Samenvatting Hoorcolleges Strafprocesrecht
Week 1
Onderwerp: ‘Het strafproces’
In de komende weken gaan we het strafproces chronologisch bespreken (van opsporing tot de
rechtszaak en de rechtsmiddelen tegen het vonnis van de rechter).
Onderscheid materieel en procesrecht:
Materieel strafrecht gaat over de strafrechtelijke aansprakelijkheid: onder welke voorwaarden ben je
strafrechtelijke aansprakelijk?
Het strafprocesrecht is het proces waarlangs het materiele strafrecht zich verwezenlijkt, wordt
toegepast op het individu.
Thema: het strafproces:
- Nadere duiding van het begrip strafprocesrecht
- Kenmerken van het Nederlandse strafproces: er zijn verschillen in strafprocessen tussen
landen (verschillen zien met procesmodellen).
- Bronnen van het strafprocesrecht
- Ontwikkelingen op het terrein van het strafproces(recht)
- Fasering van het strafproces: strafproces opgedeeld in aantal fases.
Strafprocesrecht (begrip):
Defnite: het strafprocesrecht bestaat uit het geheel aan regels die betrekking hebben op de
toepassing van het strafrecht in een concreet geval (Keulen/Knigge 2016, p.1).
Het strafprocesrecht bepaalt op welke manier en door wie wordt onderzocht of een strafaar feit is
begaan en door wie en naar welke maatstaven daarover en over de daaraan te verbinden
strafrechtelijke gevolgen wordt beslist.
Toepassen van het materieel strafrecht is het strafprocesrecht.
Vervolg defniie en funcie strafprocesrecht:
- Het strafprocesrecht biedt het model waarin het materiele recht tot leven komt (het
strafproces als schakel tussen feit en recht) materieel recht gaat vooraf aan het
strafproces.
- Het strafprocesrecht heef ook een eigen, zelfstandige dimensie naast de dienende functe
voor het materiele strafrecht. Maar, ook het strafprocesrecht heef zelf een functe: wij
willen als samenleving de bevoegdheden van de polite en rechter voor onze ogen zien (denk
aan Jos B. En de opsporing, materiele recht moet nog worden toegepast).
- Rechtsbescherming neemt daarbinnen een belangrijke plek in, binnen de eigen functe van
het strafprocesrecht.
- Twee aspecten:
1. Bevoegdheidstoedeling: hoe kan het strafproces efectever en beter? Bv. de polite
heef meer bevoegdheden nodig etc. Natuurlijk gaat het strafproces hierover, als het
bedoeld is om het materiele recht toe te passen moet het ook geschikt zijn om te kunnen
doen en moeten er dus bevoegdheden zijn.
2. Begrenzing: maar het is ook belangrijk dat het strafproces meer doelen heef dan
bevoegdheidstoedeling, het gaat ook om rechtsbescherming begrenzing van de
, toepassing van het strafprocesrecht, onze vrijheden staan tegenover de bevoegdheden
van het strafprocesrecht (denk aan de grondrechten). Het strafprocesrecht maakt
inbreuk op de grondrechten, strafproces bepaalt daarom de voorwaarden waaronder
deze inbreuken mogen worden gemaakt.
Spanning tussen bevoegdheidstoedeling en begrenzing van die bevoegdheden is de kern van het
strafproces.
Doelstelling van het strafproces
Hoofddoel: verwezenlijking van het materiele recht:
- Waarheidsvinding: eerst vaststellen wat de materiele waarheid, hebben iets te bewijzen,
anders kunnen we er geen norm op toepassen
1. Zoeken naar de materiele waarheid kern van het strafproces: weten wat er gebeurd is
voordat het strafproces kan worden toegepast.
2. Toepassing van het strafrecht op de werkelijk schuldige: daarom is de waarheidsvinding
erg belangrijk.
