Gedragsleer
Les 1.1 ~ Inleiding in de menswetenschappen 1
Doelen
- Beschrijven waar menswetenschappen, filslfe, pspchlillie,
antrlplillie, pedallliek en slcilillie zich mee bezil hluden
- De kenmerken van de verschiiiende strlminlen herkennen (pspchl-
anaipse, behavilrisme, humanisme, cllnitivisme en bilillisch
strlminl)
- Het beianl van menswetenschappen vllr het verpieelkundil
berlep herkennen
Literatuur
- Menswetenschappen in de verpieelkundile berlepsuitlefeninl
(BSL) ~
o Hllfdstuk 1: Fiilslfe en antrlplillie
o Hllfdstuk 2: Paralraaf 2.1 t/m 2.4 Pspchlillie: een inieidinl
o Hllfdstuk 3: Paralraaf 3.3.1 (pspchlanaipse), 3.3.2.
(behavilrisme), 3.3.3 (humanistische pspchlillie), 3.3.4.
(cllnitieve strlminl), 3.3.5. (bilillische strlminl), 3.3.6.
(een samenvattend lverzicht van de pspchltherapieën) en
3.3.7 (muiticausaie mldei)
o Hllfdstuk 8: Paralraaf 8.1 t/m 8.2.2. Slcilillie
Filosoferen = Diep nadenken, doordenken en overdenken, een wijsgerige bespiegel houden.
De flosofe wordt in drie grote afdelingen gesplitsti
- Metafysica
De kennis van het meest wezenlijke van alles wat bestaat. Het gaat niet zozeer om
datgene wat je ziet, want dat zijn slechts onderdelen van het totaal, maar het gaat
om het allesomvatende weten.
- De praktsch normateee flosofe
De waardeleer met de ethiek als kern, die iets zegt over wat goed en slecht, mooi en
lelijk, juist en onjuist is.
- Logica, kennisleer en methodologie
De kritsche instante binnen de flosofe, waarbinnen men onderzoekt of iets wat
men beweert ook daadwerkelijk geldig is.
In de flosofe gaat het dus om het defniëren, verhelderen en verduidelijken van begrippen.
Antropologie = Het wetenschapsgebied dat de herkomst, het wezen en de toekomst
van de mens bestudeert. Antropologie is de studie van de
natuurhistorische ontwikkeling van de mens. Binnen de antropologie
worden het ontstaan van de mens, de evolute, de genetca, de
mutates, de selecte en de afstamming van de mens nader onderzocht
en beschreven.
- Culturele antropologiei Iemand die culturen van mensen bestudeerd.
, Iedereen wordt binnen een bestaande cultuur
geboren en moet leren zich daarbinnen te
ontwikkelen.
- Natuur/historisch antropologiei Iemand die onderzoekt wat de oorsprong is van
de
mensen.
De flosofe is in indirecte zin van belang voor de verpleegkunde en de verpleegkundige. De
culturele antropologie is van direct belang. Zij reikt kennis en inzichten aan die iets zeggen
over de culturele aspecten en invalshoeken van het verplegen. De vorm, inhoud en wijze van
het verplegen worden direct bepaald door waarden en opvatngen over zorg en
behandeling van gezondheidsproblemen die in de cultuur leven.
Psychologie en sociologie zijn menswetenschappen die veel directer herkenbaar zijn. Ze
maken op hun beurt ook gebruik van de uitkomsten van de flosofe en de antropologie voor
de eigen theorievorming en toepassingen ervan in de praktjk.
Psychologie = De wetenschap die zich bezighoudt met menselijk gedrag en de
achtergronden hiervan. Ook wel ‘wat mensen doen en waardoor ze
dat doen’. Je gaat kijken welke factoren het gedrag van een mens
kunnen beïnvloeden. Menselijk gedrag wordt dus door een combinate
van heel veel factoren bepaald, en het is dus ook niet zo eenvoudig in
kaart te brengen waardoor iemand nu precies doet wat hij doet.
Psychologie is overal.
Methodeleer Houdt zich bezig met de vraag in hoeverre het trekken van dergelijke
conclusies op basis van de beschikbare gegevens gerechtvaardigd is. De leer der methoden
van het empirische wetenschappelijk onderzoeken, het handelen van de onderzoeker.
Empirisch = Gebaseerd op ondervinding, op ervaringen. Of wel de methodologie
levert de regels en techniek om wetenschappelijk verantwoord
onderzoek te doen, zodat dit leidt tot kennis die zo algemeen mogelijk
is en in overeenstemming is met de werkelijkheid.
Het is dus kenmerkend dat je wilt streven naar de waarheid. Je probeert de werkelijkheid te
beschrijven zoals zij is zonder dat hierin een vertekening zit. De methodeleer is de basis voor
het doen van wetenschappelijk onderzoek.
