100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
STRAFRECHT 3 samenvatting boek: Ons strafrecht, Strafprocesrecht €5,99
In winkelwagen

Samenvatting

STRAFRECHT 3 samenvatting boek: Ons strafrecht, Strafprocesrecht

6 beoordelingen
 354 keer bekeken  25 keer verkocht

Behaald cijfer: 7.0 LET OP: Het boek is voorgeschreven voor het collegejaar als verplichte stof. Echter, het literatuur boek is eerder uitgegeven dan het hernieuwde Wetboek van Sv. Hierdoor komen het boek en het wetboek t.a.v. bepaalde artikelen niet overeen. Let hier dan ook op tijdens het leren...

[Meer zien]
Laatste update van het document: 5 jaar geleden

Voorbeeld 10 van de 81  pagina's

  • Ja
  • 26 januari 2019
  • 13 maart 2019
  • 81
  • 2018/2019
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (101)

6  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: LoesSt • 4 jaar geleden

Duidelijk geschreven!

reply-writer-avatar

Door: dm95 • 4 jaar geleden

Bedankt voor je positieve beoordeling. Naast dat ik jou in de toekomst ook nog hoop te kunnen helpen aan samenvattingen, hoop ik tevens van harte dat je je tentamen zult halen. Succes (vooral in deze bijzondere tijd..)

review-writer-avatar

Door: john_ • 5 jaar geleden

Prima samenvatting, niet te lang, niet te kort. Wel zijn er redelijk wat slecht lopende zinnen en grammatica fouten, waarbij vooral het eerste het studeren wel lastiger maakt. Als je hierop controleert nadat het stuk af is, voorkom je dit vrij makkelijk en heb je een heel fijne samenvatting. Hetzelfde geldt voor je andere documenten van Strafrecht 3..

reply-writer-avatar

Door: dm95 • 5 jaar geleden

Bedankt voor je beoordeling ten aanzien van mijn document. Ook wil ik je bedanken voor je feedback. Deze zal ik zeker gaan verwerken om mijn documenten te optimaliseren. Fijn dat je wel tevreden vent over de inhoud van de documenten. Daar gaat het tenslotte om.

review-writer-avatar

Door: kitten538 • 5 jaar geleden

reply-writer-avatar

Door: dm95 • 5 jaar geleden

Bedankt voor je positieve beoordeling ten aanzien van mijn document. Erg leuk om te horen dat je tevreden bent. Ik wens je veel succes met het maken van je tentamen!

review-writer-avatar

Door: rutgerboom1815 • 5 jaar geleden

reply-writer-avatar

Door: dm95 • 5 jaar geleden

Bedankt voor je super positieve beoordeling ten aanzien van mijn document. Erg leuk om te horen dat je zo tevreden bent. Bij vragen hoor ik het graag!

reply-writer-avatar

Door: dm95 • 5 jaar geleden

Bedankt voor je super positieve beoordeling ten aanzien van mijn document. Erg leuk om te horen dat je zo tevreden bent. Kijk ook eens bij mijn andere documenten en/of de bundel voor het vak Strafrecht 3. Bij vragen hoor ik het graag!

review-writer-avatar

Door: Florishenry • 4 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: lysannedehaan87 • 5 jaar geleden

reply-writer-avatar

Door: dm95 • 5 jaar geleden

Bedankt voor je super positieve beoordeling ten aanzien van mijn document. Erg leuk om te horen dat je zo tevreden bent. Bij vragen hoor ik het graag!

reply-writer-avatar

Door: dm95 • 5 jaar geleden

Bedankt voor je super positieve beoordeling ten aanzien van mijn document. Erg leuk om te horen dat je zo tevreden bent. Kijk ook eens bij mijn andere documenten en/of de bundel voor het vak Strafrecht 3. Bij vragen hoor ik het graag!

avatar-seller
dm95
Samenvatting
ONS STRAFRECHT ‘Strafprocesrecht 2’, prof. mr. B.F. Keulen
en prof. mr. G. Knigge
2018/2019
Strafrecht 3 RGBSR00010
Rijksuniversiteit Groningen