- Rechtsbescherming: deze staat tegenover de waarheidsvinding, als je echt de waarheid wilt
vinden moet je onschuldigen niet lastgvallen, is er bescherming nodig:
1. Bescherming van de burger tegen de almacht van de staat
2. Voor verdachten, maar ook voor de burger die zijns in het strafproces is betrokken. We
willen altjd voorkomen dat onschuldigen worden gestraf.
Accusatoir vs. inquisitoir proces
Inquisitoir model:
Kenmerken
- Acieve rechter: Rechter heef een leidende rol in het zoeken naar de materiele waarheid,
rechter gaat zelf op zoek naar de waarheid (als hij iets wil doen in het proces dan doet die
dat).
- Vaak meer schrifelijk
- Verdachte als voorwerp van onderzoek: ofcier is de lijdende partj en er wordt onderzoek
gedaan naar de verdachte, minder gelijkwaardige partjen, verdachte is een voorwerp.
- Zoeken naar de materiële waarheid: hetgeen dat daadwerkelijk gebeurd is.
Accusatoir model:
Kenmerken
- Lijdelijke rechter: Rechter legt de verantwoordelijkheid meer bij de procesdeelnemers: laat
ze maar debateren, de waarheid drijf dan boven.
- Vaak meer mondeling
- Grotere gelijkwaardigheid van partjen
- Zoeken naar de formele waarheid: de waarheid is wat name wat als waar heef te gelden
tussen de procespartjen: als de partjen vinden dat het zo is gegaan, dan gaat de rechter
ervan uit dat het zo is gegaan, zonder dat de rechter de echte waarheid gaat zoeken. Formele
waarheid biedt meer ruimte om met elkaar in gesprek te gaan als procespartjen (bv. dat er
een deal wordt gesloten, bekennen en minder straf hebben).
Bewijsrecht is ook anders: Admissibility rules vs. beslis- en motveringsregels (komen we in week 8 op
terug).
,Het is een glijdende schaal op deze modellen, Nederland gaat wat meer richtng accusatoir model de
laatste jaren. Nederland: wortels in inquisitoire procestradite met contradictoire elementen
(Keulen/Knigge, p. 40: etket gematgd accusatoir’ is misleidend): we bewegen meer richten
accusatoir model. Beweging: verdachte meer posite in het strafproces gegeven (contradictoire
elementen), verdachte gaan zien als een drager van rechten in plaats van alleen object van
onderzoek. Oorzaak beweging: hiervoor is het EVRM enorm van invloed geweest (ook in vroege fase
van het strafproces, verdachte rechten gaan geven).
Kenmerken Nederlandse strafproces:
- Beroepsrechter, eigenlijk geen lekeninbreng (alleen bij militaire rechtspraak en
ondernemingsrechter): elke zaak wordt behandeld door een rechter die professioneel is en
tot de rechterlijke macht behoort. Nederland is hierin redelijk uniek, veel andere landen
hebben lekeninbreng (vaak in de vorm van een jury). In Amerika willen ze berecht worden
door hun gelijken (burgers), dus het is ook een uitdrukking van cultuur want in Nederland
willen we dit absoluut niet.
- Zwaar accent op het vooronderzoek: groot deel van het werk doen wij vooraf aan de zitng,
er hoef weinig onderzoek te worden gedaan tjdens de zitng. Getuigenverklaringen en
deskundigenrapporten etc. zijn allemaal al duidelijk in het dossier. Er is weinig ruimte voor
verassing. Belangrijkste tjdens de zitng is verifcaie: onderzoeksbevindingen worden ter
discussie gesteld door de partjen.
- Het dossier vormt de ruggengraat van de strafrechtspleging: in andere landen is de zitng
veel belangrijker, veel meer (zoals getuigenverklaringen) wordt op zitng gedaan.
