Module 3.2 Netwerk inzetten
Bachelor Social Work DT
,Inhoud
Inleiding.................................................................................................................................................3
Indicator 1: Het belang en de noodzaak van het inzetten van het eigen netwerk....................................4
Reflectie.................................................................................................................................................5
Indicator 2: (On)mogelijkheden van het netwerk in kaart brengen.........................................................6
Reflectie.................................................................................................................................................7
Indicator 3: Ondersteuning en begeleiding bij het inzetten en uitbreiden van het netwerk.....................8
Indicator 4: Netwerkbijeenkomst............................................................................................................9
Reflectie...............................................................................................................................................10
Indicator 5: Netwerkstrategieën............................................................................................................11
Ecogram...........................................................................................................................................11
Dieren metaforen (geïnspireerd door speltherapie)...........................................................................11
Reflectie...............................................................................................................................................12
Referenties............................................................................................................................................14
2
, Inleiding
Een sociaal netwerk van een individu verwijst naar de verzameling van familieleden, vrienden,
kennissen en andere contacten waarmee die persoon interactie heeft in het dagelijks leven. Sociale
netwerken zijn belangrijk voor het bieden van sociaal en emotioneel welzijn, het delen van informatie,
het ontvangen van steun en het onderhouden van sociale verbindingen (van der Ploeg, 2018). Helaas
zijn er veel mensen met een klein of zwak netwerk en willen we als hulpverleners versterking van dit
netwerk aanmoedigen. In deze opdracht neem ik de lezer mee in het proces waarin Ilse en ik aan de
slag gingen om haar netwerk in kaart brengen en te versterken. We zijn eerst in gesprek gegaan over
wat een sociaal netwerk is en waarom het belangrijk is een ondersteunend netwerk te hebben. Daarna
hebben we aan de hand van een ecogram haar netwerk in kaart gebracht en heb ik ter ondersteuning
dierenkaarten gebruikt om haar netwerk beter te leren kennen. Toen Ilse er klaar voor was, planden we
een netwerkbijeenkomst, waarin ze met haar netwerk in gesprek ging om te vertellen hoe ze haar meer
konden ondersteunen. Tijdens het proces heb ik doorlopend gereflecteerd aan de hand van het model
van Korthagen (Geenen, 2014; Korthagen & Lagerwerf, 2008). Hiernaast heb ik mijn eigen standpunt
met betrekking tot mijn gekozen netwerkstrategieën uitgelicht. Ten slotte benoem ik twee leerdoelen
die ik meeneem in mijn position paper.
3
, Indicator 1: Het belang en de noodzaak van het inzetten van het eigen netwerk
In hartje Utrecht woont Ilse, een 76-jarige alleenstaande vrouw. Anderhalf jaar geleden kwam
Ilse bij het Leger des Heils in zorg, omdat ze vaak bij de huisarts kwam met klachten van somberheid,
angst en eenzaamheid. Ze gebruikte regelmatig alcohol als emotionele verdoving en ging dagen niet
naar buiten. De huisarts maakte zich zorgen en wilde dat we dringend ingrepen. In de eerste maanden
van de zorg, gaf Ilse prioriteit aan het werken aan haar administratie en financiële zaken en was ze niet
toe aan het aanpakken van haar sociaal-emotionele problemen. Vanuit mijn benadering als begeleider
legde ik geen druk op Ilse, ging ik met haar mee en probeerde ik zoveel mogelijk een relatie op te
bouwen. Ik richtte me op gesprekken over het dagelijks leven en haar leven als jonge vrouw. Waar
zinvol deelde ik mijn eigen verhalen. Op deze manier hoopte ik niet alleen een kijkje te krijgen in
Ilse's leefwereld, maar ook te laten zien dat ik in haar geïnteresseerd ben, wie ze om zich heeft, welke
krachten en talenten in haar zitten en wat ze nog moeilijk vindt. Volgens de
presentiebenaderingstheorie (Baart, 2006) ontstaat er op natuurlijke wijze ruimte voor verandering en
ontwikkeling binnen een begeleidingstraject, wanneer er gewerkt wordt vanuit een relatieperspectief.
Relationeel werken bleek heel goed bij Ilse te passen. Binnen een paar maanden had ik veel
van haar geleerd en begreep ik de oorsprong en uiting van haar problematiek beter. Ilse vertrouwde
mij en mijn advies als hulpverlener. Elke week, tijdens het sorteren van de post, legde ze haar
kwetsbaarheid bloot en deelde ze intieme verhalen uit haar verleden. Haar kwetsbaarheid,
eenzaamheid en verlangen naar saamhorigheid raakten me. Daarom wilde ik niets liever dan dat ze
zou werken aan het betrekken, uitbreiden en onderhouden van haar netwerk. Een gezond sociaal
netwerk speelt een belangrijke rol in het bieden van emotionele en instrumentele steun, (positieve)
sociale invloed en het vergroten van het gevoel erbij te horen (Berman & Phillips, 2000). Ik ben ervan
overtuigd dat Ilse minder somber zou zijn als ze vaker positieve sociale contacten zou hebben en
regelmatig naar buiten zou gaan. Het vergroten van positieve emoties zou vervolgens een positieve
invloed hebben op haar alcoholgebruik (Schick et al., 2019), slaapkwaliteit (Bower et al., 2010) en
algeheel welbevinden (Rocco & Suhrcke, 2012). Vanuit mijn lens als maatschappelijk werker zie ik
naast de verschillende mogelijkheden binnen Ilse's netwerk ook mogelijkheden om haar netwerk uit te
breiden.
Tijdens een huisbezoek waarin we Ilse's plan bespraken, vroeg ik naar haar sociale netwerk.
Ilse reageerde kortaf en vermeed het onderwerp. Gezien de tijd dat ik haar al begeleid en onze goede
werkrelatie, schatte ik in dat ik verder kon uitweiden en vroeg wat ze van mijn vraag vond. Ze was
niet enthousiast. Ze legde uit dat ze niet alleen te trots was om haar familie om hulp te vragen, maar
dat ze ook haar netwerk niet bij haar begeleidingstraject wilde betrekken omdat ze haar waarschijnlijk
zouden veroordelen. Ik toonde begrip, maar vroeg of ze de week erna wilde gebruiken om erover na te
denken, omdat ik uit de literatuur en de praktijk weet dat een sociaal netwerk herstel kan bevorderen.
4