Jeugdrecht Begrepen (8e herziene druk)
Lydia Janssen
Hoofdstuk 1 t/m 9 & hoofdstuk 16 t/m 19
Hoofdstuk 1. Inleiding recht
Paragraaf 1.2 Omschrijving en doel
Omschrijvingen van recht gaan meestal om wat men inhoudelijk wil bereiken met recht, zoals
rechtvaardigheid. Wat er precies moet worden bereikt wordt bepaald door de politiek. Bij het
vaststellen van rechtsregels wordt antwoord gegeven op dillema’s en vragen. Zo wordt de inhoud
van het recht vastgesteld. Recht heeft ook een technisch doel: het ordenen van de samenleving
en het geven van regels om conflicten te voorkomen. Door rechtsregels kan de samenleving
ordelijk verlopen. Het recht is het geheel van overheidsregels dat de samenleving ordent.
Paragraaf 1.3 Rechtsgebieden
Om de massa van rechtsregels te ordenen, wordt het recht ingedeeld in onderdelen. Dit zijn
rechtsgebieden:
- Staatsrecht: basisregels voor de organisatie van de overheid. Het biedt een beschrijving
van verschillende organen van de overheid (bijv. gemeentes), beschrijft hun onderlinge
verhouding en geeft regels voor de relatie tussen burger en overheid.
- Bestuursrecht: regels over de bestuurstaak van de overheid, bijv. zorg voor milieu,
onderwijs, cultuur etc. Het recht geeft regels voor de uitoefening van die veelzijdige
bestuurstaak. Het bestuursrecht biedt burgers om in beroep te gaan tegen de overheid.
- Strafrecht: beschrijft verboden gedragingen die de rechtsorde (rust en veiligheid) zozeer
schenden dat een bestraffende reactie van de overheid moet volgen. Men die toch
misdaden pleegt kan gestraft worden door de rechter.
- Burgerlijk recht: regelt de rechtsverhoudingen tussen burgers onderling. Het bestaat uit
3 onderdelen:
o Personen- en familierecht: regelt familierechtelijke relaties, zoals ouderschap/gezag.
o Vermogensrecht: regelt zakelijke relaties tussen personen, zoals huur.
o Rechtspersonenrecht: regelt rechtspersonen (organisatie/onderneming die een
zelfstandig leven leidt).
Het jeugdrecht is het geheel van rechtsregels dat de positie van jeugdigen regelt. Het valt niet
onder 1 rechtsgebied, maar bestaat uit onderdelen uit verschillende rechtsgebieden.
Paragraaf 1.4 Materieel recht en formeel recht
- Materieel recht: bevat rechten en plichten van burgers, wat wel/niet mag. Omschrijft bijv.
strafbepalingen.
- Formeel recht: geeft het procesrecht, wat er gebeurt als je het materieel recht schendt.
Geeft aan wat er gebeurt als er een strafbaar feit is gepleegd, bijv. rechten van de
verdachte.
Paragraaf 1.5 Nationaal en internationaal recht
- Nationaal recht: ieder land heeft zijn eigen rechtsregels, die gelden op het grondgebied
van dat land.
- Internationaal recht: regelt rechtsrelaties tussen verschillende staten. Deze worden
vaak vastgelegd in internationale verdragen. Voor jeugdrecht is het Internationaal Verdrag
inzake de Rechten van het Kind (IVRK) van belang.
,Hoofdstuk 2. De ouders van de jeugdige
Paragraaf 2.2 Juridische moeder
De juridische moeder is de vrouw uit wie het kind geboren is, leidend door de bevalling. Deze
regel geldt ook als er bij de bevruchting genetisch materiaal van anderen is ingebracht.
Draagmoederschap erkent het BW niet, waardoor de draagmoeder de juridische moeder blijft, ook
al geeft ze het kind af aan de wensmoeder. De weg die beide vrouwen moeten bewandelen om
van de wensmoeder de juridische moeder te maken, is erg ingewikkeld. Het kabinet Rutte III heeft
in 2020 aangekondigd dat het met een wetvoorstel zal komen, waardoor draagmoederschap van
een kind wettelijke basis krijgt. In de plannen zouden wensouders meteen bij geboorte juridische
ouders worden, met als voorwaarde dat er in beginsel een genetische band is tussen het kind en
één van de wensouders. Ook moeten er afspraken met de draag- en wensmoeder gemaakt
worden door de rechter. De draagmoeder en minstens 1 van de wensouders moeten ook
Nederlandse nationaliteit hebben.