Gevaar van ons systeem
- Onderzoek ter terechtzitng vooral gericht op verifcate. Gevaren: confirmation biar: het
gevaar van een tunnelvisie: iedereen is geframed voor een schuldig scenario gedaan door de
OvJ, dus ben je als lezer veel meer opzoek die de hypothese van de OvJ bevestgd, dan die
ontkracht je staat meer open voor informate die die hypothese bevestgd.
Bronnen van strafprocesrecht:
- Het Wetboek van Strafvordering geef het kader waarbinnen de justtële afdoening van een
strafzaak moet worden verricht. Dit is de belangrijkste bron voor het strafprocesrecht.
- Vgl. art. 1 Sv: ‘Strafvordering heef alleen plaats op de wijze bij de wet voorzien.’
Legaliteitsbeginsel: primaire bron is de wet. Gaat om de wet in formele zin, er is geen
bemoeienis mogelijk van decentrale wetgevers (gemeentes etc.) hebben geen
regelgevende bevoegdheid in het strafproces.
- Maar ook andere bronnen van strafprocesrecht, niet al het strafproces is in een wet in
formele zin te vinden. Wet in formele zin kan een grondslag creëren op een lager niveau (wel
centraal), zo lang er adequaat gedelegeerd wordt, maar nooit naar een decentrale wetgever.
• Bijzondere weten: Opiumwet, Wegenverkeerswet etc. Bevaten met name
materieelrechtelijke normen, maar ook enkele strafprocesrechtelijke normen die je
moet kennen.
o Waarom zijn er strafrechtelijke normen in deze bijzondere weten? In
bijzondere weten kan in bijzondere situates uitgebreide bevoegdheden
worden gegeven (bv. ruimere bevoegdheid voor aanhoudingen binnen de
context van bepaalde weten). Deze bevoegdheid staat ook in het Wetboek
van Strafvordering, maar is deze uitgebreider in de bijzondere weten, kijk
dus ook altjd hier naar omdat het in een bijzonder geval wel rechtmatg kan
zijn.
, • EVRM (met name grondrechten en rechtsbescherming), EU-recht (strafrecht,
materieel en formeel, wordt beïnvloed door het Unierecht) en (andere)
internatonale verdragen
• Amvb’s en beleidsregels: beleidsregels zijn erg van belang, OM heef grote
discretonaire bevoegdheden (opportuniteitsbeginsel). Deze beleidsruimte van het
OM heef het OM zelf ingevuld met beleidsregels.
• Beginselen van een goede procesorde: vertrouwensbeginsel en gelijkheidsbeginsel
etc.
o Hoe kan het dat wij in het strafproces ongeschreven rechtsbeginselen terwijl
wij uitgaan van het legaliteitsbeginsel in art. 1 Sv? Rato van het
legaliteitsbeginsel is rechtsbescherming en de ongeschreven
rechtsbeginselen bieden binnen de mogelijkheden die er al zijn extra
rechtsbescherming, dus past het juist binnen het doel van het
legaliteitsbeginsel.
• Jurisprudente: strafprocesrecht wordt hierin verder uitgewerkt.
Algemene ontwikkelingen: die het strafprocesrecht beïnvloeden:
- Technologische vooruitgang en digitalisering: het Sv is niet ontzetend modern, maar er
worden dankzij ontwikkelingen artkelen toegevoegd. Toch is het boek zelf nog vrij
traditoneel, er zit weinig digitalisering in (alleen met toevoegingen van artkelen).
Strafvordering moet meegaan met digitalisering omdat de criminaliteit dit ook doet.
- Internatonalisering van criminaliteit en de aanpak daarvan: opsporing, vervolging en
tenuitvoerlegging moet ook internatonaal worden gemaakt (denk aan voorbeeld Jos B.)
- Bezuinigingen en druk op de rechtspraak
- Afdoening buiten de rechter om: klassieke model van fases (hoe we het ook gaan beschrijven
in het vak) volgen we in de minderheid van de strafare zaken. Meerderheid van de zaken
wordt opgelost door de OvJ: sluit een transacte, legt een strafeschikking op, seponeert het
feit etc. Vaak is dit ook omdat het niet nodig is om naar de rechter te gaan.
