Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen
H1 Introductie
1.1 Ontwikkelingspsychopathologie
- Omdat er zoveel verschillende factoren een rol spelen bij het ontstaan en het beloop van
psychische stoornissen, gebruikt de ontwikkelingspsychopathologie de inzichten van
verschillende disciplines: ontwikkelingspsychologie (normale ontwikkeling), klinische
psychologie (afwijkende ontwikkeling), pedagogie (opvoeding), kinderpsychiatrie (psychiatrische
ziekten), biologie (erfelijkheid en lichamelijke rijping), antropologie (culturele normen en
waarden) en epidemiologie (voorkomen van ziekten en stoornissen onder de bevolking).
- Herinneringen beïnvloeden de waardering van bepaalde ervaringen, maar andersom
beïnvloeden ervaringen ook herinneringen. Een 5jarige kan teleurgesteld zijn dat zijn cadeau
minder leuk is dan die van zijn vriendjes. Maar een 18jarige kan trots zijn op zijn ouders, dat
ondanks de armoede altjd goed voor hem hebben gezorgd.
- Of gedrag normaal of abnormaal is hangt samen met de ontwikkelingsopgaven die een kind op
een bepaalde leefijd heef.
- Verschillende factoren beïnvloeden op verschillende momenten zowel het ontstaan als het
beloop van gedrag. Het gaat om: kind gebonden factoren (sekse, leefijd, intelligente en
impulsbeheersing), ouder- en gezin gebonden factoren (opleiding, inkomen,
opvoedingsvaardigheden en gezondheid), maatschappij- en omgevingsgebonden factoren
(sociale ongelijkheid, welvaart, onderwijs, tv en sociale media, culturele normen en waarden).
1.3Hoofdstuk 1 in ten punten
- Ontwikkelingspsychopathologie is een benadering die inzichten uit verschillende wetenschappelijke
disciplines en theorieën combineert en integreert.
- Psychiatrie is een medisch specialisme, ontwikkelingspsychopathologie is een integrateve
benadering.
- Kinderen staan in de loop van hun leven voor meerdere leefijdsgebonden ‘opgaven’. Het adequaat
volbrengen van deze opgaven draagt bij aan de psychische gezondheid.
- Het actuele gedrag van een kind is altjd het gevolg van vroegere ervaringen en van eisen die de
huidige situate aan het kind stelt.
- De oorzaak van psychopathologie van een kind ligt niet per se in zijn verleden.
- Ee psychische stoornis kent nooit één oorzaak, en is altjd het resultaat van een wisselwerking
tussen biologische en omgevingsfactoren.
- Of het gedrag van een kind adequaat is, hangt af van diens leefijd. edrag dat op jonge leefijd
adequaat is, kan als het op latere leefijd voorkomt op een stoornis wijzen.
- Elke kind is uniek, en dat geldt ook voor kinderen met psychische stoornissen. (er bestaat geen
ADHD’er, maar iemand met ADHD).
- Je weet pas wat een afwijkende ontwikkeling is als je weet wat de normale, gemiddelde
ontwikkeling is. Bovendien spelen culturele opvatngen een belangrijke rol bij het bepalen van wat
we normaal vinden.
- edrag vindt je nooit in een vacuüm plaats, maar altjd in een sociale, culturele en maatschappelijke
omgeving die dat gedrag beïnvloedt en andersom.
,Belangrijke begrippen
- DSM 5: Diagnostc and Statstcal Manual of Mental Disorders.
H2 Classificatie, diagnostiek en epidemiologie
2.1 Inleiding
- In de ontwikkelingspsychopathologie worden classificatiesystemen gebruikt om gedragingen van
kinderen te beschrijven, van elkaar te onderscheiden en in te delen in verschillende categorieën.
- Epidemiologisch onderzoek is een onderzoek naar het voorkomen en de verspreiding van
psychische en lichamelijke ziekten. Epidemiologen proberen ook een samenhang te vinden tussen
het voorkomen van een stoornis en specifeke factoren, door iemand naar bepaalden ervaringen of
gedrag te vragen.
- Zowel het classificeren (in kaart brengen van mogelijk problematsch gedrag) als het diagnosticeren
(proberen te begrijpen en te verklaren van het gedrag) doen gespecialiseerde hulpverleners
(kinderarts, psychiater, ontwikkelingspsycholoog of orthopedagoog).
2.2 Classifcate
- Classificatie is een persoon herkennen, een naam geven en indelen in een categorie.
- Ontwikkelingspsychopathologie heef als doel afwijkend gedrag in kaart brengen: psychische
stoornissen worden herkend, onderscheiden en ingedeeld. Een classifcatesysteem kan daarbij helpe
om niet alleen onderscheid te maken tussen verschijnselen, maar ook overeenkomsten te signaleren.
- Bij psychische aandoeningen is het ingewikkelder om zo een classifcate te maken, omdat er geen
duidelijke oorzaken zijn gevonden en culturele en persoonlijke opvatngen een grote rol spelen.
- In de ontwikkelingspsychopathologie wordt onderscheid gemaakt tussen grote groepen
stoornissen, zoals gedragsstoornissen, psychotsche stoornissen en angststoornissen.
- Ontwikkelingspsychopathologische kennis is altjd gebaseerd op onderzoek onder groepen mensen.
- Soms zijn mensen blij met een psychiatrisch etket, omdat ze eindelijk begrip en erkenning vinden.
- Een etket kan ook stgmatseren, zo kregen vroeger moeders van kinderen met ASS de schuld van
de stoornis, omdat hun opvoeding afstandelijk en liefdeloos zou zijn.
- Emil Kreapelin wordt gezien als de grondlegger van het moderne classifcatesysteem. Hij maakte
een indeling van psychische stoornissen die vooral lichamelijke georiënteerd, en die gebaseerd op
psychiatrische patënten was met ernstge stoornissen.