,Eisen aan de onderzoeker
- Bekwaamheid
- Objectviteiti Je probeert de resultaten van het onderzoek niet te
laten
beïnvloeden door de persoonlijke opvatngen,
meningen en ervaringen die je als onderzoeker hebt.
- Eerlijkheid
- Publicateplichti Om te kunnen controleren of onderzoekers zich aan de
regels van het spel van het doen van wetenschappelijk
onderzoek houden, dienen wetenschappelijke
onderzoeken gepubliceerd te worden.
- Ethisch verantwoord werkeni De onderzoeker mag zijn proefpersonen geen schade
berokken door bijvoorbeeld hun privacy niet te
waarborgen.
Methoden in de psychologie
- Observate
o Directe observatei Door heel gericht en op een systematsche manier naar
gedrag te kijken kun je al veel in kaart brengen.
o Indirecte observatei Je kunt ook veel over het menselijk gedrag te weten
komen door middel van vraaggesprekken, enquêtes of het in kaart brengen
van iemand voorgeschiedenis. Met behulp van deze methode observeer je
dus niet direct wat iemand doet, maar vraag je hem te vertellen wat hij doet
of gedaan heef. Minder betrouwbaare
- Correlatonele methode
Een correlate wil zeggen dat er een verband is tussen twee zaken
variabelene.
o Positeve correlatei Beide variabelen stjgen of dalen gezamenlijk.
o Negateve correlatei Ene variabele stjgt terwijl de andere daalt.
Waar je goed op moet leten bij het interpreteren van correlateve gegevens is
dat ze alleen aangeven dat er een verband bestaat tussen twee variabelen, en
nog niets over de oorzaak en gevolg.
- Wetenschappelijk experiment
Met behulp van een wetenschappelijk experiment kun je vaststellen of er
sprake is van een oorzakelijk causaale verband tussen twee variabelen. Er is
sprake van een onafankelijke variabele en een afankelijke variabele. De
onafankelijk variabele is de variabele die door de onderzoeker
gemanipuleerd wordt. De afankelijke variabele is de variabele die mogelijke
door de onafankelijke variabele beïnvloed wordt.
De vijf fasen van een wetenschappelijk onderzoeki
1. Observate
, 2. Opstellen van een hypothese
3. Afleiden van toetsbare uitspraken uit de hypothese
4. Toetsen van de hypothese aan de werkelijkheid
5. Evaluate
De eerschillende stromingen in de psychologie
1. Psychoanalyse
2. Behaviorisme
3. Humanistsche psychologie
4. Cogniteve psychologie
5. Biologische psychologie
1. Psychoanalyse
Psychiater Freudi Baseerde zijn ideeën op wat hij observeerde bij zijn patënten en
bij zichzelf, en dus niet ‘echte’ psychologische experimenten.
Enkele uitgangspunten ean het psychoanalytsch denken;
- De psychische laag; voorbewust, bewuste en onbewuste laag
o Bewuste psychische laagi Hierin zit die informate waarvan je je op dit
moment bewust van bent.
Vb. informate wat je leest in een boek of de pijn in je arm.
o Voorbewuste psychische laagi Hierin zit allerlei informate waarvan je je op dit
moment niet bewust bent maar die je je wel bewust kunt maken.
Vb. hoe de basisschool eruit zag of wat je kreeg op je vorige verjaardag.
o Onbewuste psychische laagi Hierin zit die informate die wel in onze geest
aanwezig is maar we niet bij kunnen.
Vb. hier is geen voorbeeld van, omdat je zodra iets kunt zeggen niet meer
onbewust is maar bewust. Dromen is wel een onbewuste psychische laag.
- De persoonlijkheid van een mensi ID, ego, superego
Het ID en het superego werken beide in op het ego. Het
ID met zijn wensen en verlangens, het superego vanuit
zijn gewetensfuncte. Het ego weegt af, kiest en besluit
wat te doen.
o IDi Een onbewuste laag van de persoonlijkheid.
Als je de ID zijn gang liet gaan deed je op ieder
moment alles waar je zin in had.
o Egoi Ons ‘ik’. Dit ego heef de taak om als
scheidsrechter op te treden tussen de
wensen/verlangens vanuit het ID en de regels
over wat wel en niet mag vanuit het superego. Ego bepaald wat je uiteindelijk
doet.
o Superegoi Het geweten. In het superego zit informate over wat wel en niet
mag, over hoe het wel en niet hoort en over hoe we ons eigenlijk zouden
moeten/willen gedragen.
- De persoonlijkheid van een mens in de kinderjaren bepaald
Al het gedrag van een mens, ook het gewone gedrag, heef zijn oorsprong in de
jeugdervaringen van de persoon. Het leven van een mens wordt in hoge mate
bepaald door zijn jeugdervaringen.