SAMENVATTING
Dit document bevat een samenvatting van de voorgeschreven literatuur voor het vak Straf-
recht 3. De stof uit het boek: ONS STRAFRECHT; ‘Strafprocesrecht’ van prof. mr. B.F. Keu-
len, prof. mr. G. Knigge is per hoofdstuk uiteengezet. Ook de jurisprudentie zoals deze in het
boek verwoord is toegelicht. Voor een volledig overzicht van de verplichte jurisprudentie
verwijs ik naar het andere document op Stuvia.nl.

,Inhoudsopgave
H.I: Inleiding 6
1. Aard en doel van het strafproces 6
1.1 Een tweeledig doel 6
1.2 Bijkomende doelen 6
1.3 Strafproces en waarheidsvinding 6
1.4 Strafproces en rechtsbescherming 7
1.5 Noodzakelijke afwegingen 7
2. Historische ontwikkeling 7
3. De bronnen van het strafprocesrecht 8
3.1 Wetgeving 8
3.2 Beleidsregels 8
3.3 Internationaal recht 8
3.4 Jurisprudentierecht 9
3.5 Beginselen 9
4. Het legaliteitsbeginsel en 5. Verhouding tot andere rechtsgebieden 9
H.II: Karakter en gang van het Nederlandse strafproces 10
1. Inleiding 10
2. Het inquisitoire en het accusatoire procesmodel 10
3. De inquisitoire wortels van het Nederlandse strafproces 10
4. In de hoofdrollen 10
5. Verschillen in afdoening 11
6. Het strafproces in fasen 11
H.III: Kennismaking met het EVRM 12
1. Inleiding 12
2. Doel en karakter van het verdrag 12
3. Algemene kenmerken van de Straatsburgse jurisprudentie 12
4. Schets van enkele verdragsrechten 13
4.1 Art. 5 EVRM 13
4.2 Art. 6 EVRM 15
4.3 Artikel 8 EVRM 16
5. Gemeenschappelijke begrippen 17
5.1 Law 17
5.2 Afstand van recht (waiver) 17
H.V: De toegang tot de rechter 18
1. Inleiding 18
2. Organisatie en bevoegdheid 18
2.1 De organisatie van de rechterlijke macht 18
2.2 Absolute en relatieve competentie 18
2.3 Interne competentie 19
2.4 Raadkamerprocedures 20
3. Onafhankelijkheid en onpartijdigheid 20
3.1 Artikel 6 EVRM: criteria 20
3.2 Onafhankelijkheid 20
3.3 Onpartijdigheid 20
3.4 Wraking, verschoning, vernietiging en terugverwijzing 21
4. Buitengerechtelijke afdoening 21
H.VI: Het Openbaar Ministerie en de vervolging 23
1. Inleiding 23
2. De organisatie van het Openbaar Ministerie 23
3. De taken van het Openbaar Ministerie 23