Paragraaf 2.3 Juridische vader
De juridische vader is de man:
- Die bij geboorte met de moeder is gehuwd. Baart een getrouwde vrouw een kind, dan
wordt haar man automatisch de juridische vader. Dit geld ook voor de man die op het
moment van geboorte de geregistreerde partner van de moeder is.
- Die de jeugdige heeft erkend.
- Van wie door de rechter het vaderschap is vastgesteld.
- Die de jeugdige heeft geadopteerd.
De man, de vrouw en het kind kunnen de rechtbank verzoeken het vaderschap dat door een
huwelijk is ontstaan, te ontkennen. Voorwaarde voor een dergelijk verzoek is dat het duidelijk is
dat de man niet de biologische vader is. De vader en moeder kunnen vaderschap niet ontkennen
als de man eerder instemde met kunstmatige inseminatie, donorzaad, of als hij wist dat de vrouw
zwanger was van een ander toen hij met haar trouwde. Overlijdt een man tijdens het huwelijk en
brengt de vrouw een kind ter wereld binnen 306 dagen is de overleden man de juridische vader.
Een jeugdige die geen juridische vader heeft (is geboren uit een moeder die bij geboorte niet
getrouwd was) kan door een man worden erkend. Erkenning is alleen mogelijk als de jeugdige
nog geen juridische vader heeft. Een man die een jeugdige erkent zegt daarmee niet dat hij de
biologische vader is. De procedure van erkenning:
- De man moet bij de burgerlijke stand van de gemeente verklaren dat hij de juridische
vader wil zijn.
- Voor de erkenning van een jeugdige t/m 16 jaar heeft de man toestemming nodig van de
moeder.
- Geven moeder/jeugdige geen toestemming, kan de erkenning in principe niet doorgaan.
Maar een man die kan aantonen dat hij de verwekker is van de jeugdige kan de rechtbank
alsnog inschakelen. De rechter geeft de man dan erkenning als hij meent dat de erkenning
de belangen van het kind niet zal schaden en de belangen niet zal schaden die de moeder
heeft. Een verzoek om vervangende toestemming is kansrijk als man en vrouw een relatie
hebben gehad, niet ter discussie staat dat de man de biologische vader is en er geen
geschiedenis is van geweld.
- Erkenning is niet mogelijk:
o Door een man die geen huwelijk met de moeder zou mogen sluiten i.v.m. familie
(bijv. broer).
o Door een man die nog geen 16 jaar oud is.
o Door een man die onder curatele staat, tenzij hij toestemming heeft van de
kantonrechter
o Als de jeugdige al twee ouders heeft.
Een erkenning is definitief. Alleen als de erkenner niet de biologische vader is, zet de wetgever de
deur voor ongedaan making van de erkenning op een (kleine) kier.
Bij gerechtelijke vaststelling van het vaderschap legt de rechter het juridisch vaderschap
aan de verwekker op. Kan de moeder/jeugdige aantonen dat de man de verwekker is, kunnen ze
de rechter vragen het vaderschap van de man vast te stellen. Dit gebeurt in gevallen waarin er
twijfel bestaat over de vader van een kind. Na het vaststellen van vaderschap krijgt de man
ouderlijke verantwoordelijkheden, waaronder het betalen van kinderalimentatie.
Voor een vrouw is het sinds 2014 mogelijk om tweede juridische ouder te worden: de duo-ouder.
Dit gebeurt in gevallen waarbij de vrouwen een koppel zijn. Door deze nieuwe wetgeving:
- Wordt de vrouw met wie de moeder getrouwd is automatisch tweede ouder. Voorwaarde is
dat het kind verwekt is met genetisch materiaal versterkt uit een officiële donderbank
- De vrouw kan in andere gevallen met toestemming van de moeder een kind erkennen
, - De vrouw van de moeder heeft het recht om vervangende toestemming voor de erkenning
te vragen bij de rechtbank.
- Kunnen moeder en kind gerechtelijk het duo-ouderschap van een vrouw laten vaststellen
indien deze vrouw de levensgezel is van de moeder en heeft ingestemd met een daad van
verwekking van het kind.
