Hoofdstuk 6 – Tijd van Regenten en Vorsten (1600-1700)
6.1. Strijd, onafhankelijkheid en grote mogendheid
In de 17e eeuw krijgt het bestuur van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden pas vorm.
Er is nog oorlog met Spanje tot 1648 (Vrede van Münster). Daarna internationale rol.
6.1.1. Door eendracht worden kleine zaken groot.
Vanuit middeleeuwse structuur is er nog steeds gewestelijke aansprakelijkheid. Bevolking voelt zich
verbonden met gewest en tradities, men is niet gewend aan een centraal bestuur. 17 e eeuw, waar ligt
de macht? Centralisatie
Het enige officiële document is de Unie van Utrecht. Daarin staat centraal: Door eendracht worden
kleine zaken groot. Veel dingen mislukken zoals een gezamenlijke munt, geen belasting op
landsniveau, de Republiek krijgt geen volksleger maar houdt een huurleger.
De Republiek is niet echt een eenheid, maar meer een Statenbond. De gewesten vormen
afzonderlijke staten.
De Gewestelijke Staten moeten de wet geven en uitvoeren. Ze vergaderen 1 á 2x per jaar (dan wel 14
dagen achter elkaar).
Het dagelijks bestuur gebeurt door de Gedeputeerde Staten.
De Staten van Holland vergaderen vaker, houden hun vergaderingen in het Binnenhof.
De andere staten vergaderen in lege kloosters.
De gewestelijke staten sturen hun afgevaardigden naar de Staten-Generaal (in Den Haag).
Er zijn twee belangrijke ambtenaren: stadhouder en raadspensionaris.
Stadhouder: mag recht spreken, invloed op benoeming in stadsbestuur, aanvoerder van leger en vloot
van het gewest.
Stadhouder Frederik Hendrik (1625-1647) militaire functies wordt meer opperbevelhebber van alle
legers/vloten. Door hem wordt de stadhouder ook meer een vorst (nieuwbouw Huis ten Bosch). Krijgt
een hofleven en aanspreektitel Zijne Hoogheid. Eén van zijn kids (Willem) trouwt met Mary Stuart
(Engeland). Na F.H. is er sprake van opvolging door zonen.
De raadspensionaris onderhoudt contacten met het buitenland, belangrijke rol in buitenlandse
politiek. Is ook voorzitter van de Staten van Holland. Belangrijke raadspensionarissen zijn Johan van
Oldenbarnevelt en Johan de Witt.
Elk gewest heeft (een onbepaald aantal afgevaardigden) één stem bij de Staten-Generaal. Elk gewest
heeft de afgevaardigde een brief meegegeven. Onderwerpen die besproken worden en niet in de
brief staan, daarover moet men eerst weer overleggen in het gewest. (wow tijdrovend zeg).
Vanaf 1593 vergaderen de Staten-Generaal door. Tussenpersonen moeten dan maar heen en weer.
Men moet eenstemmig zijn over: (dus vetorecht voor elk gewest)
- Sluiten van vrede
- Afsluiten van verdragen
- Verklaren van oorlog
- Opleggen financiële verplichtingen
Holland is het belangrijkste gewest en betaald 58%.
Veroverde gebieden van Spanje komen rechtstreeks onder de Staten-Generaal te staan (dus niet
onder gewest). Dit noemt men Generaliteitslanden = Staats-Brabant, Staats-Vlaanderen, Staats-
Limburg.
6.1.2. Eindelijk onafhankelijk
,1600, de Staten-Generaal wil dat stadhouder Maurits (1585-1625) de Duinkerker kapers uitschakelt.
Bij Nieuwpoort winnen ze, maar lukt niet om ze helemaal te verslaan. In 7 jaar tijd lukt het de kapers
zelfs om 305 schepen van de Republiek buit te maken (1626-1633)
Spanje wil onderhandelen maar eist twee dingen. De Republiek mag niet langer varen op Indië en er
moet godsdienstvrijheid komen voor de RK in de noordelijke Lage Landen.
Geen vrede, wel een Twaalfjarig bestand. Deze is vanaf 1609.
Bestand is gezichtsverlies voor Spanje omdat ze daardoor de Republiek erkennen.
Heel kenmerkend voor deze periode zijn de interne twisten in de Republiek met als toppunt de strijd
tussen stadhouder Maurits en raadspensionaris. Johan van Oldenbarnevelt (onthoofd in 1619). Zijn
medestander Hugo de Groot wordt opgesloten in Slot Loevestein, maar ontsnapt, leeft als banneling
in het buitenland.
In 1621 begint de strijd opnieuw. Pas nadat Spanje in 1625 Breda inneemt besluit men dat men in de
aanval gaat. Dit is o.l.v. stadhouder Frederik Hendrik. Spanje heeft weinig financiële middelen, Piet
Hein verovert de Zilvervloot in 1628. (omgerekend 5 miljoen euro). Hierdoor wint Frederik Hendrik
(bijnaam: stedendwinger).
Beroemd is inname van ’s-Hertogenbosch doordat Leegh-water de polder droogmaalt.
Gevecht op zee o.l.v. Maarten Tromp, hierdoor geen toevoer van soldaten uit Spanje over zee.
Staten van Holland willen vrede. In 1646 start onderhandelingen hiervoor.
1648 Vrede van Münster:
- Republiek wordt zelfstandige staat.
- De grens is de frontlinie van dat moment.
- De Schelde blijft afgesloten voor handelsverkeer naar Antwerpen.