1

, 3.1 Inleiding 23
3.2 De tenuitvoerlegging 23
4. De vervolging 23
4.1 Inleiding 23
4.2 Vervolging door een strafbeschikking 23
4.3 De beslissing tot vervolging 23
5. Beklag over niet (verder) vervolgen 24
6. Het recht van de verdachte op een beslissing inzake vervolging 24
7. Het bezwaarschrift tegen de dagvaarding 25
8. Beginselen van een behoorlijke procesorde en de vervolgingsbeslissing 25
8.1 Inleiding 25
8.2 Het vertrouwensbeginsel 25
8.3 Het gelijkheidsbeginsel en willekeur 26
9. Samenloop van rechtsbescherming rond de vervolgingsbeslissing 26
10. De Nationale Ombudsman 26
H.VII: De verdachte en zijn raadsman 27
1. Inleiding 27
2. Verdachte en verdenking 27
2.1 Twee begrippen verdachte 27
2.2 Redelijk vermoeden van schuld 27
2.3 De functie van het formele begrip ‘verdachte’ 28
2.4 Vergelijking met art. 6 EVRM 28
3. Zwijgrecht en verhoor 28
3.1 Artikel 29 Sv: ratio en betekenis 28
3.2 Het pressieverbod 29
3.3 Cautie en verhoor 29
3.4 Zwijgrecht en inlichtingenplicht 29
4. Recht op rechtsbijstand 29
4.1 Algemeen 29
4.2 De gekozen raadsman 30
4.3 De piketadvocaat 30
4.4 Ambtshalve toevoeging 30
4.5 Stelbrief en artikel 51 Sv 30
5. Taak en positie raadsman 30
6. Recht op vrij verkeer met de raadsman 31
7. Rechtsbijstand en (politie)verhoor 31
8. Recht op kennisneming van de stukken 31
H.VIII: Het slachtoffer 32
1. Inleiding 32
2. Positieve verplichtingen voortvloeiend uit het EVRM 32
3. Het Kaderbesluit slachtofferzorg 32
4. De rechtspositie van het slachtoffer in Nederland 32
5. Een titel voor het slachtoffer 32
5.1 Inleiding 32
5.2 Een definitie van ‘slachtoffer’ 32
5.3 Het recht op een correcte bejegening en informatie 32
5.4 Het recht op bijstand en een tolk 33
5.5 Het spreekrecht 33
6. Schadevergoeding 33
6.1 Voeging als benadeelde partij 33
6.2 Behandeling van en beslissingen op de vordering van de benadeelde partij 33
6.3 De schadevergoedingsmaatregel 33
6.4 Andere mogelijkheden om schadevergoeding te verkrijgen. 34




2

, 7. De Nationale ombudsman en het slachtoffer 34
H.IX: Het vooronderzoek 34
1. Inleiding 34
2. De opsporing: taken en verantwoordelijkheden 35
2.1 Wettelijke taaktoedeling 35
2.2 Personen met opsporing belast 35
2.3 Leiding en verantwoordelijkheid 35
2.4 Inschakeling van burgers 35
3. Afbakening van de opsporingstaak (opsporingsbegrip) 36
3.1 Historische ontwikkeling 36
3.2 Vijf typen opsporingsonderzoek 36
4. Normering van de opsporingstaak 36
4.1 Algemeen 36
4.2 Verbaliseringsplicht 37
4.3 Politiesepot 37
4.4 Aangiften en klachten 38
4.5 Dwangmiddelen en opsporingsbevoegdheden 38
4.6 Niet wettelijk geregelde opsporingsmethoden 38
5. De rol van de rechter-commissaris 38
5.1 Algemeen 38
5.2 Het gerechtelijk vooronderzoek 39
5.3 Optreden buiten het kader van de gvo 39
H.X: Dwangmiddelen 40
1. Algemeen 40
1.1 Wettelijke systematiek en terminologie 40
1.2 Dwangmiddelen en grondrechten 40
1.3 Dwangmiddelen en vrijwilligheid 41
1.4 Structuurkenmerken 41
1.5 Steunbevoegdheden en connexe bevoegdheden 41
1.6 Voortgezette toepassing en oneigenlijk gebruik 41
2. Aanhouden en staande houden 41
2.1 Staande houden 41
2.2 Aanhouden 42
H.XI: Voorarrest 43
1. Inleiding 43
2. Gevallen en gronden (artikel 67 en 67a Sv) 44
2.1 Gevallen 44
2.2 Gronden 44
2.3 Ernstige bezwaren en anticipatiegebod 45
3. Ophouding voor onderzoek 45
4. Inverzekeringstelling 46
4.1 Algemeen 46
4.2 Rechtmatigheidstoetsing (artikel 59a Sv e.v.) 48
5. Voorlopige hechtenis 48
5.1 Bewaring (fase 1 van de voorlopige hechtenis) 48
5.2 Gevangenhouding en gevangenneming (fase 2 van de voorlopige hechtenis) 49
5.3 Duur en einde van de voorlopige hechtenis 50
5.4 Schorsing van de voorlopige hechtenis 51
5.5 Rechtsmiddelen 51
6. Schadevergoeding 51




