WEEK 5 | INTERNATIONAAL PUBLIEKRECHT
Literatuur :
- N.J. Schrijver, Internationaal publiekrecht als wereldrecht, Inleiding, H. 5.3
- A. Nollkaemper, Kern van het internationaal publiekrecht, H.7
Documenten :
- (Draft) Articles on the Responsibility of States for Internationally Wrongful Acts (EIR, p. 144)
- (Draft) Articles on the Responsibility of International Organizations (EIR, p. 148)
Jurisprudentie :
- Case Concerning the Gabcikovo-Nagymaros Project (Hungary/Slovakia) I.C.J. Reports 1997 (EIR, p. 512,
para. 47-59, 60-71, 82-88)
- International Court of Justice, Application of the Convention on the Prevention and Punishment of the
Crime of Genocide (Bosnia and Herzegovina v. Serbia and Montenegro), Judgment of 26 February 2007
(EIR, p. 580, para. 385-400, 412-415, 425-438, 459-471)
- Hoge Raad, 6 september 2013 (Nederland/Nuhanovic), ECLI:NL:HR:2013:BZ9225 (EIR, p. 59, para.
3.1-3.14)
- Conclusie AG Vlas, 3 mei 2013 (Nederland/Nuhanovic), ECLI:NL:PHR:2013:BZ9225 (EIR, p.66, paras. 1
en 4)
5 SOEVEREINITEIT, JURISDICTIE EN AANSPRAKELIJKHEID
5.1 Het wezen van de soevereiniteit
Weinig onderwerpen liggen in het volkenrecht en in de internationale betrekkingen zo gevoelig als de aard
(absolute soevereiniteit) en de reikwijdte (territoriale soevereiniteit) van soevereiniteit.
Het wezen van de soevereiniteit van staten houdt intern vooral in dat de overheid van een staat in beginsel
het hoogste gezag voert over zijn eigen onderdanen en hun activiteiten binnen zijn grondgebied en
rechtsmacht. De interne functies en activiteiten van een staat kunnen per politiek systeem verschillen, met
als uitersten de ‘nachtwakersstaat’ en de ‘verzorgingsstaat’. Een wezenskenmerk van soevereiniteit is dat
de overheid van een staat het publieke gezag uitoefent, maar het gezag van staat en overheid wel
gebonden is aan de eisen die uit het recht en de idee van rechtssoevereiniteit voortvloeien.
Externe soevereiniteit betekent dat een staat rechtens niet tegen zijn wil onderworpen is aan de macht van
een andere staat of hogere autoriteit en in beginsel op juridisch gelijke voet staat met andere staten:
gelijken hebben geen gezag over elkaar. Dit is het beginsel van soevereine gelijkheid. Een oude stelregel is
dat het volkenrecht in beginsel niet aan zaken komt die binnen de nationale rechtsmacht en de
soevereiniteit valt.
Het begrip permanente soevereiniteit ontwikkelde zich om uitdrukking te geven aan de volledige
beschikkingsmacht van koloniale volken en nieuwe onafhankelijke staten over de natuurlijke hulpbronnen in
hun gebied. Na de verwezenlijking van het dekolonisatieproces is deze permanente soevereiniteit over
natuurlijke hulpbronnen aan alle staten toegekend.
Met functionele soevereiniteit wordt tot uitdrukking gebracht dat een staat geen volledige soevereiniteit
uitoefent, maar wel beschikt over die bevoegdheden die nodig zijn voor een goede vervulling van de aan
hem toevertrouwde taken.
Vormen van soevereiniteit
- Absolute
- Territoriale
- Interne
- Externe
- Permanente (over natuurlijke hulpbronnen)
- Functionele
, 5.2 De rechtsmacht van staten
Uit de soevereine gelijkheid van staten volgt dat staten niet gebonden zijn door de wetten en regels van
andere staten. Elke staat heeft zijn eigen rechtsmacht, ook wel jurisdictie genoemd: de bevoegdheid om
regels op te stellen (wetgevende macht), deze te handhaven (handhavende macht) en recht te spreken
(rechtsprekende macht). Het Lotus-arrest uit 1927 noemt echter ook al een belangrijke uitzondering: staten
mogen geen rechtsmacht uitoefenen op het grondgebied van een andere staat, behalve wanneer er een
regel van internationaal recht bestaat die dit toestaat.
We onderscheiden diverse vormen van jurisdictie: naar gebied, naar persoon en naar de aard (betreft het
uitsluitend een of twee staten of het algemeen wereldbelang?).
1. Territorialiteitsbeginsel
Een staat kan rechtsmacht uitoefenen over gebeurtenissen en personen op zijn grondgebied, ongeacht
de nationaliteit van de betrokken personen. Objectieve territorialiteitsbeginsel : een staat kan
rechtsmacht uitoefenen over zaken die weliswaar in een ander territorium aanvingen, maar die effect
hebben op het grondgebied van de betreffende staat. Subjectieve territorialiteitsbeginsel : een staat kan
ook rechtsmacht uitoefenen wanneer een bepaalde gebeurtenis aanvangt binnen zijn territorium, maar
daar niet eindigt of effect heeft.
2. Nationaliteitsbeginsel
Actief nationaliteitsbeginsel : iedere staat mag zijn eigen onderdanen vervolgen en berechten, ook als
deze zich in het buitenland bevinden en zich daar schuldig maken aan een ernstig misdrijf. Passief
nationaliteitsbeginsel : hierop kunnen staten zich beroepen ingeval niet de dader, maar het slachtoffer
hun nationaliteit draagt en zij zelf de buitenlandse dader willen vervolgen en berechten en om die reden
om zijn uitlevering vragen.
3. Beschermingsbeginsel
Staten kunnen jurisdictie uitoefenen bij handelingen die in het buitenland worden uitgevoerd door een
niet-onderdaan en een bedreiging vormen voor eigen onderdanen en de vitale belangen van de staat.
4. Universaliteitsbeginsel
Voor een beperkte categorie zware internationale misdrijven kunnen staten jurisdictie uitoefenen, ook
indien geen enkele band bestaat met de staat waar deze misdrijven zijn gepleegd.
Vormen van jurisdictie
- Territorialiteitsbeginsel
- Objectief
- Subjectief
- Nationaliteitsbeginsel
- Actief
- Passief
- Beschermingsbeginsel
- Universaliteitsbeginsel
5.3 Staatsaansprakelijkheid
Staatsaansprakelijkheid houdt in dat een staat internationaal voor zijn daden ter verantwoording geroepen
kan worden en aansprakelijk gesteld kan worden voor de schadelijke gevolgen daarvan. In 2001 heeft de
AVVN de Draft Articles on the Responsibility of States for Internationally Wrongful Acts voor kennisgeving
aangenomen. Sinds die tijd is de formele juridische status van e artikelen niet gewijzigd, en gelden de
artikelen nog steeds als een ontwerp. Wel is de positie van de artikelen verstevigd doordat deze het
geldende internationale gewoonterecht weerspiegelen.
De ontwerp artikelen bestaan uit vier delen:
I De internationale onrechtmatige daad door een staat
II Inhoud van de aansprakelijkheid van een staat
III De tenuitvoerlegging van de aansprakelijkheid van een staat
IV Algemene bepalingen