SAMENVATTING BEÏNVLOEDEN EN
VERANDEREN VAN GEDRAG
Esther Slotman
Student Management in de Zorg
,Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 Denken in termen van nurture ........................................................................................... 2
Hoofdstuk 2 Leren ................................................................................................................................... 4
Hoofdstuk 3 Behoeften, doelen en de theorie van het geplande gedrag ............................................... 9
Hoofdstuk 4 Zelfregulatie: wat is dat? .................................................................................................. 12
Hoofdstuk 5 Zelfregulatie: het proces ................................................................................................... 16
Hoofdstuk 6 Synthese: zelfregulatie in de praktijk................................................................................ 19
Hoofdstuk 7 De beïnvloeder.................................................................................................................. 23
Hoofdstuk 8 Het beïnvloeden van gedrag ............................................................................................. 27
Hoofdstuk 9 Synthese: gedragsbeïnvloeding in de praktijk .................................................................. 31
Deel 1 Waarom doe je wat je doet?
Hoofdstukken 1, 2 en 3 bieden inzicht in de mogelijke achtergronden van gedrag. Door te weten
waarom mensen doen wat ze doen, kan invloed op het gedrag uitgeoefend worden.
Samenvatting deel 1
Hoofdstuk 1
Gedrag wordt veroorzaakt door een wisselwerking tussen:
• Persoon: cognitieve vermogens, gevoelens en lichamelijk capaciteiten. (Wordt bepaald door
zowel aanleg als leerervaringen.
• Omgeving (fysieke context en sociale context).
Beïnvloeden van gedrag: concreet gedrag is makkelijker te beïnvloeden dan persoonlijkheid. Het is
van belang dat de gedragsbeïnvloeder in het veranderen van gedrag geloofd, maar de cliënt ook.
Zorgt ervoor dat iemand optimistisch blijft bij tegenslagen.
Conclusie hoofdstuk 1: dat in de afwezigheid van ernstige beperkingen, leerervaringen en vooral veel
oefening uiteindelijk tot succes leiden.
Hoofdstuk 2
Leren wordt gedefinieerd als een aanpassingsproces aan de omgeving. Verschillende theorieën
worden besproken: conditionering, sociaal leren en cognitief leren.
Voor gedragsbeïnvloeders is het van belang om te weten hoe mensen gedrag aanleren → daardoor
kan je nieuw gedrag aanmoedigen of bestaand gedrag veranderen.
Hoofdstuk 3
Behoeften: verschillende soorten behoeften → piramide Maslow.
Doelen: concrete cognitieve representaties van mogelijke situaties in de toekomst. → Doelen in
kaart brengen wanneer je wil weten waarom iemand doet wat hij doet.
Theorie van gepland gedrag: iemand kan bijv. positief staan ten opzichte van een belangrijke
gedragsverandering, maar tegengewerkt worden vanuit de omgeving en denken dat het hem
waarschijnlijk toch niet gaat lukken. Gedragsbeïnvloeder moet dit proces meenemen.
1
Samenvatting gedragsbeïnvloeding
,Hoofdstuk 1 Denken in termen van nurture
Gedrag bepaald door nature: door de genen.
Gedrag bepaald door nurture: door de opvoeding/leerprocessen.
1.1 Mensbeelden
Mensbeeld: bevat ideeën over hoe je denkt dat mensen in elkaar zitten. Dit beeld heeft
consequenties voor de mate waarin je bijv. gelooft dat gedrag beïnvloedbaar is.
Genetische gedetermineerd: genen zijn bepalend bij het tot uiting komen van eigenschappen. De
omgeving heeft hier geen of nauwelijks invloed op.
Genetische predispositie: je hebt ergens aanleg voor of je hebt het niet. De omgeving heeft hier
invloed op.
Samenvattend bepaalt het antwoord op de vraag in welke mate gedrag door genen (nature) of door
opvoeding (nurture) wordt bepaald:
• Het eigen gedrag.
• Het geloof in de beïnvloedbaarheid van het gedrag van anderen.
• De manier waarop het gedrag van anderen geïnterpreteerd en beoordeeld wordt → Je visie
op de eigen en andermans ‘natuur’ bepaalt niet alleen in hoeverre je denk dat gedrag
beïnvloedbaar is, maar ook hoe je jezelf en anderen beoordeelt.
1.2 Impliciete theorieën: Incremental versus Entity Theories
Incremental theory: bijvoorbeeld een geloof dat IQ te ontwikkelen is.
Entity theory: bijvoorbeeld een geloof dat IQ vaststaat en dus niet ontwikkeld kan worden.
