Samenvatng Bedrijfseconomie H1 t/m 4, 9 en paragraaf 11.1, 11.2, 12.1, 13.1 en 13.3
Paragraaf 1.1: Consumeren en produceren
Productiehuishoudingien = bedrijven
Een productieorganisatie is een organisate aar productemiddelen bij elkaar orden gebracht en
in een producteproces orden omgezet in producten, die opereert op een vraag- en inkoopmarkt.
Een producteorganisate is dus een samen erkingsverband van de productefactoren arbeid en
kapitaal (= grondstofen en duurzame productemiddelen). Als t ee mensen een koeriersdienst
beginnen aarbij één persoon achter de telefoon zit (= kapitaal) en de andere persoon bezorgt (=
arbeid) is er dus al sprake van een producteorganisate.
Onderscheid in de begrippen economie/algemene-/micro- en macro-economie:
- De ieconomiie houdt zich bezig met de vraagstukken die samenhangen met het streven naar
elvaart van de mens: hoe kan iemand optmaal voorzien in goederen en diensten, dat il
zeggen met zo gering mogelijke opofering van middelen.
- De algiemienie ieconomiie bestudeert de relates tussen consumenten en producenten en
tussen de producenten onderling.
- Micro-ieconomiie houdt zich bezig met o.a. de theorie van de marktvormen: hoe komt de
prijsvorming op een bepaalde markt tot stand?
- Macro-ieconomiie houdt zich bezig met economische problemen van de maatschappij als
geheel, zoals infate en erkloosheid.
Efficiiency = doelmatgheid van het producteproces = inspanningen en kosten dragen daad erkelijk
bij aan de create van producten en diensten
Effiectvitieit = doelgerichtheid van het producteproces, ofe el de mate aarin het eindproduct
geschikt is om te voldoen aan de eisen van de afnemers
Kantekeningen aan de theorie dat inst het doel is en de actviteiten het middel:
- Contnuïtieit van de onderneming is een belangrijk uitgangspunt;
- Bij veel bedrijven is een grote omzet belangrijker dan een grote inst, en;
- Bij veel bedrijven staan milieuvriendelijkheid en arbeidsvreugde boven inst.
Omziet = revenue, sales = maatstaaf voor de efectviteit
Kostien = costs = maatstaaf voor de efciency
_______________________________________________________-
Winstcijfier = maatstaaf voor zo el de efectviteit en de efciency
Paragraaf 1.2: Proft- en non-proftorganisates
Ovierhieidssiector = het Rijk, provincies, gemeenten en aterschappen
- Overheid levert vooral colliectievie goiedierien ien diienstien zoals dijken
- Werkt volgens het budgietmiechanismie: overheid hef ged ongen bijdragen (belastng) en
stelt een budget samen aarmee de producte van collecteve goederen ordt gefnancierd
- Marktmiechanismie erkt niet omdat de prijs die tot stand zou komen onredelijk is
- Privatsiering = als bedrijven en diensten van de overheid naar de partculiere sector gaan
Partculiierie non-proitnstiellingien = amateursportverenigingen, fondsen ervende instellingen, etc.
, Vierschillien Proitsiector Non-proitsiector
Doelstelling Winst Maatschappelijke voorzieningen creëren
Voortbestaan Zelfstandig Afankelijk van contributes, donates, subsidies, erfenissen, etc.
Efectviteit Omzet/ inst Te meten afankelijk van de doelstelling
Paragraaf 1.3: Ondernemingsactviteiten
Globale indeling van bedrijven op basis van het omzetngsproces:
- Land- en mijnbou
- Dienstverlening
- Industrie
- Handel
Organisates uit de land- ien mijnbouw maken gebruik van de ‘rijkdommen van de natuur’ ofe el
grondstofen. Met relatef einig grondstof ordt vaak een grote hoeveelheid eindproducten
verkregen. Wel kan er een grote inzet van materieel zijn.
Organisates die zich bezighouden met diienstvierliening verrichten prestates voor klanten zonder een
concreet nieu goed te vervaardigen, of een bestaand goed over te dragen. Enkele categorieën zijn:
- Financiëlie diienstvierliening: banken, verzekeraars;
- Facilitairie diienstvierliening: be aking, catering, schoonmaak;
- ICT-diienstvierliening: sof arebureaus, computeradviesbureaus;
- Transport, en;
- Horieca.
Er orden geen of nau elijks grondstofen ingekocht bij leveranciers. Duurzame productemiddelen
zijn in sommige bedrijven el zeer belangrijk, bijvoorbeeld bij hotels of containerschepen.
Industriëlie ondierniemingien creëren een fysiek, tastbaar product, dat vóór de producte in die vorm
nog niet bestond. Er kan onderscheid orden gemaakt in stuk- en massaproducte.
