1 Cijfer
8,5 (100%)
Motivatie en verbeterpunten
de twee gesprekken heb je duidelijk en gestructureerd uitgewerkt.
In de reflectie mag je nog meer de diepte zoeken. Wel noem je relevante punten.
De doelen mag je smarter maken. Hoe ziet het gedrag er uit? Nu zijn het vaak meer wensen en intenties.
Hoe weet je dat je dit echt doet?
De literatuur gebruik je waardoor je laat zien dat je de theorie kunt inzetten in je eigen praktijk.
Deze module wordt afgesloten met een moduleopdracht. U maakt de moduleopdracht
individueel en zelfstandig.
Opdrachtomschrijving.
Stap 1: Wat levert u in?
Onderdeel 1. Coachingsgesprek
U voert een coachingsgesprek en werkt dit gesprek uit met daarin de nadrukkelijke aandacht
voor een coachingsmodel (hieronder beschreven), een gespreksverslag, een reflectie en het
opstellen van leerdoelen.
Stap 2: Hoe voert u de opdracht uit?
A. U kunt kiezen of u dat doet volgens het GROW-model of volgens het Oplossingsgerichte
model.
U werkt het gesprek uit aan de hand van het model zoals dat in het boek Coachen met collega's
staat (pagina 102 of pagina 103).
In uw uitwerking wordt duidelijk welke vragen u stelde en wat er gebeurde met uw medewerker.
U schrijft geen letterlijk verslag, maar laat wel zien welke vragen van belang waren.
U beschrijft wat het resultaat van de actie(s) was/waren. U doet dat in deze volgorde:
1. Situatie: wie vraagt begeleiding?
2. Taak: waarom voerde u het gesprek (omdat u bijvoorbeeld zijn/haar begeleider bent of
leidinggevende)?
3. Model uitgewerkt volgens Coachen met collega's (pagina 102 of pagina 103).
4. Resultaat
, B. Reflectie met SMART doelen
Hierna reflecteert u op uw eigen handelen in de betreffende situatie en formuleert u leerdoelen
voor latere situaties. Welke zaken zou u een volgende keer anders doen in een soortgelijke
situatie?
In de reflectie beschrijft u:
1. Wat ging er goed, waarom?
2. Wat ging er minder goed, waarom?
Aandachtspunten die u hierbij in ieder geval gebruikt:
• Luisteren (zonder filters of juist met filters)
• LSD
• Allergie(ën) vanuit de kernkwadranten
3. SMART doelen: welke 3 punten zou u een volgende keer anders doen in een soortgelijke
situatie? Formuleer hiervoor 3 SMART leerdoelen (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel,
Realistisch, Tijdsgebonden).
Onderdeel 2. Situatiebeschrijving
Wat levert u in?
Beschrijf aan de hand van hieronder benoemde richtlijnen een situatie waarin u een
medewerker coachte en waarin u het gevoel had dat het gesprek niet goed ging.
Hoe voert u de opdracht uit?
Beschrijf:
1. Wat uw doel in het gesprek was;
2. Wat uw gevoel in het gesprek was;
3. Wat zag en hoorde u in dit gesprek (wat voor vragen stelde u, hoe zat u erbij, wat was de
gespreksopstelling, oogconcept, lichaamshouding e.d.);
4. Als u nu terugkijkt op het gesprek: wat zou de oorzaak van het niet goed verlopen van het
gesprek kunnen zijn geweest? Denk hierbij aan projectie, weerstand, uw behoeftes, de
behoeftes van uw medewerker, filters (referentiekaders).
5. Welke 3 punten zou u een volgende keer anders doen in een soortgelijke situatie? Formuleer
hiervoor 3 SMART leerdoelen (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdsgebonden).
Uw moduleopdracht dient te voldoen aan alle bovengenoemde richtlijnen qua inhoud. Wat
betreft vormgeving leest u alles hieronder, onder het kopje 'Eisen aan de moduleopdracht'.
Ook als u de opdracht uitvoert op basis van een organisatie in uw (directe) omgeving, behandelt
u al deze onderwerpen in uw moduleopdracht.
Let op: onderdelen kunnen soms zo omvangrijk zijn dat het raadzaam is ze uit te werken in een
bijlage. De kern (conclusie, aanbeveling enzovoort) hoort wel altijd in de opdracht zelf te staan.
Zorg er altijd voor dat een bijlage betrekking heeft op de kern van de opdracht.
Stap 3: Wat is de opbouw en structuur van de opdracht?
De moduleopdracht bevat minimaal de volgende onderdelen:
• Voorblad met de volgende informatie:
• Voorletters en naam
2
, • Studentnummer
• Datum
• NCOI
• Naam van de opleiding die u volgt
• Naam van de module
• Voorwoord
U stelt zich voor, geeft aan voor wie u de moduleopdracht schrijft en geeft de aanleiding weer
voor het schrijven van de moduleopdracht.
• Samenvatting
U maakt een samenvatting van maximaal 1 pagina van de inhoud van uw moduleopdracht.
Deze samenvatting moet compleet en begrijpelijk zijn voor iemand die de moduleopdracht
niet heeft gelezen.
• Inhoudsopgave
• Inleiding
U beschrijft de organisatie waarvoor u uw moduleopdracht heeft gemaakt evenals het belang
en de opzet van uw moduleopdracht.
• Literatuurlijst (overzicht van alle schriftelijke bronnen die u heeft geraadpleegd, alfabetisch
gerangschikt op achternaam van de auteur);
• Bijlagen (eventueel)
De moduleopdracht bestaat uit minimaal 5 en maximaal 7 pagina’s opgemaakte hoofdtekst
(inclusief inleiding) en maximaal 7 pagina’s (A4-formaat) bijlagen, bij regelafstand 1 en
lettertype en -grootte Arial 10/11. Voorblad, voorwoord, samenvatting, inhoudsopgave en
literatuurlijst tellen niet mee in het maximumaantal pagina’s.
Indien u het aantal pagina’s overschrijdt, kan dit negatieve consequenties hebben voor uw
beoordeling.
3