Klinische pathologie.
Hoofdstuk 1.
Speciele anamnese: het wat, waar en wanneer van de hoofdklacht wordt besproken.
Algemene anamnese: worden allergie, afwijkingen, behandelingen, contactpersonen, drugs en voeding besproken.
Heteroanamnese: de familie of verzorgers verstrekken de benodigde gegevens over de patint.
Lichamelijk onderzoek: inspecte, percussie, auscultate en palpate.
Differentaal diagnose DiDD): afwijkingen die de arts overweegt als verklaring van de klachten en bevindingen bij
lichamelijk onderzoek in volgorde van waarschijnlijkheid.
Bloedonderzoeken:
HB Dihemoglobineconcentrate) Leukocyten Diwite bloedcellen)
HT Dihematocriet) Asat, Alat Dienzymen bij leverschade)
ERY’s Diaantal erytrocyten Dirode bloedcellen)) Na+, K+, creat, ureum Dinierfuncte)
Trombo’s Ditrombocyten Dibloedplaatjes)) Bloedglucose
INR, APTT Distollingsfactoren) Urinesediment
CPR Di C reactef proteïne)
Beeldvormend onderzoek: echo, CT, MRI, thoraxopnamen
Functeonderzoek: ECG, EEG, longfuncte
Behandelingen:
Prevente: gericht op het voorkomen of in het vroeg stadium ontdekken.
Curatef: genezing.
Palliatef: verzachtng van lijden bij ongeneeslijke ziekten.
Causaal: gericht op de oorzaak.
Symptomatsch: het verminderen van verschijnselen.
Operatef: iets anatomisch veranderen.
Conservatef: de anatomie blijt behouden.
Hoofdstuk 3.
Endogene factoren: zijn vastgesteld in de genen.
Autosomaal recessieve: een recessief gen komt alleen tot uitng met hetzelfde recessieve gen op het andere
chromosoom.
Autosomaal dominant: een afwijkend gen veroorzaakt al de ziekte.
X- gebonden recessieve: het afwijkende gen bevindt zich op een X-chromosoom.
Exogene factoren: omgevingsfactoren zijn de ziekte oorzaken
Micro-organismen en wormen.
Chemische factoren.
Fysische factoren.
Voeding.
Stressfactoren.
Multfactoriile aandoeningen: ziekten worden veroorzaakt door zowel endogene als exogene factoren.
Auto-immuniteit: de afweer richt zich tegen het eigen lichaam.
Hoofdstuk 4.1, Afweer.
Drie vormen van afweer:
- Lokale barrières.
- Aspecifeke afweer: granulocyten en macrofagen, micro-organismen worden opgenomen in de afweercellen
die het vervolgens afreekt door middel van enzymen.
- Specifeke afweer: lymfocyten, vallen maar een specifeke soort antgeen aan.
,Hoofdstuk 4.2, Ontsteking
Ontsteking: een reacte op een schadelijke prikkel.
Infectes: ontstaan door een wisselwerking van micro-organismen en afweer.
Steriele ontstekingen: mechanisch letsel, fysische of chemische schade, allergenen, auto-immuniteit.
Ontstekingsverschijnselen:
- Roodheid DiRubor)
- Warmte DiCalor)
- Zwelling DiTumor)
- Pijn DiDolor)
- Functe verlies DiFuncto laesa)
Roodheid/Warmte: vaatverwijding
Zwelling: Bloedvaten worden permeabel waardoor er minder vocht uit de weefsels in de vaatjes wordt gezogen,
waardoor er meer weefselvocht buiten de bloedbaan blijt.
Pijn: komt door vrije zenuwuiteinden.
Pagina 125/126, Oedeem.
De wand van de haarvaten is permeabel voor water en zout, normaal niet voor bloedeiwiten. Door de bloeddruk
wordt vocht uit het capillair de weefsels ingeperst, dit heet fltrate. De bloedeiwiten trekken juist vocht vanuit de
weefsels aan, deze aanzuigende werking heet de colloïd osmotsche druk DiCOD).
Wanneer er meer vocht wordt gefltreerd dan afgevoerd ontstaat er oedeem, een toename van de hoeveelheid
weefselvocht.
Oorzaken oedeem:
- Hogere fltratedruk
- Lagere concentrate albumine
- Toegenomen eiwitpermeabiliteit
- Lymfestuwing
Hoofdstuk 8.3, Atherosclerose en ischemische beenklachten.
