Samenvatng Literatuur
Hoorcollege 1: Inleiding en grondslagen
Het hedendaagse personen- en familierecht – Hoofdstuk 1 – Personen- en
familierecht in ontwikkeling: een introducte
1.1 Familie en gezin in Nederland vanuit sociologisch perspectef
Door de eeuwen heen zien we dat familie en gezin het huwelijk als basisinsttuut hebben
gekend. Dat huwelijk had vooral een economische en procreateve functe. et was een
verbintenis die voor het leven werd aangegaan. et gezinsleven werd in belangrijke mate
beïnvloed door de familie, de kerk en de buurt. In de loop van de vorige eeuw veranderde dit
beeld van familie en gezin. et gezin sloot zich meer en meer af van familie, kerk en buurt.
et gezin werd autonoom. Aan het familie- en gezinsleven werd in steeds verdergaande
mate zelfstandig vormgegeven door de gezinsleven zelf. De economische en procreateve
functes van het gezin kwamen minder centraal te staan. et gezin ontwikkelde zich tot een
egalitair samenlevingsverband waarbinnen de nadruk kwam te liggen op de
tegemoetkoming aan elkaars emotonele en afecteve behoefen. De man verloor zijn
dominante posite en de verhouding tussen ouders en kinderen verloor meer en meer haar
autoritaire en hiërarchische karakter. Vanaf de jaren zeventg van de twintgste eeuw werd
het samenleven van gezinsleden ook niet meer automatsch gekoppeld aan het huwelijk. et
huwelijk blijkt ook in toenemende mate veel minder een verbintenis voor het leven te zijn.
et aantal echtscheidingen is nog steeds hoog, hetgeen weer gevolgen heef voor het
gezinsleven. Er is een duidelijke toename van het aantal stefoudergezinnen. Niet-gehuwd
samenwonen wordt ook steeds minder een tjdelijke fase en vaker de relatevorm van
ouders met opgroeiende kinderen. Dit alles leidt ertoe dat feitelijk gezinsleven een meer
pluriform gezicht krijgt, waarbij ook gewezen kan worden op het feit dat Nederland
immigrateland is geworden en diverse culturen herbergt met elk hun eigen gebruiken en
opvattingen. Naast de klassieke vorm ontstaan nieuwe gezinsvormen. et gezin heef al met
al een moderniseringsproces ondergaan.
1.2 Familie en gezin vanuit juridisch perspectef
De veranderde plaats van het huwelijk leidde tot ingrijpende wijzigingen in het Nederlandse
familierecht. De restricteve echtscheidingsgronden werden vervangen door één grond, die
van duurzame ontwrichtng van het huwelijk, de rechtsposite van ouders na scheiding werd
nader ingevuld en samenlevingsvormen die niet gebaseerd zijn op een huwelijk werden
gedeeltelijk wetelijk geregeld, zoals het geregistreerd partnerschap. De afnemende invloed
van de familie wordt weerspiegeld in diverse bepalingen en de gewijzigde verhouding tussen
ouders en kinderen leidde tot een wijziging van ouderlijke macht in ouderlijk gezag en tot
een versterking van de rechtsposite van minderjarigen. Een baanbrekende rol bij deze
wijzigingen in het familierecht was weggelegd voor de mensenrechten, met name het recht
van eenieder op eerbiediging van het familie- en gezinsleven en het daarop betrekking
hebbende discriminateverbod.
1.3 Rechtsbeginselen in het personen- en familierecht
In het personen- en familierecht kunnen als klassieke rechtsbeginselen worden
onderscheiden:
, 1. et vrijheidsbeginsel: Personen dienen zo veel mogelijk vrij te zijn in de keuzes van
hun samenlevingsvorm en de wijze van verzorging en opvoeding van minderjarige
kinderen wordt vanouds in vrijheid bepaald door de ouders. De vrijheid van personen
om keuzes te maken moet soms beperkt worden onder meer, omdat er nog andere
rechtsbeginselen zijn die de vrijheid van personen beknoten.
2. et gelijkheidsbeginsel: Gelijke gevallen moeten gelijk worden behandeld en
ongelijke gevallen ongelijk in de mate van hun onderscheid. Lange tjd was dit
beginsel in het personen- en familierecht karig uitgewerkt. Vooral vanaf de jaren
zeventg van de vorige eeuw zijn veel van die ongelijkheden verdwenen of afgezwakt.