Vierschillien Stukproductie Massaproductie
Engelse term Job producton Mass producton
Soort product Maat erk Standaardproduct
Afnemer Bestemd voor één bepaalde klant Bestemd voor de markt
Voorbeeld Exclusieve ju elier Suikerfabriek
Tussenvormen aarbij gebruik ordt gemaakt van de producte van series identeke (half)producten
(batch producton) zijn:
- Sieriie-stukproductie: als componenten van het product in grote hoeveelheden zijn ingekocht,
maar vervolgens orden gebruikt om maat erk te leveren. Bijvoorbeeld als een grote
hoeveelheid horloges ordt ingekocht maar er verschillende edelstenen op komen per klant.
- Sieriie-massaproductie: als varianten of modellen van het standaardproduct orden
geproduceerd, aarbij eens in de zoveel tjd de machines omgesteld dienen te orden naar
de betrefende variant. Bijvoorbeeld als een suikerfabriek ook suikerklontjes produceert.
, Bij handielsondierniemingien orden er geen nieu e producten geproduceerd.
Handelsondernemingen ontlenen hun bestaansrecht aan het feit dat er geen gelijkheid is tussen
producte en consumpte. Deze ongelijkheid kan betrekking hebben op:
1) De samenstelling van de producte en consumpte;
2) De groote van de producte en consumpte;
3) Het tjdstp van de producte en consumpte;
4) De plaats van de producte en consumpte.
Een ebshop voor telefoons kan bijvoorbeeld naast telefoons ook artkelen opnemen in het
assortment die klanten eveneens nodig hebben (1), uit het buitenland grote hoeveelheden telefoons
importeren (2), een voorraad aanhouden zodat klanten op elk ge enst moment een telefoon kunnen
bestellen (3), en in de buurt van klanten deze telefoons aanbieden (4).
Het transformatieprocies bij de handel houdt dus een transformate naar assortment, groote, tjd en
plaats in. Er kan onderscheid orden gemaakt tussen groot- en detailhandel:
- De dietailhandiel (retail trade) is de laatste schakel in de bedrijfskolom, en levert rechtstreeks
aan de eindgebruiker van de goederen: de consument.
- De groothandiel ( holesale trade) koopt in bij de fabrikant en verdeelt de ingekochte partjen
over de detailhandel. De groothandel ordt gekarakteriseerd door b2b: zo el de
leveranciers als de klanten zijn bedrijven.
Paragraaf 1.4: Rechtsvormen van ondernemingen
Belangrijke punten die bepaald orden door de rechtsvorm zijn:
- Wat is de fscale posite van de onderneming?
- Wie heef het in de onderneming voor het zeggen?
- In hoeverre zijn eigenaren juridisch aansprakelijk voor schulden?
- Op elke manier kan de onderneming aan fnancieringsmiddelen komen?
- In hoeverre dient de onderneming haar fnanciële cijfers openbaar te maken?
- Welke aarborgen zijn er voor het gedurende langere tjd kunnen voortbestaan?
Als een onderneming riechtspiersoonlijkhieid heef ordt een onderneming zelf als partj beschou d
in de juridische overeenkomsten die het zakendoen met zich meebrengt. Hierdoor zijn de eigenaren
van deze onderneming, de natuurlijke personen, niet hoofdielijk aansprakielijk ((jointly and) severally
liable) ter ijl ze el namens de rechtspersoon (legal entty) overeenkomsten afsluiten. Ofe el:
eigenaren zijn niet juridisch aansprakelijk voor schulden van de onderneming, tenzij er nalatgheid
plaatsvindt.
Als een onderneming geen rechtspersoonlijkheid heef en eigendom is van één persoon dan spreken
e van een ieienmanszaak (sole proprietorship). Bij meerdere personen is er sprake van een
viennootschap ondier irma (V.O.F) of een maatschap (partnership).
Ondernemingen met rechtspersoonlijkheid orden gedreven in de vorm van NV ofe el naamlozie
viennootschap (corporaton), BV ofe el bieslotien viennootschap (limited liability company) of
coöpieratie (cooperatve). Bij non-proftorganisates kan er sprake zijn van een vierieniging of
stchtng. Deze vormen hebben geen rechtspersoonlijkheid.
Alle ondernemingen hebben een etelijke verplichtng om een administrate bij te houden: deze
boiekhoudvierplichtng geef bijvoorbeeld aan de belastngdienst de mogelijkheid om aangife van de
ondernemer te controleren. De eigenaar van de eenmanszaak is niet verplicht om de fnanciële
posite van zijn onderneming openbaar te maken, hij heef geen publicatieplicht.