Hoorcollege 1
2 oktober 2018
Klassieke veiligheidsparadigma: wat we het eerste deel hebben gehad.
Burgernet begonnen in 2005: burgers dienen als verlengstuk (ogen en oren) van de polite.
Signalement/melding van polite: heef u iets gezien, neem contact op. Burgers voeren
opsporingsactviteiten uit voor de polite (opleten, om zich heen kijken, etc.).
Camerabeelden worden bekeken door private partjen. Trajectcontrole: de route die je volgt, wordt
door de camera’s gevolgd. Private partjen mogen als ze iets zien ingrijpen of het doorgeven aan de
polite.
Winkels mogen zelf mensen uitsluiten van alle winkels die meedoen met het Collecteve
Winkelverbod. In Den Haag begonnen in 2005. Als je iets steelt, kan je winkelverbod krijgen van 2
jaar tot alle winkels die er aan deelnemen. Dit werkt niet in de praktjk.
Reisverbod: RET in Roterdam deelt deze uit. Geprivatseerd vervoersbedrijf. Reisbewegingen worden
verkocht aan winkels die reclame afstemmen op persoon.
In 15 minuten 4 verschillende veiligheidsassemblages tegengekomen: in die assemblages ziten
partjen, vaak niet de polite, die sanctes kunnen uitspreken die vaak hefiger zijn dan de polite doet.
Door de stewards van Sparta (private beveiligers). Stadionverbod.
In totaal dus 5 verschillende veiligheidsassemblages.
Conclusie 1
Partjen, toezicht en sanctes zijn veranderd.
In 25 minuten tjd allerlei partjen, maar geen polite. 1,6 miljoen burgers die deelnemen aan
burgernet, bijna 600 winkels die in Roterdam deelnemen aan Collectef Winkelverbod, vele camera’s
die private bedrijven in de gaten houden, geprivatseerd vervoersbedrijf die sanctes kunnen
opleggen, stewards van Sparta die je controleren op allerlei dingen en stadionverbod.
Al dit soort dingen staan in wetboek van strafrecht (diefstal, misdragen, etc.), maar worden niet
uitgeoefend in deze situates door de polite.
Polite maakt niet eens procesvverbaal op van stelen van een Mars; winkels stellen veel strengere
sanctes.
Vind je het normaal dat bepaalde dingen die in het wetboek van strafrecht staan volledig uit handen
worden gegeven aan private partjenn
Klassiek veiligheidsdenken
1) Organisatie
v Thomas Hobbes – Leviathan (1651)
v Oorlog van allen tegen allen. Mensen komen uit oorlogstoestand/natuurtoestand. Om hieruit
te ontsnappen, geven we een deel van onze vrijheid aan een soeverein (koning). In ruil
daarvoor beloof hij ons veiligheid door instellen van het leger.
Hobbes legt niks uit over die 25 minuten. Geen polite gezien, geen soeverein die ingrijpt.
v Polite
2) Instrumint
v Cesare Beccaria – On Crime and Punishments (1764)
v Pakkans / snelheid / zekerheid
v Wetboek van strafrecht
Beccaria legt in juridische zin grondslag voor wetboek van strafrecht. Bepaalde beginselen
(proportonaliteit, legitmiteit optreden polite) leggen fundament voor wat later wetboek van
1
, strafrecht is gaan heten. Hobbes gaat over de organisate; Beccaria gaat over het instrument
(inzeten van strafen).
Beccaria zegt ook niks meer over het hedendaagse leven.
3) Cultuur
v Emile Durkheim – De la division du travail social (1893)
v Samenlevingen worden gekenmerkt door gedeelde cultuur (conscience collectve): door
mensen gedeeld en gedragen, maar niet zichtbare, normen en waarden zorgen voor stabiel
karakter in de samenleving.
We hebben één organisate, gedeelde normen en waarden (je mag niet doden, beledigen,
etc.) polite zorgt in opdracht van soeverein ervoor dat gedeelde cultuur stabiel en
gehandhaafd blijf.