3. et verantwoordelijkheidsbeginsel: Verantwoordelijkheid tussen familieleden, tussen
echtgenoten, partners, ouders en kinderen is nader in wets- en verdragsbepalingen
uitgewerkt. Aanvankelijk werd de verantwoordelijkheid in het personen- en
familierecht vooral gelegd bij de betrokken personen zelf, maar de overheid komt
steeds nadrukkelijker in beeld. Deze wordt steeds meer aangemerkt als
medeverantwoordelijk voor het kunnen realiseren van een normaal familie- en
gezinsleven door betrokkenen in de samenleving. De rol van de overheid is
betrokken, maar begrensd.
1.4 Plaats van het personen- en familierecht
Vanuit natinaal en intennatinaal penspectee
et personen- en familierecht is van oudsher als een van de basisonderdelen van het
burgerlijk recht aangemerkt. Behalve de centrale kernbron van het personen- en
familierecht in Boek 1 BW bevaten ook aanverwante natonale weten regels die
rechtstreekse raakvlakken vertonen met dit rechtsterrein. Naast de natonale wetgeving van
het personen- en familierecht is in de twintgste eeuw in toenemende mate in internatonale
regelgeving aandacht ontstaan voor de rechten en plichten van personen en bepaalde
groepen van personen.
Wanneen is spnake van eamilie- en gezinsleven?
Familie- en gezinsleven is een verzamelnaam voor een bonte verzameling van betrekkingen
bestaande tussen personen die deel uitmaken van een bepaald gezin en/of een bepaalde
familie. Er bestaat geen standaardtype van familie- en gezinsleven. et familie- en
gezinsleven heef bovendien een dynamisch karakter.
Op grond van artkel 8 EVRM kan worden vastgesteld dat familie- en gezinsleven kan worden
aangenomen tussen:
- Echtgenoten, mits sprake is van een tussen hen gesloten echt en waarachtg huwelijk
- Een ongehuwd samenwonende man en vrouw
- (gezinshereniging van) partners van hetzelfde geslacht
- Ouders en de staande hun huwelijk geboren kinderen
- Moeder en kind
- Een kind (geboren tjdens of na samenleving van niet met elkaar gehuwde ouders) en
diens biologische vader
- Een kind (geboren uit een langdurige afecteve relate bestaande tussen een niet
met elkaar gehuwde en niet met elkaar samenwonende man en vrouw) en diens
biologische vader
, - Een kind en diens biologische vader (spermadonor), mits er ‘bijkomende
omstandigheden’ worden gesteld.
Tussen al deze kinderen en hun ouders bestaat vanaf en door hun geboorte familie- en
gezinsleven. Samenwoning van ouder en kind is geen condito sine qua non voor het bestaan
van familie- en gezinsleven. Ook is voor het bestaan van familie- en gezinsleven tussen deze
ouders en kinderen niet vereist dat de ouder daadwerkelijk een bijdrage levert aan de
verzorging en opvoeding van het kind. Behalve tussen deze personen wordt binnen de
Europese rechtspraak ook aangenomen dat familie- en gezinsleven bestaat tussen
grootouders en hun kleinkinderen, mits er tussen hen een nauwe persoonlijke betrekking
bestaat en dat ook tussen adoptanten en het door hen geadopteerde kind een dergelijke
betrekking kan bestaan. In het arrest X, Y en Z tegen het Verenigd Koninkrijk is bepaald dat
de betrekking tussen het kind en de sociale, niet-biologische, ouder gezinsleven in de zin van
artkel 8 EVRM kan opleveren. Vanuit het oogpunt van de natonale rechtspraak kunnen aan
de opsomming nog worden toegevoegd de vader en het door hem erkende kind,
adoptefouders en hun kind, stefouder en stefind, pleegouders en pleegkind, ouders en
hun meerderjarige kinderen, broers en zusters en grootouders en hun kleinkinderen. et
betref geen limitateve opsomming.
Wanneer tussen ouders en kinderen familie- en gezinsleven bestaat, kan dit door latere
gebeurtenissen komen te vervallen. Dat dit familie- en gezinsleven verloren gaat, mag echter
niet te snel worden aangenomen. et enkele tjdsverloop is op zichzelf onvoldoende.
De inhiud van het begnip eamilie- en gezinsleven
Als eenmaal is vastgesteld dat er tussen personen een betrekking bestaat die kan worden
aangemerkt als familie- en gezinsleven in de zin van artkel 8 EVRM, rijst de vraag waaruit dit
familie- en gezinsleven dan in concreto bestaat. Zowel uit de Europese als natonale
rechtspraak kunnen elementen van dit familie- en gezinsleven worden gedistlleerd. De
elementen kunnen worden onderscheiden in elementen van materieelrechtelijke aard en
van formeelrechtelijke (procedurele) aard.