- Modernisering van het Wetboek van Strafvordering
htps://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/modernisering-wetboek-van-strafvordering
htp://www.moderniseringstrafvordering.nl/
Idee is om een nieuw Wetboek van Strafvordering te ontwerpen, dit gaat wel nog jaren
duren (probeer vat te krijgen op wat de wetgever van plan is).
Fases van het strafproces: wij gaan het proces de komende weken chronologisch bekijken, hier
alvast een inkijkje in de chronologie.
Een indeling: Wetboek SV maakt een onderscheid tussen. Dit is nog traditoneel, want voorbereidend
onderzoek is inmiddels enorm belangrijk, maar nog niet zo ingedeeld in het Wetboek.
a. Voorbereidend onderzoek (art. 132 Sv)
b. Hoofdonderzoek /behandeling van de zaak (art. 268 e.v. Sv): de berechtng is het
hoofdonderzoek, zodra de zitng begint, begint het hoofdonderzoek, alles daarvoor is
voorbereiden onderzoek.
Dit is een tweedeling.
Voorbereidend onderzoek:
Art. 132 Sv: ‘Onder het voorbereidende onderzoek wordt verstaan het onderzoek hetwelk aan de
behandeling van de terechtzitng voorafgaat’
Elementen voorbereidend onderzoek (komen we volgende week op terug):
- Verkennend onderzoek (art. 126gg Sv)
- Opsporingsonderzoek (art. 132a Sv)
, - Onderzoek door de rechter-commissaris (art. 181 Sv)
- (Strafrechtelijk fnancieel onderzoek)
Fases van het strafproces (deel 2): deze indeling willen wij het vooral vandaag over hebben.
Een andere indeling:
Als de fases helder in elkaar overlopen, dan is het een duidelijk onderscheid in fases. Maar, de fases
liggen half over elkaar heen, elke fases heef eigen start- en eindpunten, maar dit kan heel duidelijk
overlappen met andere fases. Bv. vervolging loopt gewoon door tjdens de berechtng (de verdachte
wordt vervolgd tjdens de berechtng). Vervolging raakt de rechtsposite van de verdachte, maar dan
moeten we wel weten wanneer de vervolging begint. Door al het verspijkeren van het Wetboek van
Sv zijn deze begrippen difuus geworden.
a. Opsporing
b. Vervolging
c. Berechtng
d. Tenuitvoerlegging
Opsporingsonderzoek:
Art. 132a Sv:
‘Onder opsporing wordt verstaan het onderzoek in verband met strafare feiten onder gezag van de
officier van justte met als doel het nemen van strafvorderlijke beslissingen’.
Ofcieer van Justte heef het gezag over de opsporing (is de baas over de opsporingsdiensten, zoals
polite en FIOD).
Belangrijke punten:
- Startpunt van de opsporing? Als de OvJ de baas is over de opsporing, dan is het belangrijk
wanneer het startpunt van opsporing is. Is van belang voor de vormverzuimdiscussie, over de
gezag discussie. Voorheen zeiden we: opsporing begint bij een verdenking (verdachte
burgers). Tegenwoordig is het difuser, wanneer ben je verdachte? Dit beginpunt is
ingewikkeld geworden.
- Beginpunt van opsporing is ook ingewikkeld geworden in de verhouding tot (bestuurlijk)
toezicht? Veel onderzoek gebeurt door opsporingsdiensten (bestuursorganen), bv. een
alcoholtest van iedereen, of iemand nou verdacht is of niet. Op dit moment is er geen sprake
van een verdenking (redelijk vermoeden van schuld), dit is een toezichtbevoegdheid, alleen
dit kan wel snel omslaan in een verdenking, als het apparaat aangeef dat er te veel alcohol
is. Het is dus difuus.