3

,H.XII: Dagvaarding en tenlastelegging 52
1. Inleiding 52
2. Het aanwezigheidsrecht 53
2.1 Rechtspraak van het EHRM 53
2.2 De betekening van de dagvaarding 54
2.3 Gevolgen van betekeningsfouten 54
2.4 Aanvullende waarborgen 55
3. Dagvaardingstermijn 55
4. De tenlastelegging 55
4.1 Verhouding tot art. 6 EVRM 55
4.2 De opbouw van de tenlastelegging 56
4.3 Eisen aan de tenlastelegging 56
4.4 Wetstermen in de tenlastelegging 57
4.5 Samengestelde tenlasteleggingen 57
4.6 Wijziging van de tenlastelegging 58
5. Op grondslag van de tenlastelegging 58
5.1 Rechtspraak van het EHRM 58
5.2 De grondslagleer 59
5.3 Interpretatie van de tenlastelegging 59
5.4 Grondslag en partiële vrijspraak 59
5.5 Grondslag en kwalificatie 60
5.6 Positie van de verdediging 60
H.XIII: Het onderzoek ter terechtzitting 61
1. Inleiding 61
2. De rechter en de terechtzitting 61
3. De verdachte en zijn raadsman 61
4. Het horen van de verdachte 61
5. De tolk 61
6. De selectie van getuigen 61
7. De selectie van deskundigen, schriftelijke bescheiden en andere informatiebronnen 62
8. Het horen van getuigen en deskundigen 62
9. Het voorlezen van de processtukken 62
10. Het slachtoffer en de benadeelde partij 62
11. Onderbreking en schorsing 62
12. Requisitoir, pleidooi, laatste woord, sluiting en heropening 62
13. De griffier en het proces-verbaal 62
H.XIV: Het bewijs 63
1. Inleiding 63
2. Het wettelijk bewijsstelsel op hoofdlijnen 63
2.1 Algemeen 63
2.2 Limitatieve opsomming van bewijsmiddelen 63
2.3 Bewijsmiddel versus bewijsgrond 63
2.4 Bewijsstelsel en bewijsvoering 63
2.5 Selectie en waardering 64
2.6 Bewijsstelsel en bewijsmotivering 64
3. Afscheid van onmiddellijke bewijsvoering 64
3.1 Het testimonium de auditu 64
3.2 Onmiddelijke bewijsvoering: the best evidence? 64
3.3. De auditu-bewijs en fair hearing 64
4. De wettigheid van bewijsmiddelen 64
4.1 Redenen van wetenschap 64
4.2 Eigen waarneming of ondervinding 64
4.3 De verklaring van de verdachte 64




