Pathologie/fysiologie
Endocrinologie en nieren
Grégoire
Stofwisseling → afvalstoffen → teveel bedreigt homeostase
Bloed, lymfe en urinewegstelsel zorgen voor afvoer van afvalstoffen
8.1 Nieren (renes)
Holle zijden liggen naar elkaar toe.
Nierhilum (poort):centrum waar bloed-/lymfevaten, zenuwtakken in en uit gaan en begin urineleider
Glandulae suprarenales: bijnieren, hormoonklieren die op de nier liggen
Perirenaal vet: steunvet om nieren en bijnieren
Fascia renalis: bindweefselmantel om steunvet heen
Bouw van de nier
Nierkapsel: buitenste laag van de nier
Cortex: schors, gespikkeld weefsel onder kapsel. Loopt op enkele plaatsen in banen naar niercentrum
Medulla: merg in de vorm van mergpiramiden. Gestreept weefsel → mergstrepen
Mergpapil: top van mergpiramide, naar centrum gericht → 3-6 papillen in holte: calix (nierkelk)
Pyleum/pelvis: nierbekken waarin nierkelken uitmonden →mediaal vernauwd tot ureter
, Doorbloeding van de nier (afbeelding: Gregoire, p.191)
Nierslagader: A. Renalis
- aftakking aorta abdominalis, krijgt ±20% van hartminuutvolume, wat bij een gem. HVM van 5 L
betekent dat de nieren ½ L bloed per minuut krijgen. (veel tov andere organen)
- vertakt thv nierhilum in interlobaire arteriën langs nierbekken en mergpiramiden naar schorslaag
- uiteinden hiervan gaan in een boog over de basis vd piramiden : boogarterien, arteriae arcuatae
- met interlobulaire arteriën: vertakkingen die het merg- en schorsweefsel binnendringen. Lopen
parallel aan mergstralen en interlobaire arteriën en geven arteriolen af → arteriële portale circulatie
- V. renalis: nierader: aantal venen komen samen thv hilum. Mondt uit in v. cava inferior.
Het nefron
Zuiveringseenheid, bloedzuivering + urineproductie, bestaande uit:
Malphilichaampje = filtereenheid gelegen in nierschors, bestaat uit:
- Kapsel van bowman: dubbelwandig zakje met daarin de
- Glomerulus: tot kluwen opgerold capilair. Wand heeft grote poriën
- Glomerulusmembraan: epitheel om de capillair, bestaat uit podocyten: grote cellen met veel
uitlopers: pedikels met daartussen filtratiespleten.
- Vas afferens: toevoerende arteriole naar glomerulus, vertakking interlobulaire arterie
- Vas efferens: afvoerend bloedvat vanuit glomerulus
samen: arteriële portale circulatie of arterieel wondernet, beide vaten bevatten zuurstof!
vertakt rond tubuli en lis van henle, afvoerende venulen lopen naar interlobulaire venen
- Kapselholte: tussen buitenwand en glomerulus
- Proximale tubulus/tubulus contortus I: van malphilichaampje naar niermerg.
Deel in niermerg = Lis van Henle
- Distale tubulus/ tubulos contortus II: In de schors. Knooppunt met vas afferens vlak voor
deze het kapsel van Bowman binnengaat. Knooppunt bevat hormoonproducerende
juxtaglomerulaire cellen.
- Verzamelbuis: einde distale tubulus en meerdere nefronen → merg → nierpapil → kelk
Verzamelbuizen zorgen voor gestreept uiterlijk
Urineproductie
1. Ultrafiltratie
Vorming van voorurine uit bloed door een osmotische filtratiedruk van 10 mmHg: ultrafiltratie
richting proximale tubulus.
Druk ontstaat door filtratie-, bloed-, en kapseldruk en is passief
Water, glucose, aminozuren, elektrolyten, ureum, creatinine
Glomerulaire filtratiesnelheid (GFR) = 125ml/minuut = 180L voorurine per dag
2. Reabsorptie (terugresorptie)
Actief: stoffen teruggegeven aan het bloed in de tubuli en Lis van Henle
HC03 en NaCl
3. Excretie