Prijsbeleid
1) Prijsbeleid: verhouding prijs t.o.v. concurrenten,
regels m.b.t. reageren op prijsveranderingen
concurrenten, gebruik prijspromoties
2) Prijsstrategieën;
• Afspraken met distribuanten
• Skimming- of penetratiestrategie
• Dynamische prijzen
3) Vaststelling prijs: kosten, de markt (afnemers), concurrenten, prijsbeleid en strategieën, overige
factoren (bijv.. Psychologische prijs).
Distributie
1. Mate van verkrijgbaarheid In welke mate en waar moet het product beschikbaar zijn zodat de
doelgroep het product kan verkrijgen?
Er wordt onderscheid gemaakt in drie mogelijkheden van de mate van verkrijgbaarheid:
1. Intensieve distributie: op zo veel mogelijk plaatsen verkrijgbaar
2. Selectieve distributie: landelijk, maar bij een beperkt aantal verkooppunten
3. Exclusieve distributie: in een bepaalde regio met slechts één distribuant De intensiteitsbeslissing
hangt vooral af van het soort product dat aangeboden wordt. In dit verband wordt onderscheid
gemaakt in drie soorten producten:
,1. Convenience goods – producten waarvoor consumenten weinig moeite willen doen om deze aan te
schaffen (levensmiddelen, intensieve distributie).
2. Shopping goods – voor de aanschaf hiervan is de consument bereid enige moeite te doen (reistijd,
informatie verzamelen). Het betreft veelal hoger geprijsde goederen (meubels/kleiding, selectieve
distributie).
3. Specialty goods – producten met een zeer hoge attractieve waarde voor de afnemer. De koper is
dan ook bereid tot grote inspanningen voor de aanschaf (exclusieve auto’s, exclusieve distributie).
Waar verkrijgbaar Het gaat bij het ontwerpen van de optimale distributiestructuur om de volgende
elementen:
2. Bepaling voorkeur voor distributiekanalen
• Aantal kanalen – online, offline, multichannel
• Type tussenschalen en het retailmerk – eerst kiezen uit supermarkt, speciaalzaken,
buurtwinkels etc. en daarna nog kiezen voor specifieke winkelformules.
• Schappositie
3. Management van de distributiekanalen
In principe kunnen fabrikanten beschikken over twee distributiestrategieën:
1. Een push-strategie – hierbij tracht
men het product door de kanalen heen
te drukken. Dus niet om het pushen van
het product naar consumenten toe,
maar om het drukken van het product
door het kanaal (met behulp van
handelsmarges, -kortingen en
inspanningen van verkoopstaf).
2. Een pull-strategie – deze strategie
richt zich op de finale consument.
Hierbij wordt het product als het ware
door het kanaal heen getrokken omdat
er een belangrijke vraag naar het
product wordt gecreëerd bij de
consument (met behulp van reclame en
promotionele acties)
,Lesweek 6 (Leerdoel 21 tm 23)
Leerdoelen
21. De juiste communicatiemix (online en offline communicatiestrategie en tactiek) bepalen passende
bij de gekozen positionering.
22. Een communicatieplan als onderdeel van de aanbevelingen m.b.t. de marketingmix om te komen
tot de juiste positioneringbeschrijving.
23. De resultaten/ effecten van de uitgevoerde (geïmplementeerde) communicatiestrategie testen.
Hoofdstuk 13
Het is belangrijk om te segmenteren welke
doelgroep klanten je als bedrijf wilt hebben
en welke communicatiedoelgroep actief is,
bijvoorbeeld (Pampers zijn de gebruikers
baby’s en peuters, terwijl de
communicatiedoelgroep gericht is op
vrouwen van 30 die pas een kindje hebben
gekregen). Daarom is het belangrijk om te
segmenteren
, Strategisch: focus op feitelijk gebruik
Creatief: focus op merkwaarden redenen merkgebruik
Propositie is boodschap van de communicatie
Als imago= identiteit dan is er geen communicatieprobleem