4

, 4.4 Schriftelijke bescheiden 65
4.5 Deskundigenbewijs 65
4.6 Eigen waarneming van de rechter 65
5. Bewijsminima en andere bewijsvoorschriften 65
6. De bewijsconstructie 66
6.1 Feiten van algemene bekendheid 66
6.2 Toereikend bewijs 66
6.3 Leugenachtig bewijs en beroep op zwijgrecht 66
H.XV: Sanctionering van onregelmatigheden in het strafproces 67
1. Inleiding 67
2. Bewijsuitsluiting 67
2.1 Een afweging van belangen 67
2.2 Het verband tussen rechtsschending en bewijsverkrijging 68
2.3 Schending van de belangen van de verdachte 68
2.4 Een belangrijk voorschrift en een aanzienlijke schending 69
2.5 Bewijsuitsluiting en het EVRM 69
2.6 Het verband met het voorbereidend onderzoek 69
2.7 Rechtsschending begaan buiten het kader van de (Nederlandse) strafvordering 69
3. Niet-ontvankelijkheid van het OM 70
3.1 Inleiding 70
3.2 Het Zwolsman-criterium 70
3.3 Het Karman-arrest 70
3.4 Niet-ontvankelijkheid en het EVRM 71
3.5 De ratio van niet-ontvankelijkheid van het OM als processueel rechtsgevolg 71
4. Strafvermindering 71
4.1 Inleiding 71
4.2 Berechting binnen een redelijk termijn 71
4.3 Andere gevallen van strafvermindering 72
4.4 Strafvermindering en voorarrest 72
5. Schadevergoeding 73
H.XVI: Het vonnis 74
1. Inleiding 74
2. Beslissing op formele vragen en vragen naar strafbaarheid van feit en dader 74
2.1 Art. 358 lid 3 Sv 74
2.2 Einduitspraken 75
2.3 Uitdrukkelijk onderbouwde standpunten 75
2.4 Motivering bij twijfel 75
3. De bewijsvraag 76
3.1 Bewezenverklaring en bewijsmiddelen 76
3.2 Bewijsverweren vóór 2005 76
3.3 Vergelijking met het nieuwe recht 77
3.4 Uitdrukkelijk onderbouwde standpunten (nadere uitwerking) 77
3.5 De motivering van de vrijspraak 77
3.6 Motivering bij twijfel 78
3.7 Verkort vonnis en aanvulling 78
4. Strafoplegging 78
4.1 De wettelijke basis 78
4.2 De redenen die in het bijzonder de straf hebben bepaald 78
4.3 Vrijheidsbenemende straffen en maatregelen 79
4.4 Uitdrukkelijk onderbouwde standpunten 79
5. Overige beslissingen en motiveringen 79
6. Promis 80




5

,H.I: Inleiding

1. Aard en doel van het strafproces
Het strafprocesrecht bestaat uit een geheel van regels die betrekking hebben op de toepas-
sing van het strafrecht in een concreet geval. Dit is het onderscheidend karakter van het
strafprocesrecht van het materiële strafrecht. In het strafprocesrecht worden bevoegdheden
toegekend en wordt de uitoefening daarvan geregeld. De kern van ons strafprocesrecht is
gericht op de totstandkoming van de rechterlijke beslissing. Niet alleen de rechter, maar ook
de officier van justitie, kan via een strafbeschikking een straf opleggen.

1.1 Een tweeledig doel
Het hoofddoel is tweeledig: enerzijds is het doel het bewerkstelligen dat schuldigen worden
gestraft (volgens de regels van het materiële strafrecht). Dit doel rechtvaardigt o.a. de toe-
kenning van soms ingrijpende onderzoeksbevoegdheden. Anderzijds is het doel het voor-
komen van bestraffing van onschuldigen. Dit is het waarborgkarakter.
In ons strafprocesrecht geldt het dubio pro reo-beginsel (onmiddelijkheidsbeginsel). Dit
houdt in dat de verdachte het voordeel van de twijfel krijgt. Rechter mag blijkens artikel 338
Sv alleen bewezen verklaren als hij zelf de overtuiging heeft dat het feit door de verdachte
daadwerkelijk is begaan. Ook bestaat de mogelijkheid tot herziening. Als uit nieuwe feiten
blijkt dat de rechter heeft gedwaald, kan de veroordeling ongedaan worden gemaakt (art.
457 e.v. Sv).