Vervolging:
- Het vervolgingsbegrip is door de wetgever niet duidelijk omlijnd (geen wetelijk begrip als bij
opsporing). Defnite mede door de literatuur was: vervolgen is het voorleggen van de zaak
ter berechtng aan de rechter.
- Teloorgang van het gerechtelijk vooronderzoek (GVO) en de invoering van de
strafeschikking hebben geleid tot verwatering van het klassieke vervolgingsbegrip. Er kon
ook in ander soort gevallen worden vervolgd.
- Betekenis vervolging’ na afschafng GVO? Het GVO is dus afgeschaf maar nu kennen we
een strafeschikking waarbij de OvJ zelf een strafeschikking oplegt. Door de wetgever wordt
de strafeschikking ook een daad van vervolging genoemd. Dus nu weten we niet precies
meer wanneer er sprake is van een vervolging.
- EVRM kent autonoom vervolgingsbegrip (criminal charge, art. 6 EVRM), dit maakt het nog
ingewikkelder. Criminal charge vertalen we met vervolging, maar dit is niet hetzelfde begrip
als vervolging, voor een criminal charge zijn eigen voorwaarden.
, Bereching:
- “Onder berechtng in strikte zin wordt verstaan het op basis van het onderzoek ter
terechtzitng op de grondslag van de tenlastelegging beraadslagen en beslissen over de
vragen van artkel 348 en 350”
- Overgang van het voorbereidend onderzoek naar het onderzoek terechtzitng niet helder
geregeld, dit is ook difuus geworden. Berechtng begint in Nederland altjd binnen 90 dagen
nadat de verdachte in voorlopige hechtenis zit (maar hier hebben we ook een uitzondering
op gevonden, we doen pro forma of we met het onderzoek zijn begonnen, maar in het echt
beginnen we pas over jaren met het onderzoek). Dus daardoor is hierdoor de berechtng ook
difuus geworden op bepaalde vlakken.
- Modernisering WvS: meer nadruk op voorbereidend onderzoek en contradictoire karakter
van het strafproces
Tenuitvoerlegging: Minder belangrijk bij dit vak. Een van de aanleidingen tot modernisering omdat
het niet goed gaat met de tenuitvoerlegging: lang niet alle sanctes werden tenuitvoergelegd.
- Art. 553 Sv: ‘De tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen geschiedt door het openbaar
ministerie dan wel op voordracht van deze door het Onze Minister’. OvJ is wetelijk
verantwoordelijk voor de execute, feitelijk werd het gedaan door andere feitelijke instantes.
- Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (Stb. 2017, 82): wegens de
rammelende execute is er nu in een nieuwe wet die nog in werking moet treden. Formeel
wordt de verantwoordelijkheid gelegd bij de minister en niet de OvJ.
• Overheveling regeling van de tenuitvoerlegging van strafen en maatregelen van het
WvSr naar het WvSv (boek 6)
• Coördinate van de feitelijke tenuitvoerlegging centraal belegd bij een
uitvoeringsdienst van het Ministerie van J&V
• OvJ niet langer formeel verantwoordelijk voor tenuitvoerlegging, maar de Minister
van J&V
Week 2
Vandaag: het opsporingsonderzoek deel 1
Vorige week hebben we de verschillende fases bekeken en hebben we geprobeerd de Nederlandse
defnite van het strafproces neer te zeten. Vandaag beginnen we met de opsporing.
Inhoud:
- Opsporingsambtenaren: deze zijn er in vele vormen en maten.
- Verdenking als startpunt van strafvordering het verdenkingsbegrip is cruciaal voor het
begin van een opsporingsonderzoek.
- Het opsporingsbegrip
- Normering van opsporing kijken naar de opsporingsbevoegdheden, welke eisen stellen
we aan de normering van opsporingsbevoegdheden?
Opsporingsambtenaren (art. 141 Sv):
Categorieën van opsporingsambtenaren:
- Ofcieren van justte en politeambtenaren (n.b. Hulp-OvJ):