Samenvatting geschiedenis
Alle 10 tijdvakken + 30 verdiepende oefenvragen en
antwoorden.
,De Nederlandse geschiedenis wordt vaak verdeeld in tien tijdvakken, zoals
vastgesteld door de commissie De Rooy in 2006 voor het onderwijs. Elk
tijdvak kent zijn eigen kenmerkende aspecten en ontwikkelingen die de
periode typeren. Hieronder volgt een uitgebreide samenvatting van elk
tijdvak, waarbij de belangrijkste aspecten worden toegelicht.
Korte samenvatting per tijdvak: de tijdvakken worden hieronder uitgebreid
verdiept.
1. Tijd van jagers en boeren (prehistorie tot 3000 v.Chr.):
Dit tijdvak kenmerkt zich door de overgang van nomadisch leven naar
sedentaire agrarische samenlevingen. Mensen begonnen voedsel te
verbouwen en vee te houden, waardoor permanente nederzettingen
ontstonden. Belangrijke ontwikkelingen zijn onder meer het gebruik van
landbouwtechnieken, de domesticatie van dieren, en de opkomst van
ambachten zoals pottenbakken. Ook worden de eerste vormen van religie
en rituelen zichtbaar.
2. Tijd van Grieken en Romeinen (3000 v.Chr. - 500 n.Chr.):
Dit tijdvak staat bekend om de ontwikkeling van de eerste grote
beschavingen in Europa, met name de Griekse en Romeinse. Griekenland
wordt gekenmerkt door de ontwikkeling van democratie, filosofie,
literatuur, en architectuur. Rome staat bekend om zijn imperium, dat een
enorm gebied besloeg en waarin het rechtssysteem en de infrastructuur
centraal stonden. Belangrijke gebeurtenissen zijn onder meer de Perzische
oorlogen, de Peloponnesische oorlog, en de opkomst en ondergang van
het Romeinse Rijk.
3. Tijd van monniken en ridders (500 - 1000):
Dit tijdvak wordt gekenmerkt door de verspreiding van het christendom in
Europa, de opkomst van feodale structuren en de rol van kerkelijke
instituties. Monniken speelden een belangrijke rol in het behoud en
verspreiden van kennis, terwijl ridders verantwoordelijk waren voor de
verdediging van hun landheer. Belangrijke gebeurtenissen zijn onder meer
de kerstening van Europa, de opkomst van het feodalisme, en de Viking-
invallen.
, 4. Tijd van steden en staten (1000 - 1500):
Dit tijdvak wordt gekenmerkt door de opkomst van steden als centra van
economische en culturele activiteit, evenals de groei van de handel en het
ontstaan van een nieuwe sociale klasse: de burgerij. De opkomst van het
stadsrecht en de Hanze verbond steden in een economisch
samenwerkingsverband. Tegelijkertijd ontstonden territoriale staten met
vorsten aan het hoofd. Belangrijke gebeurtenissen zijn onder meer de
Kruistochten, de Magna Carta, en de Renaissance.
5. Tijd van ontdekkers en hervormers (1500 - 1600):
Dit tijdvak wordt gekenmerkt door de ontdekkingsreizen die leidden tot de
kolonisatie van grote delen van de wereld door Europese mogendheden.
Het tijdperk wordt ook gekenmerkt door de reformatie, waarin de
katholieke kerk werd uitgedaagd door hervormers zoals Maarten Luther en
Johannes Calvijn. Belangrijke gebeurtenissen zijn onder meer de
ontdekking van Amerika, de Opstand in de Nederlanden, en de
contrareformatie.
6. Tijd van regenten en vorsten (1600 - 1700):
Dit tijdvak staat bekend om de groei van handel en nijverheid, de opkomst
van een machtige burgerij, en de bloei van kunst en wetenschap tijdens de
Gouden Eeuw in Nederland. Tegelijkertijd consolideerden absolute vorsten
hun macht in Europa, met figuren zoals Lodewijk XIV in Frankrijk.
Belangrijke gebeurtenissen zijn onder meer de Tachtigjarige Oorlog, de
Vrede van Münster, en de Glorious Revolution in Engeland.
7. Tijd van pruiken en revoluties (1700 - 1800):
Dit tijdvak wordt gekenmerkt door de opkomst van de Verlichting en de
daaropvolgende politieke revoluties, zoals de Amerikaanse Revolutie en de
Franse Revolutie. Ideeën over individuele vrijheid, gelijkheid en
broederschap kregen voet aan de grond. In Europa vonden ook ingrijpende
politieke veranderingen plaats, zoals de opkomst van constitutionele
monarchieën. Belangrijke gebeurtenissen zijn onder meer de Amerikaanse
Onafhankelijkheidsoorlog, de Franse Revolutie, en de Napoleontische
oorlogen.