assessment (EMA)
- Via app meerdere keren op dag vragen naar stemming/slaap/activiteit
- Netwerk creëren voor individueel persoon → Belangrijk: netwerk is een reflectie van
je data, sommige aspecten kunnen vergeten worden
Hoofdstuk 7 - CGT
CGT
- Cognitieve component: invloed van gedachten (cognities) op gedrag, disfunctionele
gedachten identificeren, evalueren en veranderen
- Gedragstherapeutische component: veranderen van gedrag
Leertheorie
- Klassieke conditionering: stimulus-respons (Pavlov)
- Operante conditionering: gevolgen van gedrag, bekrachtigers/bestraffers
,Extinctie → herhaaldelijk aanbieden CS zonder CR
Cognitieve benadering Beck & Ellis
1. Impliciete basisschema's/fundamentele opvattingen
2. Conditionele assumpties, als-dan relaties
3. Strategische ideeën/leefregels, opvattingen over hoe om te gaan met problemen
4. Bewuste gedachten → worden beïnvloed door onderliggende niveaus
Psychopathologie volgens cognitieve benadering = maladaptieve informatiewerking,
negatieve basisschema’s beheersen de persoon
Confirmation bias: alleen informatie accepteren die overeenkomt met schema
4G’s: gebeurtenissen, gedachten, gevoelens en gedrag (+ gevolgen = 5G’s)
Basisprincipes CGT
- Probleemgeoriënteerd, nadruk op het heden
- Kortdurend en afbakenend, duidelijk aantal sessies afgesproken
- Benadrukt samenwerking tussen cliënt en therapeut, goede relatie is conditioneel
voor therapieproces (Rogers)
- Actieve houding van cliënt en therapeut, creatieve oplossingen en huiswerk
- Gestructureerde sessies, afstemmen met cliënt wat nodig is, voortgang beoordelen
- Registratie is essentieel, dagboek, bijhouden cognities, coping cards, patronen
herkennen in het denken
- CGT leert de cliënt zijn eigen therapeut te zijn
- Expliciete nadruk op terugvalpreventie
- CGT ziet psychopathologie als een extreme vorm van normaal gedrag
Diagnostiek
- Probleem schetsen, omstandigheden waarin het voorkomt, bijbehorende cognities
- Ontstaansgeschiedenis
- Instandhoudende en beschermende factoren
- Vragenlijsten
- Positive And Negative Affect Scale (PANAS): emoties
- Beck Depression Inventory (BDI)
, - Pleasant Events Schedule (PES): of iemand nog activiteiten onderneemt en
zich daar goed bij voelt
- Dysfunctional Attitude Scale (DAS-A): meet intensiteit disfunctionele
gedachten
- Young Schema Questionnaire (YSQ): meet vroeg ontstane disfunctionele
schema’s
- Observatie en registratie van omstandigheden en cognities → Gestructureerd
dagboek bijhouden
- Probleemanalyse
- Macroanalyse (holistisch): probleemgedragingen met vergelijkbare functie
clusteren en causale verbanden opstellen via schematische weergave
- Microanalyse/Topografische analyse (functie): gedrag binnen een specifiek
probleemgebied benaderen. Bij welke stimuli komt het voor? Wat is de
reactie? Wat houdt het gedrag in stand?
- Casusconceptualisatie: hypothesen over (dis)functionele gedrag van cliënt
gedurende levensloop
Behandeling
- Rationale = onderbouwing voor behandeling
Operante technieken
- Token economy → beloningen voor goed gedrag
- Gedragsactivatie → uitbreiden plezierige activiteiten bij depressie, Theorie van
Lewinsohn = depressie betekent tekort aan bekrachtiging, dagboek bijhouden over
welke activiteiten plezierig zijn.
- Stemmingsonafhankelijk plannen: specifiek plannen van gedrag vergroot de kans op
uitvoeren zelfs wanneer de cliënt zich niet goed voelt
Exposure
- Exposure in vivo = in het echt
- Exposure in vitro (imaginaire exposure) = in verbeelding
- Graduele exposure = in oplopende stappen blootstellen
- Flooding = gelijk blootstellen aan meest gevreesde stimulus
- Lang werd gedacht dat exposure effectief was vanwege habituatie (gewenning) de
huidige theorie is dat het effectief is vanwege expectancy violation (vormen van
nieuwe verwachtingen) door het optreden van extinctie
- Oorspronkelijke associatie blijft bestaan maar wordt minder krachtig omdat er nieuwe
associaties worden gevormd (inhibitoir leren)
- Exposure met responspreventie: verboden om dwanghandeling uit te voeren
- Systematische desensitisatie: progressief ontspannen van spiergroepen om
spanning in het lichaam goed te herkennen, relaxatie kan helpen bij exposure
Cognitieve technieken
- Identificeren disfunctionele gedachten → moeilijke situaties bijhouden in dagboek, in
kaart brengen met de 4 G's
- Hot cognition = cognitie met hoge emotionele lading → worden geëvalueerd ‘Hoe
realistisch is die gedachte?’ 'Zijn er andere interpretaties mogelijk?’