Of je voor bepaalde eigenschappen een incremental of een entity theory hebt, heeft invloed op hoe
je tegenover het testen van die eigenschap zal staan, hoe je de testsituatie ervaart en hoe je de
resultaten van de test interpreteert. Voor een gedragsbeïnvloeder is het belangrijk om dit te
beseffen.
Copingvaardigheden: vaardigheden om met moeilijke situaties om te gaan. Mensen die denken dat
een eigenschap te ontwikkelen is zoeken vaker sociale steun, zijn beter in het plannen, uiten hun
emoties meer en vragen anderen sneller om hulp/ondersteuning.
1.3 In hoeverre zijn eigenschappen en gedrag beïnvloedbaar?
Drie thema’s:
1. Lichamelijke kenmerken en prestaties.
2. Persoonlijkheid.
3. Cognitieve capaciteiten en prestaties.
1 Lichamelijke kenmerken en prestaties. De oogkleur/haarkleur/geslacht/lengte enz. ligt al
grotendeels vast bij de conceptie. Of je ook daadwerkelijk de 1,80 meter haalt die in je genen zit,
hangt af van je ontwikkeling. Onder normale omstandigheden heb je weinig invloed op dergelijke
lichamelijke kenmerken. Echter zijn je lichamelijke kernmerken wel beïnvloedbaar door: make-up,
ziektes, chirurgie, gedrag etc.
2 Persoonlijkheid.
2
Samenvatting gedragsbeïnvloeding
, Uit vele studies is gebleken dat mensen een aangeboren verschil in temperament vertonen.
Verschillen: stabiele, vroegoptredende individuele verschillen in emotionaliteit, energie, aandacht en
volharding, reactiviteit en vriendelijkheid.
Temperament kan voor 40% worden toegeschreven aan genetische variëteit en voor 60% aan de
specifieke omgevingsvariabelen (vrienden/leraren/ziekten etc.)
Verschillen in persoonlijkheidskenmerken kunnen voor ongeveer 50% verklaard worden door
genetische verschillen. De invloed die genen op de eigenschappen van de Big Five hebben is
behoorlijk groot.
Big Five: extraversie, neuroticisme, toegeeflijkheid, consciëntieusheid en openheid.
Het bijsturen van persoonlijkheidskenmerken is moeilijk maar wel mogelijk. Eigenschappen zijn niet
volledig gedetermineerd, ze kunnen worden beïnvloed door ‘specifieke omgevingsvariabelen’.
Hamer en Copeland zeggen dat mensen worden geboren met bepaalde eigenschappen (traits). Wat
ze kunnen leren door ervaring is de mogelijkheid om controle over deze eigenschappen uit te
oefenen.
In plaats van persoonlijkheidskenmerken van een persoon te veranderen, richt je je op gedrag in
concrete situaties en ga je dat gedrag veranderen.
Box 1.3: ‘Zo ben ik nu eenmaal’ als excuus: een persoonlijkheidsstoornis houdt in dat iemand last
heeft van persoonlijkheidskenmerken die:
• Afwijken van de populatienorm.
• Inflexibel of star zijn.
• Leiden tot sociale en/of functionele beperkingen.
Over het algemeen kan je zeggen dat iemand een persoonlijkheidsstoornis heeft als hij/zij chronisch
in de problemen komt en hij/zij daar zelf/omgeving ernstig onder lijdt. Het komt daarbij regelmatig
voor dat de persoon in kwestie zich vindt dat het niet aan zijn/haar gedrag ligt maar bijv. aan de
omgeving. Persoonlijkheidsstoornissen zijn over het algemeen lastig te behandelen.
Of iemand er zelf actief iets aan wil veranderen, zal voor een deel afhankelijk zijn van het geloof in de
veranderbaarheid van ‘je persoonlijkheid’. Veel mensen denken: ‘Zo ben ik nu eenmaal’.
3 Cognitieve capaciteiten en prestaties. Uit onderzoek is gebleken dat IQ voor 50% tot 80%
genetisch bepaald is. Je intelligentie moet echter wel ontwikkeld worden.
65% staat bij de geboorte vast hoe snel je bijv. informatie opneemt en kunt verwerken in je
hersenen.
Oefening staat centraal om ergens beter in te worden → Mensen hebben 10.000 uren ‘bewuste
oefening’ (deliberate practice theory) nodig om expert op een bepaald gebied te worden.
Onder normale omstandigheden zijn cognitieve capaciteiten in hoge mate trainbaar.
Mensen met het geloof in de entity theory zullen de taak in kwestie vermijden na een mislukte
poging. Mensen met het geloof in de incrementel theory zullen juist meer gemotiveerd raken en juist
beter hun best doen.
Selffulfilling prophecy: waarvan de bekendmaking het effect heeft dat de voorspelling waarheid
wordt (internet).
3
Samenvatting gedragsbeïnvloeding