Hoofdstuk 1: inleiding
Personen- en familierecht staat voornamelijk in boek 1 BW en is in werking getreden in 1970. Het is in
de jaren erg veel veranderd door alle maatschappelijke veranderingen. Onder personenrecht vallen
regels betreffende de rechtspositie van de persoon als zodanig, zoals het begin en einde van de
persoonlijkheid, naam en woonplaats. Onder familierecht vallen de regels over de
rechtsverhoudingen die uit samenlevingsvormen, te weten huwelijk en gp en afstamming
voortvloeien.
Hoofdstuk 2: De algemene bepalingen
Onder bloedverwantschap verstaat men de betrekking tussen personen van wie de een van de ander
afstamt, of tussen personen die een gemeenschappelijke stamvader hebben. Als juridische
bloedverwantschap ontstaat rechtsverhouding en dat noem je familierechtelijke betrekkingen. In art
1:3 BW staat hoe je de graad van bloedverwantschap moet berekenen.
Het Marckx arrest is van groot belang geweest. In dit arrest is bepaald dat Art. 8 EVRM (recht op
eerbiediging van het familie- en gezinsleven) verstrekkende gevolgen heeft en in combinatie met art.
14 EVRM (verbod op discriminatie) moet worden gelezen. Dit artikel brengt een positieve verplichting
mee voor de staat. Was de eerste stap naar family life buiten de wet gerealiseerde rechtsfiguren. In
Paradiso is bepaald dat feitelijke familie en gezinsleven, waaraan juridische gevolgen worden
verbonden, gaan gelden in het familierecht. Inbreuken op art. 8 EVRM gerechtvaardigd kunnen zijn
als ze nodig zijn voor de democratische samenleving. Wanneer er familie en gezinsleven is hangt van
paar dingen af. Als man is getrouwd met moeder van kind tijdens geboorte is in het algemeen sprake
van. Ook met man wie kind heeft erkend. Ook kan een biologische vader die niet heeft erkend kan
mits er sprake is van bijzondere of bijkomende omstandigheden. Ook tussen nauwe verwanten kan er
sprake zijn van family life. Family life kan door latere omstandigheden worden verbroken.
Hoofdstuk 11: Afstamming en adoptie
Afstammingsrecht kent nu twee soorten moeders; de biologische moeder (uit wie kind geboren wordt)
en de sociale moeder/ duo moeder/ meemoeder ( gehuwd met een biologische moeder). Het
moederschap van vrouw uit wie kind geboren wordt staat vast en kan niet ontkend worden 'mater
semper certa est'. Kind kan maximaal twee juridische ouders hebben.
Bij de vraag wie de vader is van een kind en of het überhaupt wel een vader heeft zijn de volgende
factoren van belang:
1. Was de moeder ten tijde van de bevalling getrouwd geregistreerd partnerschap?
2. Bij vrouwelijke partner (huwelijk / geregistreerd partnerschap): is het kind door kunstmatige
donorbevruchting met zaad van een anonieme donor geboren?
3. Is het huwelijk na de kunstmatige donorbevruchting, maar voor de geboorte van het kind door
de dood van de echtgenote (geregistreerde partner) ontbonden?
4. Is het kind geboren binnen 306 dagen nadat het huwelijk ontbonden werd door overlijden van
de man?
5. Is er sprake van ontkenning van bovengenoemd ouderschap?
6. Is het kind dat buiten het huwelijk geboren is erkend?
7. Is de erkenning vernietigd?
8. Is er sprake van gerechtelijke vaststelling van het ouderschap?
Recht om te weten van wie men afstamt: dna onderzoek
HR heeft in Valkenhorst bepaald dat je het recht hebt om te weten van wie je afstamt. Dit is geen
absoluut recht en dient te worden afgewogen tegen andere rechten en belangen. Voorlichting over de
afstamming maakt in NL onderdeel uit van de zorg en verantwoordelijkheid voor het geestelijke
welzijn en de ontwikkeling van de persoonlijkheid van het kind (HR 18 maart 2018).
Draagmoederschap
,De draagmoeder is naar huidig recht juridisch de moeder van het kind. Voornemen om
draagmoederschap wettelijk te gaan regelen.