De verschillende partjen in die 25 minuten denken allemaal verschillend (winkels willen
winst maken, Sparta wil niet dat er onrust optreedt, etc.). Je kan daardoor vanuit Durkheim
niet begrijpen dat er een wetboek van strafrecht is met gedeelde normen en waarden.
Je moet elk assemblage apart bekijken op wat ze belangrijk vinden, welke normen en
waarden ze hebben, etc.
Ook Durkheim zegt niks meer over het huidige leven.
Je hebt niks meer aan deze denkers. Er zijn nieuwe denkers nodig. Deze oude denkers zeggen wel
wat over de afgelopen 5 colleges (het klassiek veiligheidsparadigma):
Veiligheid (en weten) is verantwoordelijkheid van de staat (autonomie van staat);
Uitoefening van veiligheid door staatsorganen en gespecialiseerde professionals (interne
autonomie);
Staat heef bevoegdheid om te berechten en strafen (controle op bestrafng);
Staat beschikt over verschillende vormen van strafen (‘govirning e thi e past’ eerst delict, dan
optreden polite, dan komt het misschien bij de rechter en dan wordt sancte uitgesproken, p. 39)
Winkeliers doen wat preventefs: ze willen niet dat je nog vaker gaat stelen en daarom leggen ze
het winkelverbod op.
Overeenkomst van de strafen door de staat is dat ze uitgesproken worden door rechterlijke
macht en anderen dit uitvoeren.
Staat heef bronnen om te strafen (kapitaal, mankracht, vertrouwen).
Nieuw veiligheidsparadigma (hoofdstuk 2)
Besturen van veiligheid gebeurt vanuit verschillende partjen (winkelcentra, voetbalstadions);
Veiligheid is ‘ieders pakje aan’ (‘risponsibilisiring’: Garland. Verantwoordelijk maken van andere
partjen dan de overheid voor veiligheidsvraagstuk, waarbij deze partjen criminaliteit natuurlijk
willen voorkomen). Winkels maken winst en verlies, overheid niet. Winkeliers vinden dat ze aan
polite niks hebben; ze zijn te laat, staan niet voortdurend voor mijn winkel, traject van strafrecht
duurt heel lang en uiteindelijk is de crimineel altjd gevlogen.
Gericht op proacteve handhaving (i.p.v. reacteve bestrafng)
Autoriteit is verbonden met nieuwe vormen van toezicht en straf (contract; privaatrechtelijke
rechtsverhouding i.p.v. publiekrechtelijke, uitsluitng)
2
,Redenen voor schrijven van het boek
Vier wetenschappelijke doelen:
Wetenschappelijk probleem van ‘policing’ (college 1)
Klassieke denkers kunnen de wereld van nu niet meer verklaren.
Methodisch probleem van ‘policing’ (college 2 ev.)
Hoe ga je in kaart brengen en meten wat allerlei partjen doenn
Praktsch/empirisch probleem van ‘policing’ (college 3 ev.)
In klassieke veiligheidsprogramma kon je kijken naar ‘de’ polite, ‘de’ rechters, ‘het’
gevangeniswezen.
Innovatef probleem van ‘policing’ (college 2 ev.)
Met klassieke woorden kom je niet meer uit. Je moet nieuwe woorden verzinnen.
Toekomst zit niet bij de polite, maar bij private bedrijven zoals banken.
Nieuw veiligheidsparadigma
Besturen van veiligheid gebeurt vanuit verschillende partjen (winkelcentra, voetbalstadions)
Veiligheid is ‘ieders pakje aan’ (‘responsibilisering’)
Gericht op proacteve handhaving (ipv reacteve bestrafng)
Autoriteit is verbonden met verschillende vormen van toezicht en strafen (contract, uitsluitng)
Deze situate wordt ‘Nodale Orde’ (Cliford Shearing) genoemd.
