Hoofdstuk 13 → Het centrale zenuwstelsel
§ 13.1 →Het centrale zenuwstelsel
Indeling zenuwstelsel
Het zenuwstelsel kent twee delen. Het centrale zenuwstelsel bestaat uit neuronen van
hersenen en ruggenmerg. Het perifere zenuwstelsel bestaat uit zenuwen die zintuigen
verbinden met het centrale zenuwstelsel en het centrale zenuwstelsel met spieren en
klieren.
Het centrale zenuwstelsel
Bij hersenen en ruggenmerg heb je grijze stof en witte stof. De donkere kleur van de
grijze stof komt van de miljarden neuronen, de lichte kleur van de witte stof van
myeline. In de hersenen is de buitenzijde van grijze stof en de binnenzijde van witte
stof, in het ruggenmerg andersom. Het ruggenmerg is omgeven door drie
ruggenmergvliezen, de hersenen door drie hersenvliezen. Door de binnenste twee
hersenvliezen stroomt hersenvloeistof voor bescherming en afvoer. Ook is er de bloed-
hersenbarrière, die selectief stoffen doorlaat voor bescherming. Daarnaast zijn er de
tight-junctions en astrocyten, gliacellen die een vrijwel gesloten kring rondom de
haarvaten vormen.
Grote hersenen (ordenen en verwerken informatie + wil, bewustzijn, geheugen, emoties, logisch redeneren)
De grote hersenen bestaan uit twee helften, met elkaar verbonden via de hersenbalk.
Neuronen uit de hersenen geven hun informatie aan elkaar door via de hersenschors.
Alle informatie uit de omgeving gaat naar de grote hersenen die dit ordenen en
verwerken. Ook zorgen ze voor logisch redeneren, je wil, het bewustzijn, de
geheugenfuncties en de emoties.
Hersenschors (plek sensorische centra → bewustwording en interpretatie, plek motorische schorsen → coördinatie
spieren)
Impulsen gaan via de hersenneuronen naar de sensorische centra in de schors die bij
dat zintuig horen. In het primaire centrum komen de impulsen binnen en vindt
bewustwording plaats. In het secundaire centrum wordt het gekoppeld aan
geheugeninformatie, waardoor je kunt interpreteren. De primaire motorische schors zijn
kleine gebieden met neuronen die allemaal een eigen spiergroep aansturen en is
verbonden met gebieden in de secundaire motorische schors die informatie hebben
over hoe de spieren gecoördineerd hun bewegingen kunnen uitvoeren. De motorische
schors van de rechterhersenhelft bestuurt de linkerzijde van het lichaam en andersom.
Thalamus (selecteren welke impulsen naar de verschillende gebieden gaan)
Alle informatie uit je zintuigen, behalve de geurinformatie, gaat via de thalamus naar je
hersenschors. De thalamus selecteert welke impulsen naar de verschillende gebieden
gaan. Dopamine is een stof die boodschappen van neuronen doorgeeft.
Hypothalamus (regelen homeostase, thermostaat en biologische klok)
De hypothalamus regelt de homeostase, bevat de thermostaat en je biologische klok.
Kleine hersenen (coördineren bewegingen)
De kleine hersenen spelen vooral een rol in het coördineren van bewegingen in nauwe
samenwerking met grote hersenen, hersenstam en ruggenmerg.
Hersenstam (reflexen, regelcentra voor ademhalen, hartslag etc.)
De hersenstam bestaat uit de middenhersenen, de pons en het verlengde merg.
Rollen van de verschillende delen:
→ middenhersenen: rol bij reflexen met betrekking tot horen en zien
→ pons: verbindt kleine en grote hersenen
→ verlengde merg: bevat regelcentra voor ademhaling, hartslag, slikken, hoesten,