Theorie
Hoofdstuk 1, 4, 5, 6, 7, 8, 12
15 casus vragen en 10 theoretische vragen
Introductie in sportmanagement
Wat houdt sportmanager zijn in?
⁃ “Harde kant” -> strategie(hoe iets te gaan bereiken),
structuur(planning), cultuur (hoe het in de groepsdynamiek werkt)
⁃ “Zacht kant” -> HRM, motivatie, leiderschap en cultuur
⁃ Het coördineren van werkzaamheden in een organisatie die
actief is in de sport business, zodat deze op een efficiënte en
effectieve wijze plaatsvinden, rekening houden met de uniek
eigenschappen van sport
⁃ Coördineren: verdelen van werkzaamheden en het aan
aansturen van personeel
⁃ Efficiënt: het halen van output met zo min mogelijk
middelen(input)
⁃ Effectief: het voltooien van activiteiten zodat de doelstelling van
de organisatie worden gerealiseerd
⁃ Sportmanager: iemand die doelstellingen van de organisatie
weet te realiseren door werknemers en werkzaamheden te coördineren
⁃ Algemene manager: over het gehele bedrijf functioneel maar
niet zeer specifiek, CEO
⁃ Functionele manager: in 1 gebied van bedrijf heel specifiek,
bijvoorbeeld wielren coach
Wat doet een sportmanager?
Managementactiviteiten
⁃ POLE -> managementfuncties
⁃ Plannen: formuleren van doelen en het ontwikkelen van acties of
strategieën om deze doelstelling te realiseren
⁃ Organiseren: het identificeren van de taken die moeten worden
uitgevoerd om de doelstelling en strategieën te realiseren
⁃ Leidinggeven: selecteren, motiveren, ondersteunen, helpen en
sturen van organisatie leden of medewerkers in functie van de plannen
⁃ Evalueren: het vast stellen van gehaalde prestaties van
organisatie, en dit te vergelijken met opgestelde plannen en doelen
Managementrollen: specifieke categorieën van hoe een manager
zich gedraagt
,⁃ Interpersoonlijke rol: vertegenwoordigd zijn organisatie zowel
binnen als buiten, hij of zij is het boegbeeld
⁃ Informatieve rol: zoekt, ontvangt en verspreid de manager
zowel binnen als buiten de organisatie voortdurend informatie, die
moet de manager in staat stellen de omgeving te doorgronden
⁃ Besluitvormende rol: informatie wordt via besluitvorming
omgezet in planmatige actie, de manager mag de uiteindelijke keuze
maken
⁃ stakeholder: iemand die een belang heeft bij het functioneren
van een organisatie. Meer specifiek zijn het al degenen die op een
gegeven moment invloed uitoefenen op of worden beïnvloed door het
functioneren
⁃ Bijv mensen rondom een stadion of de gemeente (rekening mee
houden)
⁃ Netwerkanalyse
⁃ Sport als doel: actief met sport bezig zijn en daarbij sportieve
doelstellingen te realiseren -> winnen of sneller zijn dan de vorige keer
⁃ Sport als middel: sport wordt ingezet om andere doelstellingen
te realiseren -> een buurt gezelliger maken met een veldje / kan ook
commercieel
Strategisch management
⁃ strategie: zijn groot, richtinggevende en vaak niet eenvoudig
terug te draaiende beslissingen, over lange periode
⁃ Voorbeeld: beslissing van decathlon om een klein hockeymerk
over te nemen in de strijd tegen de grote merken in de branche (grote
investering)
⁃ Belangen van strategie (pag 96-97)
⁃ Geeft richting -> over lange termijn, belang voor de
langetermijnontwikkeling
⁃ Bevorder prestaties -> doorlopen van zo’n management
process laat elk team bewust worden van sterktes en zwaktes en zo
prestaties bevorderen
⁃ Helpt bij nemen van beslissingen -> operationele beslissingen
die ondersteunt worden door gekozen doel
⁃ Springt op gewijzigde situaties -> wanneer er in de markt
veranderingen zijn moet in het management de richting worden
bijgestuurd
, Wat is strategie?de richting en scope van een (sport) organisatie op
de lange termijn, vat concurrentievoordeel oplevert door de inzet van
eigen middelen, waarbij de verwachtingen van belanghebbende
worden vervuld en waarbij ingespeeld wordt op de veranderende
omgeving
⁃ Management niveaus
Niveau Type Voorbeeld Jumbo
Top Strategisch: CEO en team
toekomst, lange
termijn
Middle Tactisch: coördinatie Franchise baas
en samenwerking
Lower Operationeel: Teamleiders,
concrete uitwerking medewerkers
⁃ Strategisch-managementproces: bestaat uit zes stappen,
cruciaal belang dat elke stap de juiste zorg en aandacht krijgt
1. Beschrijven van huidige missie, visie en
organisatiedoelstellingen -> SMART doelen en organisatiedoelen
opstellen of aanpassen
2. Extern analyse -> externe omgeving van organisatie wordt
geanalyseerd, DESTEP-methode en macro en MESO-analyse, ABCD-
analyse
3. Interne analyse -> bekijken in hoeverre de organisatie sterk
genoeg is om de huidige strategische doelstellingen te behalen en hoe
ze zich kunnen onderscheiden van concurrentie, resource-based
view of the firm (RBV)
4. Strategieformulering -> SWOT-analyse, kijken naar welke
strategie past bij de organisatie en waarom en wat de gevaren
zijn, confrontatie-matrix
5. Implementatie
6. Evaluatie
⁃ Scope: reikwijdte of bereik van een bedrijf
Betreft de afbakening van de activiteiten van de organisatie:
⁃ Geografisch bereik
⁃ voor wie (doelgroep)