Paragraaf 2.4 Adoptie
Adoptie is ook een manier om juridisch vader of moeder te worden, omdat het een juridische
ouder-kindrelatie ontstaat. Na de rechterlijke uitspraak worden adoptieouders juridische ouders,
en worden de juridische banden met de oorspronkelijke ouders verbroken. Interlandelijke
adopties hebben in het verleden nogal eens geleid tot wantoestanden: bemiddelaars die voor
hun diensten zeer hoge bedragen aan ouders vroegen, of die kinderen ter adoptie aanboden van
wie het niet duidelijk was of de ouders echt vrijwillig afstand van hen hadden gedaan. Om dit
tegen te gaan hebben veel landen het Verdrag Betreffende Interlandelijke Adoptie gesloten met
afspraken. De adoptieprocedure is als volgt:
- Gezinsonderzoek door Raad voor de Kinderbescherming: onderzoek naar de geschiktheid
van de ouders om een buitenlands kind op te voeden.
- Voorlichtingscursus: verplichte voorlichtingscursus over de gevolgen van een mogelijke
adoptie.
- Beginseltoestemming: in dien geschikt bevonden door RvdK krijgen ouders toestemming
van de minister voor adoptie.
- Bemiddeling: ouders kunnen zich naar een bemiddelingsbureau wenden. Het bureau zoekt
met behulp van contacten in het buitenland een adoptiekind voor de ouders.
Er zijn een aantal voorwaarden voor adoptie:
- Algemene voorwaarde: adoptie is alleen mogelijk als het in kennelijk belang is van de
jeugdige. Het gaat dan om een afweging van belangen. Alleen als de eigen ouders hem
niets in hun ouderrol te bieden hebben, is adoptie mogelijk.
- Voorwaarden adoptiekind: jeugdige kan alleen geadopteerd worden als hij op het moment
van adoptieverzoek minderjarig is. Is de jeugdige >12 jaar, moet de rechter vragen hoe hij
over adoptie denkt. Als de rechter stelt dat de jeugdige bezwaar heeft tegen de adoptie,
gaat de adoptie niet door. Grootouders kunnen hun kleinkind niet adopteren.
- Voorwaarden biologische ouders: adoptie gaat niet door als de biologische ouders bezwaar
maken tegen de adoptie. In sommige gevallen (bijv. kindermishandeling) kan de rechter
ondanks de bezwaren de adoptie toch laten doorgaan. De biologische moeder moet op het
moment van adoptie minstens 16 jaar oud zijn en niet meer het gezag uitoefenen op het
kind.
- Voorwaarden adoptieouders: adoptieouders moeten minstens 18 jaar ouder zijn dan het
kind. Als er 2 adoptieouders zijn, moet de jeugdige voor de adoptie al minsten 1 jaar met
hen wonen. De ouders moeten al minstens 3 jaar samenwonen. Als er 1 adoptieouder is,
moet de jeugdige voor de adoptie minstens 3 jaar bij hem thuis is verzorgd en opgevoed.
- Voorwaarden in de WOBKA: interlandelijke adoptie is alleen toegestaan voor echtparen
en in sommige gevallen voor alleenstaanden. Er geld een leeftijdseis. Adoptieouders
mogen nog geen 42 jaar oud zijn en tussen de jeugdige en de ouder mag niet meer dan 40
jaar leeftijdsverschil zitten. De jeugdige moet bij adoptie jonger zijn dan 6 jaar.
Er ontstaat na de adoptie niet alleen een familierechtelijke band tussen het adoptiekind en de
adoptieouders, maar ook tussen het geadopteerde kind en de familie van zijn nieuwe ouders. Zo
worden de ouders van adoptieouders de grootouders van het geadopteerde kind. We spreken van
partneradoptie als de partner van de ouder de jeugdige adopteert. Na de adoptie zijn ouder en de
partner dan samen de juridische ouders van de jeugdige.
Het geadopteerde kind kan vanaf zijn 20e verjaardag tot zijn 23e verjaardag bij de rechtbank een
verzoek indienen om de adoptie ongedaan te maken (herroepen). De rechtbank keurt dit goed als:
- De herroeping in kennelijk belang van de geadopteerde is
- De rechter overtuigd is van de redelijkheid van verzoek tot herroeping.
Na herroeping verdwijnen de familierechtelijke banden met de adoptieouders en hun familie.
Daarvoor in plaats komen familierechtelijke betrekkingen met de biologische ouders.
Paragraaf 2.5 Gevolgen van het ouderschap
- Gezag: ouders mogen hun kind opvoeden en zeggenschap over hem hebben
- Omgang: ouder en kind zien elkaar regelmatig.
- Onderhoud: ouders zijn onderhoudsplichting. Zij zijn verplicht om de kosten te dragen van
de verzorging en opvoeding van hun kind. Het loopt door tot de 21 e verjaardag.