Rechtsgevolgen van het al dan niet in familierechtelijke betrekkingen staan tot een ouder.
1. Het gezag over kinderen tijdens hun minderjarigheid art. 1:251 jo. 1:253aa
2. Tussen ouders en kinderen bestaat een wederkerige verplichting tot levensonderhoud art.
1:392 BW
3. De naam
4. Erfrecht bij versterf/legitieme portie
5. Nationaliteit
Kunstmatige donorbevruchting
Het kind is dan verwekt met behulp van kunstmatige inseminatie of met behulp van iv-vitrofertilisatie.
Je hebt bekende en onbekende donoren. Bij de volgende situaties speelt kunstmatige inseminatie
een rol
1. Art. 1:198 → alleen rechtswege duomoeder als kind is verwekt via donor die anoniem is
2. Ontkenning meemoederschap niet mogelijk als is ingestemd met donor 1:202a lid 2
3. Vader kan ook niet ontkennen tijdens huwelijk als ingestemd is met de daad art. 1:200 lid 3
4. Gerechtelijke vaststelling van ouderschap is niet alleen mogelijk jegens verwekker, maar ook
levensgezel die heeft ingestemd met daad van verwekking art. 1:207 lid 1
Ingevolge wet donorgegevens kan de anonimiteit van de donor doorbroken worden.
Tijdens huwelijk of gp geboren kinderen/ Ontkenning
Als het kind geboren wordt tijdens het huwelijk, is de echtgenoot van de moeder de vader zie art. 199
onder a, ongeacht of de verwekking voor of na het huwelijk heeft plaatsgevonden. Zijn de kinderen
geboren na ontbinding dan geldt dit niet, tenzij de ontbinding door overlijden kwam. Art 199 gaat
ervan uit dat de echtgenoot de verwekker van het kind is, dit kan door beide ouders en het kind
ontkend worden. Dit moet wel binnen bepaalde termijnen. Grond is het niet de biologische vader van
het kind te zijn. Niet ontvankelijk is dit verzoek als de moeder zwanger was voordat ze ging trouwen
en de man hiervan op de hoogte was, zie art. 200 lid 2. Ook als de man ingestemd heeft met de daad
die verwekking tot gevolg kan hebben gehad, is het verzoek niet-ontvankelijk, zie art. 200 lid 3. Zie lid
5 voor de termijnen waaraan dit verzoek gebonden is. Zie art. 201 in geval van overlijden van vader,
moeder of kind voor het verzoek tot ontkenning van het vaderschap. Het verzoek moet bij de
rechtbank gedaan worden. De moeder kan dit echter binnen een jaar bij de burgerlijke stand doen als
het kind binnen 306 dagen na de ontbinding van het huwelijk door dood geboren is en de ouders 306
dagen voor de geboorte van het kind gescheiden leefden of van tafel en bed gescheiden waren. Zie
art. 199 onder b. Hiernaast blijven de mogelijkheden van art. 200 bestaan. Het rechtsgevolg is dat het
kind alleen nog maar in familierechtelijke betrekking tot de moeder staat, een andere man kan hem
erkennen en gerechtelijke vaststelling van het vaderschap is mogelijk. Zie over de terugwerkende
kracht van de ontkenning en de inmiddels verkregen rechten van moeder en kind art. 202 lid 2 en 3.
Zowel vader als moeder van het kind kunnen een verzoek tot ontkenning van het vaderschap doen.
Een verzoek tot ontkenning van het duomoederschap kan door de duomoeder, de moeder en het kind
worden gedaan.
Er bestaan verschillen tussen de ontkenning van het vaderschap en de ontkenning van het
duomoederschap. (1) Het door het huwelijk of geregistreerd partnerschap ontstane vaderschap (art.
1:199) gaat uit van het vermoeden dat de echtgenoot van de moeder de verwekker is van het kind. Dit
kan worden ontkracht door moeder, vader of kind. Het door huwelijk of geregistreerd partnerschap
ontstane duomoederschap (art. 1:198) is niet gebaseerd op een vermoeden van biologisch
moederschap. Toch kan het duomoederschap worden ontkend op dezelfde grond als het vaderschap.