Wat zijn nodes? (hoofdstuk 2)
1) Etymologie (Latjn: nodus) – ‘knoop’, ‘zwelling’ of ‘knobbel’
2) Defnite node: formele of informele organisate die een belanghebbende is of zijn in een
concreet veiligheidsassemblage / veiligheidsprogramma. Allerlei partjen noemt Shearing ‘nodes’.
3) Breed begrip – ook: jeugdbendes, huishoudens, journalist, etc. In favelas zorgen criminele
organisates ook voor veiligheid van de bewoners. Peter R. de Vries is ook knooppunt in
veiligheidsprogramma.
3
, Kenmerken veiligheidsprogramma’s (hoofdstuk 2):
1) Ordieoferigils
v Aard van de regelsn Ligt niet ten grondslag aan wetboek van strafrecht, maar in protocollen,
contracten, disclaimer, weten, etc.
v Wie maakt de regels en voert ze uitn Bijv. winkelcentra, gated communites (contract
tekenen met bepaalde normen en waarden, bijv. vanaf bepaald tjdstp was niet meer buiten
mogen hangen; als je het hiermee oneens bent, mag je niet in de gated community wonen).
v Verschillende doelen klassieke – huidige veiligheidsparadigma:
Opsporen (criminaliteit), ‘governing the past’, reactef instrument
Private beveiligers doen niet aan ‘governing the past’. Zij vinden prevente belangrijk
(verlies) en doen aan ‘governing the future’
2) Autoritiitine/enodise/epartiin
Elke keer andere partjen in bepaald veiligheidsparadigma.
v Winkelvereniging (winkelontzegging) handhaving ‘diefstal’ wetboek is overgedragen aan
private partjen
v Criminele organisate (gang) veiligheid is overgedragen aan andere partjen dan de polite
v Bron: middelen (mankracht, geld)
3) Tichnologiiën
v Gereedschapskist van autoriteiten is elke keer volstrekt anders: fysieke, juridische,
symbolische en persoonlijke gereedschappen / middelen
Fysiek: in gated community handboeien, wapenstok, rondrijden in eigen auto’s, taser
Juridisch: fouilleren, afuisteren, tappen, schenden briefgeheimen. Aantal van deze
bevoegdheden zijn overgedragen aan private veiligheidsassemblages
Symbolisch: men ziet liever polite dan private beveiligers. Bepaalde autoriteiten
dwingen meer respect af en hebben meer aanzien dan andere autoriteiten
Persoonlijk: bepaald charisma / overtuigingskracht / aanzien / vertrouwen dat autoriteit
heef (bijv. Wilco Berenschot; HC5 deel 1 vak)
4) Belangrijkste kenmerk van alle veiligheidsprogramma’s is mintalitiit (manier van kijken en
denken en doen, hoe je kijkt naar de werkelijkheid en hoe je reageert op bepaalde situates)
v Groot verschil tussen polite versus private opsporing. Polite staat symbool voor klassiek
veiligheidsprogramma (reactef, post crime, governing the past, strafmentaliteit; denken in
strafen). Bij private opsporing is het niet reactef, maar ook niet postvcrime. Private
beveiligers doen aan prevcrime: ze willen criminaliteit voor zijn. Dat gaat gepaard met
volstrekt andere mentaliteit. Een mentaliteit die gaat over de toekomst; die wil je veilig en
zeker hebben. Het is een risicomentaliteit: elk denkbeeldig risico, is veel breder dan wetboek
van strafrecht, je wilt voorkomen als je daar bevoegdheden voor hebt en op die manier
ervoor wilt zorgen dat jou niks overkomt
Strafmentaliteit = denken m.b.t. verantwoordelijkheid (schuld en boete)
Risicomentaliteit = denken m.b.t. aansprakelijkheid
Strafmentaliteit is gevangenis.
Risicomentaliteit is toegangspoort (bijv. bij metro).
Klassiek veiligheidsparadigma
1) Orde: strafrecht
2) Doel: governing the past: opsporing, berechtng, bestrafng
3) Autoriteit: staat (polite, OM, rechter)
4