1.2 Bijkomende doelen
Aan het hoofddoel - het tot gelding brengen van materiële strafrecht in het concrete geval –
ontleent het strafproces zijn bestaansrecht. De bijkomende doelen bepalen ook mee de in-
richting van het strafproces. Materieel en formeel strafrecht vormen een samenhangend
geheel. Dat maakt het niet altijd mogelijk een scherp onderscheid tussen de doelen van het
materiële recht en de bijkomende doelen te maken.
Er zijn 4 bijkomende doelen te onderscheiden, maar dit is geen uitputtende opsomming:
1. Eerbiediging van rechten en vrijheden van de verdachte
Het strafprocesrecht probeert zo veel mogelijk te voorkomen dat
onschuldige burgers bestraft worden. Voorkomen moet worden dat de
strafrechtelijke vervolging een disproportionele inbreuk maakt op de vrijheid van de
betrokken burger. Voorbeeld: zwijgrecht. Zo kan een verdachte niet worden
gedwongen bewijs tegen zichzelf te leveren.
2. Eerbiediging van de rechten en vrijheden van andere betrokkenen
Wat voor de verdachte geldt, geldt ook voor de andere betrokken burgers
bij het proces. We spreken soms van secundaire victimisatie en bedoelen hiermee
het volgende: “De slachtoffer behoort misschien wel in de eerste plaats tot de burgers
die ongewild bij het strafproces zijn betrokken. Het leed dat hem door het strafbare
feit is aangedaan, kan gemakkelijk worden vergroot/verhevigd worden door wijze
waarop de zaak door de autoriteiten wordt afgehandeld”.
3. Procedurele rechtvaardigheid
Het toekennen van verdedigingsrechten aan de verdachte vormt een waarborg tegen
bestraffing van onschuldigen. Met het horen van de verdachte, met een eerlijke
procedure, is dus een zelfstandig belang gemoeid. Een eerlijk proces garandeert
daarentegen niet dat de beslissing juist is, maar zij kan de beslissing wel
‘aanvaardbaar’ maken.
4. Demonstratiefunctie
Terechtzitting moet openbaar zijn. Dit maakt publieke controle mogelijk. Van het
strafproces zelf gaat vooral een generaal preventieve en normbevestigende werking
uit.

1.3 Strafproces en waarheidsvinding
Waarheidsvinding kan niet als zelfstandig doel van strafvordering worden aangemerkt. De
waarheidsvinding vormt een afgeleid doel van het eigenlijke doel: de juiste toepassing van
de strafwet. Het gaat in het strafproces uiteindelijk om de vraag of de beslissing verantwoord
is, niet of de waarheid is gevonden.




6

,1.4 Strafproces en rechtsbescherming
In een rechtsstaat worden de verhoudingen tussen de overheid en de burger beheerst door
de rule of law en dit houdt het volgende in: “dat de overheid niet boven de wet staat, maar
daaraan is onderworpen”. De overheid mag alleen macht uitoefenen o.b.v. een door het
recht toegekende bevoegdheid en binnen door het recht getrokken grenzen. Het hele straf-
recht kan gezien worden als een uitwerking van de rule of law, als het aan wet en recht bin-
den van de strafmacht van de overheid.
Bij deze opvatting kunnen 4 kanttekeningen worden geplaatst:
1. Dit doel (rechtsbescherming) is niet kenmerkend voor het strafprocesrecht; en
2. Het blijft onverklaard waarom aan de overheid de bevoegdheid wordt toege-
kend om te straffen en dwangmiddelen toe te passen teneinde de waarheid
aan het licht te brengen; en
3. Het blijft onderbelicht dat de rechtsstaatgedachte impliceert dat voor toeken-
ning van bevoegdheden aan de overheid een goede grond moet zijn. Een ef-
fectieve handhaving van de strafwet is een legitiem belang dat in de wet er-
kenning heeft gekregen; en
4. De rechtsbescherming dreigt te worden versmald tot bescherming van de
verdachte tegen de wetshandhavende overheid, maar omvat meer. Bescher-
ming wordt ook geboden aan burgers die slachtoffer kunnen worden van cri-
minaliteit die niet bestreden wordt.