Atherosclerose: Het geleidelijk dichtslibben van slagaders door afzetng van vet, stolsels en verkalkend bindweefsel
in de vaatwand.
Risicofactoren:
Erfelijkheid Gebrek aan beweging
Leetijd Roken
Mannelijk geslacht Hypertensie
Verzadigd vet Diabetes mellitus
Overgewicht
Verschijnselen:
Zolang de stenose Divernauwing) minder dan 50% is, ontvangt het weefsel erachter nog voldoende zuurstof. Bij een
stenose van 50%-80% treden er klachten op bij inspanning. Bij een afsluitng door bijvoorbeeld een stolsel kan het
leiden tot een infarct.
Onderzoek:
Anamnese, inspecte, palpate, bloeddrukmetng, bloedonderzoek, ECG, echo/doppler, angiografe/arteriografe, CTA
en MRA.
Prevente: Beperking verzadigd vet, afvallen, bewegen, stoppen met roken, cholesterolverlagers,
trombocytennaggregateremmers, anthypertensiva, orale antdiabtca en insuline.
, Vaatngrepen:
- Desobstructe: Het uitruimen van een dichtgeslibd vat.
- Ballondilatate DiPTA) : Er wordt een ballon via de pols- of liesslagader opgeschoven tot in het vernauwde
arterie. De ballon wordt dan opgeblazen, waardoor de stenose wordt verwijdt. Tegelijkertjd kan er een stent
ingebracht worden om het vat langer open te houden.
- Bypass: Een operate waarbij een soort omleiding wordt gemaakt. Het doel hiervan is om het bloed om de
vernauwde plek te leiden.
- Bifurcateprothese: Bestaat uit kunststof en wordt in de aortasplitsing en arteriae iliacae gelegd.
Ischemische beenklachten: Pijn in de benen, door zuurstofgebrek. De oorzaak is vrijwel altjd stenosen.
Verschijnselen/stadia:
1. Geen ischemische klachten Di<50% stenose of veel collateralen)
2. Claudicato intermitens Dipijn na een korte inspanning)
3. Rustpijn
4. Necrose Didroog of gangreen = rotng)
Onderzoek: Anamnese, vaatpulsates, echo/doppler, röntgencontrastafeeldingen of MRA.
Behandeling: Looptraining, medicate tegen atherosclerose, PTA, bypass, bifurcateprothesen.
Hoofdstuk 8.4, Coronair sclerose.
Coronair sclerose: kransslagaderverkalking.
<50% - stabiele angina pectoris Dipijn op de borst).
Kransslagaders worden afgesloten – myocardinfarct, dit wordt onderverdeeld in instabiele angina pectoris en
hartnfarct. Bij een instabiele angina pectoris kan het myocard nog overleven, bij een hartnfarct Diacuut coronair
syndroom) is het weefsel afgestorven maar kan met een spoedopname herstelt worden.
- Angina pectoris
Diangina = pijn, pectoris = van/op de borst)
Pijn/druk op de borst DiPOB), evt. uitstralend naar linker arm, kaak
Tijdelijk O2-tekort hartspier Divraag > aanbod)
Inspanning, koude/warmte, emotes, inke maaltjd
- Acuut coronair syndroom DiMI + IAP)
Hetige POB, braken, zweten, benauwdheid
Geen reacte op rust en nitroglycerine
- Myocardinfarct DiMI) Dihartnfarct, hartaanval)
Dimyo = spier, card = hart, infarctus = verstopping)
Afsluitng van een grotere of kleinere kransslagader.
Verzorgingsgebied krijgt geen bloed, dus geen zuurstof meer stert Direlatef snel) af. Dideels) irreversibele schade
Soms is snel ingrijpen effectef Dibijv. doteren)
- Instabiele Angina Pectoris DiIAP, dreigend MI)
Kransslagader niet geheel dicht, maar ook in rust POB. Risico op infarct Diniet te onderscheiden). Uitstralende pijn
Direferred pain)!
‘Doteren’ DiPCI/PTCA): vernauwing wordt met behulp van ballon de wand in geduwd.
Stent: om de doterballon zit een uitvouwbare metalen veer, die geopend blijt.
Bypass/omleiding DiCABG): met behulp van een stukje ader, meestal uit been of arm.
Bloedvatprothese: kunstmatg stuk arterie; bijv. “broekprothese” bij een aneurysma.