,Het verschil zit hem erin dat er bij het duomoederschap vrijwel nooit een bewijsprobleem bestaat. (2)
Het eerder genoemde verschil leidt ertoe dat de aanvangstijdstippen verschillen door de gestelde
termijnen waarbinnen een verzoek tot ontkenning van het vaderschap of het duomoederschap moet
zijn gedaan. Bij vaderschap hangt dit tijdstip af van de termijn samen met tijdstip waarop de vader of
het kind bekend worden met het feit dat de vader niet de biologische vader is. Bij de duomoeder gaat
het om een vastgestelde termijn. (3) Bij de ontkenning van het vaderschap kan bedrog van de moeder
omtrent het verwekkerschap een rol spelen. Dit speelt niet bij de ontkenning van het
duomoederschap.
De ontkenning van zowel het duomoederschap als het vaderschap zijn in belang van het kind met
waarborgen omkleed.
Aan de ontkenning van vaderschap en duomoederschap zitten verschillende voorwaarden. Ten eerste
gaat het om niet afhankelijkheid van het verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning. De vader,
moeder en duomoeder zijn niet ontvankelijk in een verzoek tot gegrond verklaring van de ontkenning
van het vaderschap / duomoederschap:
1. Indien de vrouw voor het huwelijk of geregistreerd partnerschap zwanger was, en de man of
duomoeder daarvan op de hoogte was (art. 1:200 / art. 1:202);
2. Indien de man heeft ingestemd met de daad die verwekking van het kind tot gevolg kan
hebben gehad (art. 1:200 lid 3);
3. Indien de duomoeder heeft ingestemd met kunstmatige donorbevruchting met zaad van een
anonieme donor.
De tweede voorwaarden zijn de termijnen waarbinnen een verzoek tot gegrondverklaring van de
ontkenning van het vaderschap / duomoederschap moet worden gedaan. Voor de ontkenning geldt
voor de vader; de moeder en de duomoeder een termijn van een jaar; voor het kind geldt in beide
gevallen een termijn van drie jaar.
De derde voorwaarde is dat het aanvangstijdstip van de termijnen waarbinnen een verzoek tot
ontkenning moet worden gedaan. In het geval van het duomoederschap is het aanvangstijdstip voor
de moeder en de duomoeder dat de geboorte van het kind (art. 1:202a lid 3). Het kind kan een
verzoek doen tot ontkenning van het duomoederschap tot drie jaren nadat het meerderjarig is
geworden. In geval van ontkenning van de vader is het aanvangstijdstip verschillend. De moeder
moet haar verzoek indienen binnen een haar na de geboorte van het kind (1:200 lid 5). De vader
moet zijn verzoek indienen binnen een jaar nadat hij bekend is geworden met het feit dat hij
vermoedelijk niet de vader is van het kind / het feit van de geboorte. Het kind kan verzoek indienen tot
uiterlijk drie jaren nadat het meerderjarig is geworden, indien het tijdens de minderjarigheid bekend is
geworden met het feit dat zijn juridische vader mogelijk niet zijn biologische vader is.
De vierde voorwaarde is dat het verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap
of duomoederschap bij de rechtbank moet worden ingediend.
Rechtskarakter, vorm en gevolgen van erkenning
Erkenning is een rechtshandeling. Het kan geschieden door een man die niet de verwekker is. De
erkenning geschiedt door middel van een door de notaris of ambtenaar van de burgerlijke stand
opgemaakte akte, dit kan ook een testament zijn, zie art. 203. Erkenning kan ook voor de geboorte
plaats vinden. Erkenning werkt niet terug.
De erkenning kan zowel nietig (art. 204 lid 1) als vernietigbaar zijn (art. 205(a)). Op nietigheid kan een
beroep worden gedaan door een man of vrouw die op grond van te nauwe verwantschap niet de
, moeder zou mogen huwen / geregistreerd partnerschap aangaan; indien zij gedaan is door een
minderjarige jonger dan 16 jaar; indien zij is gedaan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming
van de moeder of vader (jonger dan 16 jaar); indien zij is gedaan zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van het kind van 12 jaar of ouder; indien zij is gedaan als er twee ouders zijn. Zie art.