1.5 Noodzakelijke afwegingen
De verschillende doelen van strafprocesrecht staan op gespannen voet met elkaar. Dit geldt
ook voor het hoofddoel t.o.v. de bijkomende doelen en de bijkomende doelen onderling. Er
dienen keuzes gemaakt te worden en deze vloeien niet dwingend uit de doelen van het
strafprocesrecht voort. Ze zijn het resultaat van rechtspolitieke afwegingen. Die afwegingen
hebben geen eeuwigheidsgarantie, omdat ze tegen de achtergrond van de steeds verande-
rende samenleving worden gemaakt. Wel zijn er enkele algemene uitgangspunten die het
afwegingsproces tot op zekere hoogte structureren.
De belangrijkste daarvan zijn de volgende:
i. Aan de strafrechtspleging zijn kosten verbonden. Moet niet alleen een afweging
worden gemaakt van conflicterende doelen, maar ook tussen doelen en midde-
len; en
ii. Hoe meer er voor de verdachte op het spel staat, hoe groter de waarborgen moe-
ten zij waarmee de berechting is omringd. Het uitgangspunt is: “hoe groter de
(dreigende) inbreuk op de rechten van de burger is, hoe groter de waarborgen
tegen willekeur dienen te zijn”. Dit uitgangspunt is terug te vinden in de regeling
van de dwangmiddelen; en
iii. Het derde uitgangspunt omvat: “hoe ernstiger het vermoedelijk gepleegde straf-
bare feit is en hoe groter derhalve het belang is dat aan opheldering van het mis-
drijf toekomt, hoe ingrijpender de onderzoeksbevoegdheden kunnen zijn”; en
iv. Verschillende doelen moeten wel worden gerealiseerd. De uitkomst van de afwe-
ging moet bezien vanuit alle doelen van de strafvordering aanvaardbaar zijn.

2. Historische ontwikkeling
Hieraan zal geen aandacht besteed worden in deze samenvatting.




7

,3. De bronnen van het strafprocesrecht

3.1 Wetgeving
Artikel 107 lid 1 GW bepaalt dat ‘de wet’ onder meer het strafprocesrecht moet regelen in
een algemeen wetboek, ‘behoudens de bevoegdheid tot regeling van bepaalde onderwer-
pen in afzonderlijke wetten’. Dit is het Wetboek van Strafvordering.

a. Bijzondere wetten
De bijzondere wetten op het terrein van de strafvordering kunnen in drie groepen worden
onderverdeeld:
1. Wetten die onderwerpen regelen die het strafprocesrecht gemeen heeft met
andere rechtsgebieden. Voorbeelden: Wet op de RO, Advocatenwet, de Poli-
tiewet 1993 en de Algemene Termijnenwet.
2. Wetten die onderwerpen regelen die aan of net over de rand van de strafvor-
dering liggen. Denk hierbij aan wetten op het terrein van de executie van vrij-
heidsbenemende sancties, voorbeelden: Penitentiaire beginselenwet, inter-
nationale rechtshulp zoals Uitleveringswet en de Wet overdracht tenuitvoer-
legging strafvonnissen.
3. Wetten die voor bepaalde categorieën delicten een afwijkende/aanvullende
strafvorderlijke regeling geven. Bijzondere strafwetten die verder gaan dan
hetgeen o.g.v. Wetboek van Strafvordering is toegestaan. Voorbeelden: arti-
kel 9 Opiumwet en art. 49 e.v. Wet wapens en munitie.

b. Amvb’s en ministeriële regelingen
Artikel 1 Sv sluit uit dat de lagere wetgever regelingen van strafvorderlijke aard treft. Wel kan
de wetgever in formele zin nadere uitwerking delegeren. Artikel 142 lid 4 Sv bepaalt: “bij
amvb kunnen regels worden gegeven m.b.t. onder meer de beëdiging van buitengewone
opsporingsambtenaren”. Ook artikel 142 lid 1 en artikel 378 lid 2 Sv bieden nadere mogelijk-
heden.

3.2 Beleidsregels
Binnen het OM gelden zogenaamde aanwijzingen waaraan elke individuele OvJ bij het ne-
men van de beslissing omtrent al dan niet vervolgen gebonden is. De HR stelt hierover het
volgende: “indien dergelijke beleidsregels op behoorlijke wijze zijn gepubliceerd, dan is zij
‘recht’ in de zin van art. 79 RO”. Het gevolg hiervan is (i) de burger kan zich op dat recht
beroepen en (ii) de HR kan de interpretatie van die beleidsregels in cassatie volledig toet-
sen. Het OM kent naast de (strafvorderings)richtlijnen ook nog instructies en handleidingen.
Deze worden niet gepubliceerd en hebben in beginsel alleen interne werking. Van een be-
leidsregel waar een burger zich op kan beroepen, is alleen sprake als het gaat om een regel
die afkomstig is van een orgaan dat de bevoegdheid heeft functionarissen bindende voor-
schriften te geven m.b.t. de uitoefening van hun bevoegdheden.