Materieelrechtelijke elementen:
1. Wetelijke familiebanden: Vanaf de geboorte of zo spoedig mogelijk daarna dienen
familierechtelijke betrekkingen te worden gevestgd. De biologische en sociale
realiteit vereist dat er binnen de natonale wetgeving mogelijkheden voor ouder en
kind zijn om tussen hen volledige wetelijke familiebetrekkingen te laten ontstaan,
ongeacht de bijdrage van die ouder aan de verzorging en opvoeding. Ook van de
overheid zelf mag daartoe een initërende rol worden verwacht.
2. Verzorging en opvoeding van de kinderen: iermee samen hangt een reeks van
rechten en verplichtngen van ouders met betrekking tot de verzorging en opvoeding
van het kind en de zeggenschap over het kind.
3. Wederzijds genot van elkaars gezelschap: Ouders en kind hebben, als tussen hen
familie- en gezinsleven bestaat, recht op elkaars gezelschap. Dit recht brengt mee dat
als ouders en kind gescheiden van elkaar leven, zij recht hebben op omgang met
elkaar.
4. Verblijf in een ander land: Naaste familie- en gezinsleden hebben het recht hun
feitelijk familie- en gezinsleven uit te oefenen in een land, waarvan zij niet de
, natonaliteit hebben en waarin diegene die familierechtelijk een bijzondere
verantwoordelijkheid voor hen draagt, is toegelaten of als onderdaan woonachtg is.
In die gevallen gaat het dan voornamelijk over gezinshereniging of gezinsvorming
door in Nederland legaal verblijvende migranten, vluchtelingen of Nederlanders.
5. De geslachtsnaam
6. Levensonderhoud en nalatenschap
Procedurele elementen: Ouders hebben er recht op tjdig te worden betrokken in
gerechtelijke of administrateve procedures de verzorging van hun kind betrefende, zodat
met hun zienswijzen nog terdege rekening gehouden kan worden bij het nemen van de
beslissing. Bovendien moeten deze beslissingen ook worden genomen binnen een redelijke
termijn als bedoeld in artkel 6 EVRM.
Venplichtngen viin de ivenheid
et recht op respect voor familie- en gezinsleven houdt voor de verdragsstaten allereerst
een verplichtng van negateve aard in. De Nederlandse staat mag niet zodanig handelen
jegens de burgers die onder zijn rechtsmacht vallen dat daardoor op niet-gerechtvaardigde
wijze inbreuk wordt gemaakt op dit recht op eerbiediging van het familie- en gezinsleven.
Een dergelijke inmenging kan gerechtvaardigd zijn op de rechtvaardigingsgronden genoemd
in het tweede lid van artkel 8 EVRM:
1. Wetelijke grondslagJ
2. Noodzakelijk ter bescherming van andere, in het tweede lid van artkel 8 EVRM
opgesomde, belangenJ
3. De inmenging moet evenredig zijn aan het doel dat daarmee wordt nagestreefd.
Er vloeien ook verplichtngen van positeve aard voort uit artkel 8 EVRM. et recht op
respect voor familie- en geinsleven van de staat kan vragen zich zodanig actef op te stellen
dat diegenen die op zijn grondgebied verblijven in staat gesteld worden een normaal familie-
en gezinsleven te leiden. Dit impliceert tevens regelgeving.
De nechten en het EVRM
Als de natonale regelgeving op het terrein van het personen- en familierecht niet in
overeenstemming is met het EVRM, dan kan de Nederlandse rechter zijn beslissing op
verschillende wijzen vormgeven:
- De Nederlandse rechter interpreteert een wetsbepaling op een zodanige wijze dat de
bestaande strijdigheid met het EVRM wordt opgehevenJ
- De Nederlandse rechter laat de met het EVRM strijdige wetsbepaling buiten
toepassing op grond van artkel 94 van de GrondwetJ
- De oge Raad geef rechtstreeks voorzieningen aan de rechtzoekenden op grond van
een schending van artkel 8 EVRMJ
- De Nederlandse rechter kan zich op het standpunt stellen dat sprake is van een
verdragsschending, maar dat het geven van een voorziening die zich wel verdraagt
met het EVRM buiten de rechtsvormende taak van de rechter valt.
Pnivéleven en het EVRM
In sommige gevallen is van family life geen sprake, terwijl er toch een rechtens te
beschermen belang aanwezig is. Er kan dan worden beslist dat dit valt onder het privéleven.