204 lid 3 voor de vervangende toestemming van de rechter in bepaalde gevallen. Er wordt
onderscheid gemaakt tussen de persoon die de verwekker of donor is en de aspirant erkenner die
heeft ingestemd met een daad die de verwekking van het kind tot gevolg kan hebben gehad.
De vernietiging van erkenning kan worden verzocht door de vader, de moeder, de duomoeder, het
kind en door het OM mits er aan de volgende voorwaarden is voldaan:
1. Er moet vast komen te staan dat de erkenner niet de biologische vader / duomoeder van het
kind is.
2. Het kind kan alleen vernietiging van erkenning verzoeken als deze gedurende de
minderjarigheid is geschied. Dit kan tot uiterlijk drie jaar na meerderjarigheid.
3. De erkenner kan alleen op grond van wilsgebreken bij de erkenning vernietiging verzoeken.
4. De moeder uit wie het kind is gebeuren kan alleen op grond van wilsgebreken bij de
toestemming tot erkenning vernietiging verzoeken.
5. Het openbaar ministerie kan steeds wegens strijd met de openbare orde vernietiging van de
erkenning verzoeken.
De gerechtelijke vaststelling van het ouderschap is in 2014 ingevoerd. Daarvoor ging het alleen om
het vaststellen van het vaderschap. De gerechtelijke vaststelling moet gezien worden als een laatste
stap om een familierechtelijke betrekking tot stand te brengen. Het gerechtelijk vaststellen van het
vaderschap kan ook na het overlijden verwekker / bedoelde levensgezel. Het geschiedt op verzoek
van het kind of van de moeder, zie art. 207. Dit artikel geldt eveneens voor gevallen waarbij geen
gerechtelijke vaststelling kan plaatsvinden. Voor de moeder geldt een termijn van 5 jaar waarbinnen
zij het verzoek moet doen, voor het kind is er geen termijn vastgesteld. De vaststelling werkt terug tot
aan de geboorte, zie art. 1:207 lid 5. Een verzoek tot vaststelling van het ouderschap is niet mogelijk
indien (art. 1:204 lid 1): (1) het kind al twee ouders heeft; (2) tussen de persoon en de moeder een te
nauwe verwantschap bestaat op grond waarvan zij niet met elkaar zouden mogen huwen of
geregistreerd partnerschap aan zouden mogen gaan; (3) de man of vrouw jonger is dan 16 jaar.
Iemand kan ook de familierechtelijke banden van het kind betwisten in een zogenaamd verzoek tot
betwisting van staat waarin het kind verweerder is. De geboorteakte levert dwingend bewijs op. Heeft
iemand een staat die overeenkomt met de geboorteakte, dan is hier geen tegenbewijs bij mogelijk.
Het kind kan ook eiser zijn in een zogenaamd verzoek tot inroeping van staat, zie art. 211.
Adoptie: karakter; één- en tweepersoons adoptie
Adoptie is een maatregel van kinderbescherming voor een kind dat niets meer van zijn ouders te
verwachten heeft, zie art. 227 lid 3. Kennelijk belang betekent hier een overduidelijk belang van het
kind. Adoptie kan geschieden op verzoek van een persoon of twee personen tezamen. Als het kind
geadopteerd wordt door de partner van de ouder of door twee partners samen moet er sprake zijn
van drie jaar aaneengesloten samenleven. Partners mogen dit door allerlei middelen aantonen. Of de
partners van hetzelfde of van verschillend geslacht zijn is irrelevant. Zie voor de eisen van adoptie art.
228. Voor de adoptie door een persoon gelden andere termijnen dan voor twee personen samen. De
adoptie geschiedt door een uitspraak van de rechtbank.
Adoptie door een duomoeder van het kind dat binnen de relatie van de moeder en de duomoeder is
geboren, geldt als bevestiging van het duomoederschap indien het kind met anoniem donorzaad is
verwekt en de donor is geregistreerd bij de Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting. Hierbij
geldt geen termijn van verzorging en opvoeding. Voor de eis dat geen der ouders de adoptie