3.3 Internationaal recht

a. Verdragsrecht
Zowel het EVRM als het IVBPR zijn een steeds belangrijkere rol gaan spelen. Beide verdra-
gen formuleren een aantal grondrechten/mensenrechten die het strafprocesrecht
raken en die binnen de Nederlandse rechtsorde RW hebben (art. 93 en 94 GW). Een be-
langrijk verschil is dast aan het EVRM een individueel klachtenrecht is gekoppeld.
De belangrijkste verdragsrechten op het terrein van strafprocesrecht zijn neergelegd in art.
5, 6 en 8 EVRM. Vergelijkbare bepalingen zijn te vinden in art. 9, 14 en 17 IVBPR.

b. Supranationaal recht: EU/EG-recht
In het Verdrag van Lissabon worden weer nieuwe stappen gezet die de invloed van Europa
in het strafprocesrecht kunnen vergroten. Dit onderdeel behoeft geen verdere behandeling.




8

, 3.4 Jurisprudentierecht
De Hoge Raad geeft invulling aan ‘open’ wetstermen en betrekkelijk abstracte voorschriften.
De Raad heeft tot zijn taak om het procesrecht, waar nodig met voorbijgaan aan de tekst
van de wet, in overeenstemming met het Europees Verdrag te brengen. De wetgever zelf is
het rechtersrecht als bindend gaan behandelen. Zo worden ontwikkelingen die in de juris-
prudentie zijn begonnen later vaak in wetgeving vertaald. Het EHRM rekent het nationale
jurisprudentierecht tot de ‘law’ waarvan het verdrag spreekt.

3.5 Beginselen
De Hoge Raad toetst de vervolgingsbeslissing aan ‘de beginselen van een goede procesor-
de’. Dit doet de Raad omdat justitiële autoriteiten niet mogen handelen ‘naar willekeur’. De
rol van deze beginselen beperkt zich niet tot de toetsing van de vervolgingsbeslissing, ook
andere justitiële organen (waaronder de rechter zelf) zijn eraan gebonden. Een aantal alge-
mene beginselen van GPO kunnen worden onderscheiden, te weten:
i. Vertrouwensbeginsel;
ii. Gelijkheidsbeginsel;
iii. Beginsel van zuiverheid van oogmerk (verbod van détournement de pouvoir);
iv. Beginsel van een behoorlijke en billijke belangenafweging;
v. Fair trail beginsel;
vi. Dubio pro reo beginsel;
vii. Legaliteitsbeginsel;
viii. Opportuniteitsbeginsel;
ix. Domunus litis beginsel;
x. Nemo tenetur beginsel.

Twee punten dienen in dit verband nog de aandacht. Ten eerste is dat de gelding van de –
eveneens als zelfstandige rechtsbron gerubriceerde – beleidsregels berust op de beginselen
van een goede procesorde. De burger moet op naleving van die beleidsregel kunnen ver-
trouwen. Ten tweede geldt dat – zoals uit het overzicht van de rechtsbronnen blijkt – het
idee dat al het strafprocesrecht in de wet is neergelegd, is losgelaten. Het geldende recht
moet daardoor worden geconstrueerd uit verschillende, soms conflicterende, rechtsbronnen.
Rechtsbeginselen bieden hierbij houvast en geven de richting aan waarin de oplossing moet
worden gezocht.

4. Het legaliteitsbeginsel en 5. Verhouding tot andere rechtsgebieden
Hieraan zal geen aandacht besteed worden in deze samenvatting.




9

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper dm95. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 51036 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,99  25x  verkocht
  • (6)
In winkelwagen
Toegevoegd