L2 – Bestuursorgaan en
belanghebbende-begrip
Arrest Onderwerp en/of Rechtsregel
artikel(en)
Algemeen Belanghebbende, art. Feiten: De bewoners/omwonenden zelf hebben
Belangenvereniging 1:2 lid 1 Awb een rechtstreeks belang bij de vergunning. Zij
Bewoners Archipel hebben volgens de rechter als direct
Lelystad omwonenden een feitelijk, eigen, persoonlijk,
actueel, objectief bepaalbaar en rechtstreeks
belang. De rechter oordeelt vervolgens dat de
vereniging in zijn statuten heeft opgenomen dat
zij dient op te komen voor de collectieve
belangen van haar (dat wil zeggen alle) leden.
Omdat het nu maar om een aantal leden gaat,
kan de vereniging niet als belanghebbende
worden aangemerkt. Appellante stelt zich
vervolgens haar statuten ten doel het
voorstaan, dienen en verdedigen van belangen
van bewoners met betrekking tot het wonen in
de Archipel te Lelystad, een en ander in de
ruimste zin des woords. Daaronder wordt mede
verstaan het optreden in rechte namens de
leden-bewoners bij overheid, gemeente en
andere instellingen, zomede het aangaan van
verplichtingen namens de leden. Uit de
hiervoor weergegeven doelstellingen van
appellante kan niet worden afgeleid dat het
belang van appellante als organisatie in het
geding is, indien een of meer van haar leden
van een bepaalde beslissing directe nadelige
gevolgen ondervinden. Overigens is niet
gebleken van een ‘eigen’ belang bij appellante
op grond waarvan zou kunnen en moeten
worden geoordeeld dat appellante door het
bestreden besluit rechtstreeks in haar belang
wordt getroffen.
Rechtsregel: Belangenvereniging van bewoners
heeft geen ‘eigen’ belang, indien een of meer
van haar leden als derden-belanghebbenden bij
de verlening van een bouwvergunning gelden.
NV Luchthaven Schiphol Bestuursorgaan, Feiten: Een vliegclub is het niet eens met de
(verplicht) besluit, art. 1:1 lid 1 tariefstelling van Schiphol en vraagt middels
Awb, art. 1:3 lid 1 Awb een WOB-procedure informatie op bij Schiphol
omtrent deze tariefstelling. Schiphol weigert
om de gevraagde afschriften te verstrekken. De
vliegclub stelt dat deze weigering kan worden
gezien als een besluit in de zin van de Awb,
omdat voor de tariefstelling goedkeuring
vereist is door de Kroon.
Rechtsvraag: Kan Schiphol worden aangemerkt
als bestuursorgaan in de zin van art. 1:1 Awb?
En is de weigering van Schiphol een besluit in
de zin van art. 1:3 Awb?
1
, Overweging ABRvS: Schiphol kan niet worden
aangemerkt als a-orgaan, nu Schiphol de
rechtsvorm van een NV heeft en het feit dat
aan de oprichting van een rechtspersoon
krachtens privaatrecht een machtigingswet is
voorafgegaan niet betekent dat deze
rechtspersoon krachtens publiekrecht is
ingesteld. Gelet op de parlementaire
geschiedenis van de Awb, aan het al dan niet
bestaan van overwegende overheidsinvloed op
de rechtspersoon kwam aan de kwalificatie als
b-orgaan geen betekenis toe. Er was volgens de
Afdeling ook geen sprake van in enig wettelijk
voorschrift neergelegde incidentele
bestuursbevoegdheid. De Afdeling oordeelt dat
Schiphol niet kan worden aangemerkt als
bestuursorgaan, zodat genoemde weigering van
Schiphol om bepaalde afschriften te
verstrekken geen besluit is in de zin van art. 1:3
lid 1 Awb.
Rechtsregel: Bijzondere categorie b-organen
bestaat uit (organen van) instellingen die niet
tot het openbaar bestuur behoren, maar op het
functioneren waarvan het openbaar bestuur
wel, een statutair mogelijk gemaakte,
overwegende invloed uitoefent. De
werknemers van die instellingen worden door
de CRvB aangemerkt als ambtenaren. Dat heeft
tot gevolg dat de rechtspositionele beslissingen
die deze instellingen nemen ten aanzien van
hun werknemers, en ook alleen die
beslissingen, als het uitoefenen van openbaar
gezag kunnen worden beschouwd; deze
overwegende overheidsinvloed treffen we aan
bij stichtingen en NV’s. Het criterium van de
overwegende overheidsinvloed wordt door de
Afdeling bestuursrechtspraak niet als een
zelfstandig criterium voor de aanwezigheid van
een ‘publieke taak’ beschouwd.
Alexandria ’66 Intrekking (eenmalige) Feiten: Appellante is eigenaar van een
subsidie, clubgebouw en verhuurt de zich in het
belanghebbende, art. clubgebouw bevindende kleedkamers aan de
1:2 lid 1 Awb voetbalvereniging. Het belang van appellante
als eigenaar van de kleedkamers is rechtstreeks
betrokken bij het besluit waarbij de verlening
van een eenmalige exploitatiesubsidie voor de
bouw van vier nieuwe kleedkamers en de
renovatie van de bestaande kleedruimten is
ingetrokken.
Overweging: Nu het voor appellante
voorafgaand aan het besluit tot intrekking van
de subsidieverlening duidelijk moet zijn
geweest dat een van haar kant ingediend
financieringsvoorstel, dat (mede) was
2