Inleiding onderwijssociologie
Literatuur: Sociologie, een introductie: Hoofdstuk 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10, 11, 12, 16.3 &
Colleges
College 1 - (Onderwijs)sociologie, een inleiding
Wat is sociologie?
Een definitie van sociologie: ‘Sociologie is de studie van het menselijke, sociale leven, van
menselijke groepen en maatschappijen. [...] De sociologie heeft een zeer breed
belangstellingsveld, van de analyse van kortstondig ontmoetingen van mensen op straat tot
onderzoek naar globale sociale processen.’
Sociologie gaat over sociale processen tussen mensen, vaak gaat het om groepen. Hierbij
wordt vaak het macro-niveau bekeken.
● Micro processen → Gedrag van individuen
● Macro processen → Sociale processen in (grote) groepen, instituties en systemen
Er is weinig overeenstemming over wat ‘de sociologie’ is, dit komt o.a. doordat:
● Het een jonge wetenschap is
● Het een breed vakgebied is
● Er een uiteenlopende aanpak is
● Het niet onderscheidend genoeg is
Er ligt een focus op:
● De werkdefinitie: De wetenschap van het samenleven.
● Een centraal uitgangspunt: ‘Alles is contingent, maar daarmee niet arbitrair’.
● Het vraagstuk van de sociale orde.
● De taken en houding van een socioloog.
Het ontstaan van de sociologie
Maatschappelijke ontwikkelingen:
1
, Door de industriële revolutie vond een verschuiving plaats van een agrarische samenleving
naar een industriële samenleving. Over het algemeen nam samen met de industriële
revolutie ook de welvaart toe. Naast de industriële revolutie was er door de verlichting en
Franse revolutie ook een verschuiving van standenmaatschappij (vaste positie) naar de
klassenmaatschappij (flexibele positie). Tijdens de verlichting werdt de kerk in twijfel
getrokken en was er een opkomst van de wetenschap. De samenleving werdt gezien als iets
maakbaars, waar je als mens invloed op hebt.
Urbanisering, arbeidsdifferentiatie, toenemende productiviteit, toenemende welvaart en
secularisatie (ontkerkelijking) zijn ontwikkelingen die kenmerkend zijn voor de
modernisering. Daarbij onstonden wel nieuwe problemen, zoals kinderarbeid en nieuwe
ongelijkheid.
Sociologie is ontstaan door het verdwijnen van vanzelfsprekendheden en het ontstaan van
sociale/maatschappelijke vraagstukken. Er was een toenemende behoefte aan kennis over
de samenleving.
Centrale uitgangspunten van sociologie
‘Alles is contingent, maar daarmee niet arbitrair’
Deze uitspraak is de basis van de sociologie.
Contingent → Het bestaan van denkbare alternatieven, de samenleving zoals die er nu is
had er ook heel anders uit kunnen zien.
Arbitrair → Hoe een samenleving eruit ziet is niet toevallig.
De manier waarop we samenleven is niet vanzelfsprekend, dat zie je doordat er verschillen
zijn, maar ook niet toevallig.
Dit idee roept de vraag op waarom de samenleving is zoals deze is. Het doel van de
sociologie is het onderzoeken hoe mensen samenleven en hoe het komt dat ze juist zo
samenleven. Je kijkt hierbij naar twee vraagstukken:
Het vraagstuk van de niet-arbitraire contingentie
Wat zijn de factoren die ervoor zorgen dat de inrichting van de samenleving niet zo toevallig
is? Er wordt onderscheid gemaakt tussen 3 legitimerende derden/bronnen van
non-contingentie:
● De natuur → Fysieke eigenschappen en behoeften van mensen die ervoor zorgen
dat iets op een bepaalde manier eruitziet
● De geschiedenis → De samenleving leeft noodgedwongen met haar verleden, de
keuzes die je als samenleving hebt gemaakt beperken latere keuzemogelijkheden
(pad-afhankelijkheid).
● De samenhang → De verschillende onderdelen van de samenleving zijn met elkaar
verbonden en van elkaar afhankelijk, waardoor je niet zomaar alles los van elkaar
kan veranderen.
2