HC 5 – 3 oktober 2018 - PERSONENVENNOOTSCHAPPEN
Samenwerkings- Belastingplichtige samenwerkingsverbanden (geen rechtspersoonlijkheid)
verbanden in IB Vof
CV (besloten)
Maatschap
Bronkwalificatie op niveau van de vof, “kwalificeren die activiteiten als
onderneming?” Bijv. verhuur vastgoed is geen onderneming, dus dan zijn ook
de participanten niet belastingplichtig tot winst uit onderneming.
Fiscaal negeren we de vof/cv: fiscale transparantie. Daar kijken we doorheen.
De bezittingen en schulden rekenen we toe aan de participanten, naar gelang hun
aandeel.
De participanten hoeven dus niet allemaal ondernemer zoals in 3.4 Wet IB 2001 te
zijn.
Alle participanten genieten wel winst uit onderneming, als de vof door
bronkwalificatie een onderneming is. Ook al is iemand dan bijv. geen ondernemer,
dan is hij wel winstgenieter.
VB: als de vof over een pand beschikt, dan geven alle participanten hiervan hun
aandeel aan in de aanslag, maar ze kunnen ook alle drie los van elkaar kiezen hoe
ze het etiketteren.
Wie geeft welk deel op? Ieders aandeel is gelijk aan de contractueel afgesproken
winstverhouding. (Getoetst door inspecteur op zakelijkheid. Dus als dokter en
vrouw in vof waar zij alleen de administratie doet 50/50 afspreken kan hij zeggen:
dat is niet zakelijk, ik reken 80/20)
Toetreden Inbreng van een onderneming in een firma is een overdracht voor een evenredig deel
firmant van de onderneming aan de medefirmant (BNB 1957/267). Gedeeltelijke staking,
dus stakingswinst (goodwill, stille reserves en vrijval fiscale reserves). =
“overdrachtswinst”
De waarde in het economische verkeer van het pand bedraagt € 475.000.
De waarde in het economische verkeer van de voorraad is gelijk aan de
boekwaarde.
A en B worden ieder voor 50% gerechtigd in de v.o.f.
B betaalt de overnameprijs in contanten.
,Wat gebeurt er bij B? Dit is de openingsbalans van B, die start op de waarde van
economisch verkeer. (“Aanvang onderneming etiketteer je op waarde economisch
verkeerd (WEV).
Je ziet: B neemt de helft van A over en bij B wordt het tegen WEV gewaardeerd en bij
A wordt het gewoon gehalveerd.
B koopt het pand voor 50% van de boekwaarde plus 50% van de overwaarde.
B koopt 50% van de voorraad.
B heeft een beginvermogen (voor de toepassing van de vermogensvergelijking)
van € 250.000.
Wat gebeurt er bij A?
Uitgangspunt was een overdracht tegen contant geld.
A krijgt 50% van de boekwaarde van het pand + 50% van de boekwaarde van
de voorraad + 50% van de meerwaarde van het pand in contanten betaald.
Hoeveel stakingswinst heeft A?
Het eigen vermogen van A stijgt van € 100.000 naar € 300.000. Volgens de
vermogensvergelijking is dat een winst van € 200.000. Dat is de stakingswinst.
(Dit is dus gelijk aan de helft van de meerwaarde van het pand. Dat is hetgeen hij
overdraagt).
Wat als A het pand verkoopt, krijgt hij dan niet ineens megaveel winst die belast
wordt? Nee, want hij krijgt ook maar 50% van de opbrengst. En B heeft geen winst
want hij zet het erop tegen WEV. Als het dus meteen verkocht wordt. Als het later in
waarde stijgt betalen ze daar allebei 50/50 over.
, Tentamen: De staking gaat in net voor het aangaan van het samenwerkingsverband.
Als je op 1 januari een samenwerkingsverband aangaat, dan ben je dus op 31
december gestaakt.
Herwaarderings- A en B stellen balans VOF op na aangaan samenwerking. Dit alles is op WEV.
winst Eigenlijk kijk je hier fiscaal niet naar, want fiscale transparantie. Je kijkt dus alleen
naar balans A en B.
HR Herwaarderingswinst I (6): Doordat op de fiscale balans van de vof wordt
geherwaardeerd (alles wordt op WEV gezet) moet er herwaarderingswinst betaald
worden.
HR Herwaarderingswinst II (32): Nee dit klopt niet, je mag herwaarderen, maat het
moet niet. in de praktijk wordt dit alleen gebruikt om verliescompensatie trucjes uit
te halen.
Methoden van 1. Inklimmend winstrecht: “Van de 200.000 winst die we samen gaan maken
overdrachtswins (allebei 100.000) gaan we allebei 50% krijgen, maar in de eerste jaren krijgt de
t voorkomen oude firmant nog een stukje meer. Dus een groter aandeel. Bijv. jaar 1 75%, jaar 2
70%, jaar 3 65%, jaar 4 60% en jaar 5 55%. Daarna gewoon 50/50.
Overdracht tegen fiscale boekwaarde (dan is er geen stakingswinst en
inklimrecht
A krijgt tijdelijk hoger winstaandeel
Het (tijdelijk) hogere winstaandeel is dan blijkbaar 200.000 euro waard.
Dit zie je altijd bij vrije beroepen (advocaat, notaris, dokter) waar veel goodwill
zit.
2. Voorbehoud stille reserves:
Overdracht tegen boekwaarde (als je voor 50% partner wordt wel voor 50%
van de boekwaarde)
Zittende firmant maakt voorbehoud voor de stille reserves.
HR: mag indien de stille reserves voldoende aanwijsbaar zijn. (= belangrijkst)
Stel: het pand wordt na 10 jaar verkocht voor € 600.000. A en B krijgen eerst
ieder € 37.500 voor hun boekwaarde. Van de stille reserves ad € 525.000 krijgt
A eerst € 400.000. Van de resterende stille reserves krijgen A en B ieder 50%,
ofwel € 62.600.
Hoe kom je aan die 400.000? Het wordt door onderhandelen afgesproken,
maar het zal rond de meerwaarde liggen. Dus het zal rond de waarde van de
stille reserves liggen. Dus mocht het pand dan nog meer in waarde stijgen dan
wordt het excessieve deel (boven 400.000) verdeeld over de firmanten. Als het
pand in waarde is gedaald en onder 400.000 komt dan krijgt A gewoon niet zijn
volledige 400.000.
3. Pand wordt niet overgedragen.
Overdracht boekwaarde, “behalve het pand” + gebruiksrecht.
Voor A blijft pand wel verplicht ondernemingsvermogen, want het blijft 100%
dienstbaar aan onderneming van A. Dat B het ook gaat gebruiken maakt dus
niet uit.
Veel in de agrarische sector waar kinderen in het boerenbedrijf komen maar de