Fundamenten van de psychologie - lessen
Toetsing
Tentamen voor jezelf.
‘Take home’ tentamen dat je met je leerteam maakt (zie HUBL)
Verslag maken van Dolhuis-excursie.
Literatuur
Week 2: H1
Week 3: H3
Week 4: H4
Week 5: H5 + H7
Week 6: H6
Week 7: H9 + 10
Leerstof tentamen: H1,3,4,5,6,7,9,10 Fundamenten van de Psychologie
Iedere week vragen maken met je leerteam
Week 1
Cognitieve psychologie: psychologie die te maken heeft met psychische processen (de
manier waarop je denkt) die te maken hebben met bijvoorbeeld begrip, kennis,
herinnering, geheugen, probleemoplossen en informatieverwerking.
Psychologie:
- Gedrag van mensen (Sociale verbanden en hoe mensen reageren)
- Meerdere stromingen, verschillende ideeën
- Hoe mensen communiceren en wat hun gedachte daarachter is
- Psychologen, problemen (stoornissen) en de hulp die daarbij komt kijken
- Karakter
- Opvoeding, omgeving - nature, nurture
Psychologie is een wetenschap waarbij het gedrag bestudeerd wordt en waarbij die
gedragsevidentie gebruikt wordt om de interne processen te begrijpen die aan het gedrag
ten grondslag liggen.
Fobieën en angsten zijn gedeeltelijk aangeboren maar kunnen ook aangeleerd zijn. Maar je
kunt fobieën ook aferen.
Als je gevoelig bent, zit je eerder in de gevarenzone als het gaat over angsten.
De moderne psychologie
Tegenwoordig gaan we uit van drie invloeden op gedrag: het biopsychosociale model.
Volgens dit model is alle functioneren van de mens het gevolg van biologische, psychische
(of cognitieve) en sociale invloeden. Aangeboren, karakter.
Behandeling wordt ook vaak vanuit deze hoeken bekeken: medicatie, praten.
Hormonen hebben ook invloed op gevoelens.
Geschiedenis van de psychologie
,Ontwikkelingen die de psychologie mogelijk hebben gemaakt
- Plato en Aristoteles (karaktereigenschappen, verbetering hierin aanbrengen)
- De wetenschappelijke revolutie
- Copernicus (1473-1543) was het startpunt hiervan. Hij stelde dat de aarde
rond de zon draaide; dit werd onderbouwd door Galileo Galilei (1564-1642).
- Nieuwe kennis komt (mede) voort uit observaties en experimenten
- Newton (1643-1727) werkte de inzichten van Galilei verder uit. Dit wordt
beschouwd als het beginpunt van de eerste natuurwetenschap, de fysica.
- Ontwikkelingen in de flosofe
- Veranderingen in de flosofsche overtuigingen over de mens efenden ook
de weg voor de psychologie.
- Eeuwenlang deelden men de mening, dat de menselijke geest (de ziel) een
vrije wil had en niet onderworpen was aan de natuurwetten. Daarom kon ze
niet bestudeerd worden.
- “De mens bestaat uit een lichaam en een geest die onafhankelijk van elkaar
zijn.” (dualisme)
- René Descartes
- Rationalisme en nativisme (principes)
- Het rationalisme stelt dat de waarheid achterhaald kan worden door gebruik
te maken van de rede. Om de mens te begrijpen moest men over hem
nadenken.
- Het nativisme zegt dat sommige kennis is aangeboren (nurture). Vanuit
aangeboren kennis kon de rede de volledige waarheid afeiden.
- Het emprisme (17e eeuw) ontstond als tegenbeweging tegen het rationalisme en het
nativisme.
- “De inhoud van de geest komt tot stand via zintuiglijke ervaringen.” En zou
dus niet aangeboren zijn.
- John Locke (1632-1704) - flosoof
Darwin en de evolutietheorie
De evolutieleer houdt de overtuiging in dat alle huidige leven, ontstaan is vanuit vroegere
levensvormen. Darwin documenteerde in 1859 in The Origin of the Species zorgvuldig het
proces van natuurlijke selectie (survival of the fttest).
Implicaties van de evolutieleer voor de psychologie
Omdat mensen geëvolueerd waren uit dieren, kon hun gedrag bestudeerd worden, zoals
men diergedrag bestudeerde en was het zinvol om de gelijkenissen en verschillen te
onderzoeken tussen diergedrag en menselijke gedrag.
Belangrijke stromingen binnen de pschychologie
- Wilhelm Wundt richtte als eerst een psychologische laboratorium op (1879). Hij
gebruikte introspectie om de structuur van het bewustzijn te ontdekken.
(structuralisme). Introspectie is naar binnen kijken
- Freud deed dat ook met de psychoanalyse. “De ware oorsprong van het ontstaan van
gedrag, persoonlijkheidsverschillen en mentale stoornissen ligt bij onbewuste
krachten.” Mensen konden geholpen worden door onbewuste verdrongen conficten
in het bewustzijn te brengen door middel van de droomanalyse en de vrije
associatie. Toen werd het luisteren heel belangrijk: wat gaat er nou eigenlijk in een
, persoon om.
- Het functionalisme is ontdekt door William James. Hij bedacht de toegepaste
psychologie (mechanismen ontdekken door experimenten). Dit was gericht op
praktische oplossingen om onder andere het onderwijs te optimaliseren.
- Pavlov was van de klassieke conditionering. (Bij klassieke conditionering gaat het
erom dat een mens of dier `leert' op een bepaalde prikkel op een bepaalde manier te
reageren.)
- Behaviorisme door John Watson. Black Box Theorie: Input van stimulus, ‘black
box’, output van response.
- Cognitieve psychologie: de overtuiging dat men menselijk gedrag niet kon
begrijpen en voorspellen zonder beroep te doen op informatieverwerkende
(cognitieve) processen die zich afspelen in de hersenen. Deze stroming is
bijvoorbeeld bezig met perfectionisme (faalangst) en wat een persoon dus tegen
zichzelf zegt.
- Het eerder genoemde biopsychosociale model. We gaan hierbij uit van drie
invloeden op het gedrag. Biologische, psychische of sociale.
Opdracht over Jan
Ruzie: sociaal
Vechten: biologisch + sociaal
Negatieve denken over anderen: psychologisch + sociaal (omdat moeder) + biologische
(van moeder gekregen)
Op school moeilijk vinden: concentratie door thuissituatie (biologisch)
TIP: begrippen op kaartjes schrijven en die op chronologische volgorde te zetten.
Week 2
Correlatie houdt in een wederzijds verband/onderlinge verbondenheid/samenhang tussen
variabelen.
Causaal verband houdt in een oorzakelijk verband tussen twee of meer feiten.
Stromingen/perspectieven:
biologisch/evolutionair
cognitief
psycho-analytisch
humanistisch
behavioristisch
Hoofdstuk 3: waarneming
Gewaarwording verwijst naar de opname van stimulatie uit de omgeving en het vertalen
van deze stimulatie in elektrochemische neurale signalen die naar de hersenen gestuurd
kunnen worden.
Bij waarneming gaat het om het organiseren, interpreteren en begrijpen van de
gewaarwording.
Waarneming werkt zo snel dat je je meestal niet bewust bent van de tijdsperiode tussen zien,
interpreteren en begrijpen.
95% van de dingen die je dagelijks doet gaat automatisch, hierbij ga je op context. 5% van
de dingen die je doet, daar moet je echt bij nadenken, dit gaat om intentie.