Als reacte hierop baseert de DSM-I zich vooral op psychoanalytsche theorieën.
Pas in 1980 (DSM-II) besloten ze uit te gaan van waarneembare kenmerken van gedrag.
In 1994 DSM-IV en in 2013 DSM-5, dit is gebaseerd op afspraken die specialisten maken voor elke
groep stoornissen. Die afspraken hebben een wetenschappelijke basis, maar staan vaak ter discussie.
- Om te kunnen bepalen of iemand een bepaalde stoornis heef, is het nodig om af te spreken welke
symptomen die stoornis kenmerken. Dat is wat in de DSM gebeurt. Het gaat dan om observeerbaar
gedrag. Symptomen beschrijven de stoornis.
Behalve de soort symptomen beschrijf de DSM ook welk aantal symptomen in welke mate en
gedurende welke termijn aanwezig moet zijn wil er spraken zijn van een stoornis.
- De indeling in categorieën die de DSM hanteert, suggereert dat stoornissen van elkaar te
onderscheiden zijn.
,- Hoofdgroepen van stoornissen in de DSM-5:
Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (ADHD, ASS, tcstoornis)
Schizofreniespectrum- en andere psychotsche stoornissen
Bipolaire-stemmingsstoornissen
Depressieve-stemmingsstoornissen
Angststoornissen
Obsessieve-compulsieve en verwante stoornissen (trichotllomanie (haaruiirekstoornis))
Psychotrauma- en stressorgerelateerde stoornissen (dissociateve identteitsstoornis, vroeger
persoonlijkheidsstoornis)
Somatsch-symptoomstoornis en verwante stoornissen (ziekteangststoornis)
Voedings- en eetstoornis (anorexia nervosa)
Stoornissen in de zindelijkheid (enuresis (bedplassen))
Slaap-waakstoornissen (insomniastoornis (in- en doorslaapstoornis))
Seksuele disfunctes (genderdysforie)
Disrupteve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen (oppositonele-opstandige stoornis)
Middelgerelateerde en verslavingsstoornissen (alcoholintoxicate)
Neurocogniteve stoornissen (stoornis door ziekte van Alzheimer)
Persoonlijkheidsstoornissen (borderline-persoonlijkheidsstoornis)
Parafele stoornissen (exhibitonismestoornis)
Overige psychische stoornissen (ongespecifceerde psychische stoornis)
Andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn (mishandeling/verwaarlozing van een kind)
, -De klachten en problemen van mensen houden zich vaak niet aan de indeling die in de DSM is
bedacht. Mensen hebben vaak meer dan één stoornis tegelijk: comorbiditeit.
- In onderzoek naar leefstjl bij NL jongeren bleek dat ongezonde gewoonten (roken, blowen en
alcohol) vaak samenhingen met externaliserende of internaliserende stoornissen.
- Een andere verklaring voor comorbiditeit is dat wetenschappers steeds verfjndere
classifcatesystemen maken. Op die manier kunnen stoornissen gaan stapelen, terwijl het gedrag
hetzelfde is gebleven.
- Vanuit de ontwikkelingspsychopathologie is er een kritekpunt op de DSM: houdt onvoldoende
rekening met de ontwikkelingscontext waarin een stoornis is ontstaan. De kenmerken kunnen
veranderen zodra het kind ouder wordt. Zo zijn de kenmerken van depressie voor volwassenen ma
anders dan bij kinderen.
- Het classificatiesysteem Zero to hrhree is speciaal ontwikkeld om het gebrek aan aandacht voor de
ontwikkeling van kinderen tot 3 jaar te compenseren.
- De DSM houdt te weinig tekening met de culturele context (homoseksualiteit).
- DSM heef twee indelingen. Bij een categoriale indeling gaat men uit van wel of niet: symptomen
zijn wel of niet voldoende aanwezig. Bij dimensionale indeling gaat het om de mate van de ernst:
ernst van de symptomen en de hoeveelheid symptomen.
- De meest gebruikte dimensionale vragenlijst is de CBCL (child behavior checklist). Er zijn
verschillende versies voor verschillende leefijdsgroepen.
- In NL is bij psychiaters de DSM wat populairder en bij psychologen de CBCL.
- CBCL sluit beter aan bij ontwikkelingspsychopathologische ideeën, omdat de dimensionale aanpak
de door de tjd veranderende psychische problematek van kinderen beter in kaart kan brengen.
2.3 Diagnostek
- Bij diagnostek gaat het om drie ‘waarop-vragen’:
Waarom heef dit kind deze klachten op dit moment gekregen?
Waarom blijven juist deze problemen en klachten bestaan?
Wat zegt het over dit kind en zijn gezin dat deze problemen zijn ontstaan en blijven bestaan?
- Een diagnose is een aanzet om te kunnen verklaren en begrijpen wat hulpverleners zien bij een
kind. Daarbij maken ze gebruik van inzichten: biopsychosociale model, model van risicofactoren en
beschermende factoren, en inzichten uit de psychologie, pedagogie, psychiatrie of andere
wetenschappen die voor een specifiek probleem relevant zijn.
- Classificatie kan een eerste aanzet geven voor de behandeling. Een diagnose is nodig om een kind
toegespitste hulpverlening te geven.
- Het vaststellen van invloeden van het gezin en de ouders op de problemen van een kind is heel
belangrijk. Aandacht besteden aan gezins- en ouderschapsonderzoek past in het systeemtheoretsch
denken dat veel wordt gebruikt in de ontwikkelingspsychopathologie.
- Kinderen tussen de 11 en 13 jaar hebben grotere kans op psychische problemen, ze maken snelle
veranderingen door die zorgen voor conficten in het gezin.