, - Guided discovery = therapeut en cliënt zoeken samen naar alternatieve verklaringen,
het doel is dat uiteindelijk de alternatieve verklaring geloofwaardiger is voor de cliënt
dan de disfunctionele gedachte
- Socratische dialoog = onderzoekend vragen stellen, herhaald samenvatten
- Coping cards = kaarten die de cliënt herinneren aan geleerde info
- Gedragsexperiment = empirisch toetsen of een opvatting waar is, vooraf afspreken
wanneer een hypothese verworpen kan worden
- Neerwaartse pijltechniek = ‘Wat betekent deze gedachte voor je’ (assumptie
identificeren) gevolgd door ‘Wat zegt deze gedachte over jezelf en de toekomst’
(kerngedachte identificeren)
Terugvalpreventie
- Bij laatste sessies terugvalpreventieplan opstellen → Hoe kan de cliënt terugval
herkennen, wat kan hij doen om dit te voorkomen?
Effectiviteit
- Effectief bij veel verschillende stoornissen
- Langetermijneffecten en lager terugvalpercentage dan bijv. medicatie
Indicaties
- Motivatie cliënt, samenwerking, afspraken nakomen en actieve houding
- Gedachten onder woorden brengen en erop reflecteren
- Geen psychoses of comorbiditeit (maar kan alsnog effectief zijn)
Schemagerichte therapie (ST)
- Voor chronische problematiek die oorsprong heeft in de jeugd
- Via experiëntiële technieken contact maken met gevoel
- Aandacht voor therapeutische relatie, veilige hechting, jeugdervaringen corrigeren
Aandachts- en acceptatiegerichte CGT / Derde generatie-CGT
- Effectief leren omgaan met cognities en emoties zonder deze te willen veranderen
- Mindfulness-based CGT & Acceptance and Commitment Therapy
Hoofdstuk 8 - Interpersoonlijke psychotherapie
Interpersoonlijke psychotherapie (IPT)
- Praktische psychotherapie voor acute depressieve stoornis
- Doel: verbetering in de relatie met andere personen
- Depressie ontstaat vaak na ingrijpende interpersoonlijke gebeurtenissen
- Sociale steun is een belangrijke buffer tegen depressie
Behandeling
1. Diagnostiek
- Diagnose stellen
- Creëren van een goede werkrelatie met de cliënt
- Interpersoonlijke inventarisatie, evaluatie van relatie met anderen. Sociogram
maken. Wie zijn de belangrijke personen in het leven van de patiënt? Welke
, veranderingen (life events) zijn voorafgaand aan de depressie opgetreden in
dit netwerk?
- Verband leggen tussen life events en verandering in stemming
- Vaststellen van een behandelprobleemgebied dat 1. Gerelateerd is aan de
depressieve stoornis en 2. Affectief geladen is. De probleemgebieden zijn:
- Rouw
- Interpersoonlijk conflict
- Interpersoonlijke rolverandering
- Interpersoonlijke tekort aan contacten
- Overeenstemming bereiken over het behandelcontract
2. Behandeling
- Rouw
- Vastgelopen rouwproces weer op gang brengen
- Zinvolle invulling van het leven of vervanging voor de verloren relatie
vinden
- Interpersoonlijk conflict
- Escalatie/onderhandelingsfase: beide partijen gebruiken steeds meer
energie om het conflict op te lossen
- Crisis: toppunt van de escalatie meestal een resolutie, bij depressie
vaak een impasse
- Impasse: het conflict woekert door en kan elk moment oplaaien
- Doel: probleem weer in de onderhandelingsfase brengen om het op te
lossen → daarna nagaan op deze oplossing zorgt voor
stemmingsverbetering
- Communicatie analyse over stijl van communiceren beide partijen
- Tunnelvisie van de patiënt op 1 oplossing voorkomen
- Interpersoonlijke rolverandering
- Afscheid nemen van de oude rol
- Rouw om het verlies van de oude rol
- Leren van nieuwe vaardigheden die nodig zijn voor nieuwe rol
- Nieuwe contacten maken en steun verwerven in nieuwe rol
- Positieve aspecten van de nieuwe rol leren zien en waarderen
- Interpersoonlijk tekort
- Nagaan welke belangrijke relaties er in het verleden bestonden
- De moeilijkheden en de positieve kanten van die relaties exploreren
- De gevoelens rondom huidige relaties bespreken
- Interpersoonlijke vaardigheden vergroten en sociaal netwerk
verbeteren
, 3. Afsluiting
- Evalueren vorderingen
- Follow-up plannen, mogelijk onderhoudstherapie bij chronische depressie
Toepassingen IPT
- Bipolaire stoornis → social rhythm IPT
- Boulimia nervosa → vermindering interpersoonlijke problemen kan het
zelfvertrouwen vergroten, kan ook in combinatie met CGT (CBT-enhanced)
- Depressie bij ouderen
- IPT in groepen (IPT-G)
- IPT voor niet-westerse patiënten is minder effectief daarom:
- Culturele context in kaart brengen
- Zorg voor kennis over culturele groepen → verbeter professionaliteit
- Laat een belangrijke andere persoon meekomen bij de eerste gesprekken
- Probeer de klachten van de patiënt zoveel mogelijk in eigen woorden terug te
geven (taalbarrière)
Hoorcollege 3 - Angststoornissen
Elementen van een angststoornis
- Conditionering
- CS = “ voorspeller” van gevaar
- US/UR = gevreesd gevaar/catastrophe
- CS → US/UR → CR (angst)
-
- Veiligheidsgedrag en vermijdingsgedrag
- Emotie, subjectieve angst, reactie op CS
Comorbiditeit
- Hoog met andere angststoornissen
- Hoog met depressie
- Hoog met andere stoornissen, bijv. alcoholverslaving
- Vuistregel: patiënt met een primaire angststoornis → 50% kans op (ten minste 1)
comorbide stoornis!
Etiologie
- Neuroticisme
- Life events