Zuid Nederland blijft Spaans. Frederik Hendrik is tegen vrede, overlijdt een jaar ervoor in 1647. Zijn
zoon Willem II volgt hem op, krijgt het ook niet voor elkaar. Na diens dood geen nieuwe stadhouder
meer. Tijdperk zonder stadhouder 1650-1672.
6.1.3. Een grote speler op het Europese politieke toneel
De spelers in Europa zijn:
1. Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.
2. Engeland (wil meer handel ten koste van NL)
3. Frankrijk (Lodewijk XIV wil meer macht in Europa, is een absoluut vorst = hij heeft macht van
God gekregen en is alleen God verantwoording schuldig, hij is zelf niet gebonden aan wetten.
Dit heet absolutisme. Hij is ook legeraanvoerder).
Er zijn dus veel diplomatiek acties nodig van raadspensionaris Johan de Witt. Veel spanning op zee en
handelsoorlogen. Michiel de Ruyter dwingt in de Tweede Engelse Oorlog de Engelsen op de knieën
door de Theems op te varen en hen daar te verslaan.
De Republiek verdwijnt bijna in 1672 door oorlog o.l.v. Frankrijk (met Engeland, enkele Duitse
bisschoppen Münster en Keulen). Gelre, Overijssel en Utrecht worden aangevallen. Ze worden
tegengehouden door de Hollandse Waterlinie.
Willem III wordt stadhouder, sterke leiding. Johan de Witt en zijn broer Cornelis vermoord (het volk
geeft hen de schuld van de situatie).
1674 stopt oorlog met Duitse en Engelsen en in 1678 ook met Frankrijk.
Willem III trouwt met Mary Stuart, hij wordt koning in Engeland in 1689. Daardoor moet Frankrijk
meer oppassen. Engeland niet langer meer bedreiging. Willem III sterft in 1702 door val van paard.
Zie ook de canon van Nederland: Johan van Oldenbarnevelt / Michiel de Ruyter.
, 6.2. Een spin in een wereldhandels web
De Republiek wordt centrum van handel in Europa. Via handelscompagnieën ook in de wereld.
6.2.1. Handel in Europa
Amsterdam wordt het centrum van de wereldhandel i.p.v. Antwerpen door bezetting van Spanje in
1585. Het grote verschil met Antwerpen is dat ze naast het opslaan van de goederen ook het
volgende doen: ze verstrengelen de handel met de scheepvaart en de landbouw. Alle touwtjes dus
zelf in handen. In 1611 krijgt Amsterdam een eigen handelsbeurs.
De Zaanstreek wordt het centrum van alle scheepsbouw.
De Oostzeehandel is het belangrijkst. In de 17e eeuw is het aandeel van de Republiek hier 70%.
Schepen vol heen en met andere spullen weer terug.
Ook veel handel met Engeland (die enigszins jaloers zijn en een deel van de zee willen afsluiten) en
met Frankrijk.
Daarnaast varen vrachtvaarders ook naar Spanje en Portugal. Portugal is belangrijk voor de producten
uit Indië. Voor die handel moest toestemming zijn van de Staten-Generaal.
Vanaf 1590 varen ze ook verder naar Italië en de Levant (gebied ten oosten van de Middellandse
Zee)= de Straatvaart.
Amsterdam is de graanschuur van Europa. Ergens gebrek aan dan daar bestellen.
Terugreis gevaarlijk door Barbarijse zeerovers bij Algiers en de Duinkerker kapers.
Amsterdam groeit enorm door al die economische activiteiten. Steeds meer inwoners. Zo ontstaat de
grachtengordel. (steeds een gracht verder uitbreiden)
Door groei is er meer voedsel nodig en gaan ze inpolderen. Droogmaken van de polder bij Amsterdam
zoals de Beemster en Schermer.
Daarnaast wordt veen afgegraven voor turf. (brandstof)
Hollanders willen meer dan handel in Europa en rechtstreeks de specerijen halen in Azië e.d.
6.2.2. Handel met de Oost
Specerijen en kruiden zijn favoriet in Europa (smaak en medicijnen). Vanaf 1598 varen er schepen
naar Indië. Om het risico te verdelen richten de reders een compagnie op. Die compagnieën
bundelen zich in 1602 in de Verenigde Oost-Indische Compagnie.
Doel VOC is handel drijven. Ze krijgen het monopolie hier voor o.a. het gebied ten oosten van Kaap de
Goede Hoop. VOC mag veel zelf doen, zonder toestemming van Staten-Generaal. (verdragen sluiten;
forten bouwen; rechtspreken) Hierdoor gaan ze meer heersen. Het VOC bestuur bestaat uit 17
mannen, de Heren XVII. In principe kan iedereen een aandeel nemen in de VOC en daardoor
winstuitkeringen. Eerste bedrijf met aandelen.
Op Java komt een handelskantoor o.l.v. gouverneur Jan Pietersz Coen. Coen wil het daar groot maken
en bewoners moeten meewerken of ze willen niet (vermoord zelfs veel mensen hiervoor). De nieuwe
residentie krijgt de naam Batavia.
Zie voor routes het kaartje op blz 150 en de uitleg erbij onderaan blz. 149.
Zo komen er kruidnagels, nootmuskaat, kaneel, zijde, porselein en thee naar Europa.
Van schepen die vergaan wordt de lading opgedoken en verkocht op veilingen.
Vanaf 1652 komt er een verversingpunt op Kaap de Goede Hoop voor water, groente en fruit.
6.2.3. Handel in de West