Samenvatting
Blok 1A-B-C
1
,Blok A
Casus 1
Casus gestuurd onderwijs (CGO)
De student kan het principe van CGO benoemen.
CGO is casus gestuurd onderwijs, het leert ons kritisch na te denken en linken te leggen tussen
verschillende vakken.
De student kan in eigen woorden uitleggen hoe de CANMEDS-rollen in het onderwijs zijn
geïntegreerd.
CANMEDS: Bijvoorbeeld het onderzoekend vermogen zit in je scriptie (onderzoek). Samenwerken is
ook één van de CANMEDS, dit wordt bijvoorbeeld gedaan door samen te werken met de klas.
ß CANMEDS-rollen
De student analyseert gezondheidsproblemen aan de hand van een casus.
Gezondheidsproblemen: Maatschappelijk en psychische problemen, bijvoorbeeld eenzaamheid.
De student verkent de verschillende definities van gezondheid en gezondheidsbeleving.
Definities: Bijvoorbeeld mensen die ziek zijn maar zichzelf niet ziek voelen, of juist andersom.
Suikerpatiënten zijn officieel ziek maar ze leven alsof ze niet ziek zijn.
2
,De student herkent de verschillende pijlers van positieve gezondheid.
De student benoemt de belangrijkste beenderen van het lichaam.
cranium – schedel
vertrebal column -wervelkolom
renalis – bekken
Bovenste ledematen (armen)
Onderste ledematen (benen)
De student benoemt de vier lichaamsholten en de inhoud van de borstholte en buikholte.
‘’foto toevoegen van de gemaakte les opdracht’’
De student kent de patiëntproblemen: risico op infectie
Infectie wordt veroorzaakt door virus, bacterie, micro-organisme of parasieten
Infecties zijn niet altijd op te lossen door ons eigen liggen, bij een bacteriële infectie kan dit dan
behandeld worden met een antibiotica.
Wanneer heb je risico op infectie: ouderdom (celdeling is lager), ondergewicht (geen energie om
nieuwe cellen aan te maken)
De student kan uitleggen wat het doel is van de beroepscode voor verpleegkundigen en kan deze
toe lichten
Als verpleegkundige of verzorgende richt je je op de kwaliteit van leven en het welzijn van
zorgvragers. Dat doe je door het bevorderen, in standhouden en herstellen van gezondheid en het
voorkomen van ziekte en beperking of door lijden en ongemak te verlichten.
Je ondersteunt en begeleidt mensen met een verstandelijke beperking, meestal in samenspraak met
hun naasten/ vertegenwoordiger.
De student kan de algemeen geldende beroepswaarden, eigen waarden in het leven en
beroepsmatig handelen toelichten. Lichamelijke, psychische en sociale eigen ontwikkeling spelen
hierbij een rol.
Lichamelijk
Psychische
Sociale eigen ontwikkeling
3
, De student heeft kennis gemaakt met de beroepscode (wat zijn waarden en normen, privé en
professioneel).
Waarden geeft aan wat men wenselijk vindt, zoals bijvoorbeeld goed gedrag
Normen is een manier van doen die volgens algemene opvattingen geldt als normaal.
Privé persoonlijk, voor je eigen
Professioneel iemand die bekwaam, vakkundig is in zijn beroep
Ondersteunend onderwijs verpleegkunde A: AFPF
Een beschrijving geven van de complexiteitsniveaus van structuren in het lichaam
Atomen vormen moleculen
Cellen zijn de kleinste onafhankelijke eenheden van de levende materie. Elk celtype is gespecialiseerd
om een specifieke functie te vervullen die het lichaam in zijn behoefte voorziet.
Organen bestaan uit verschillende soorten weefsels en zijn geëvolueerd om een specifieke functie uit
te oefenen
Orgaanstelsel/systemen bestaan uit een aantal organen en weefsels die samen bijdragen aan een of
meer vitale functies van het lichaam. Orgaanstelsels zijn belangrijk voor de uitvoering.
Een definitie geven van de begrippen ‘milieu intérieur’ en ‘homeostase’
Milieu intérieur = alles wat om de cel zit zoals vocht temperatuur en zuurstof
Homeostase (= letterlijk zonder verandering.) De samenstelling van het milieu interieur wordt uiterst
nauwkeurig gereguleerd. Hierdoor ontstaat een relatief stabiele toestand die we homeostase
noemen. Aldus het milieu interieur stabiel houden.
Negatieve en positieve feedbackmechanismen met elkaar vergelijken
Negatieve feedback zorgt ervoor dat een lage waarde weer hoger wordt en een te lage waarde weer
hoger wordt. Positieve feedback maakt een lage waarde nog lager en een hoge waarde nog hoger.
Dit proces is van toepassing wanneer iets snel voltooid moet worden. Bijvoorbeeld wanneer voedsel
verteerd moet worden.
De functies van de transportsystemen in het lichaam beschrijven
Bloed via een uitgebreid netwerk van bloedvaten transporteert het bloed stoffen door het hele
lichaam. Plasma zorgt
Cardiovasculair systeem om het lichaam in leven te houden. Voert O2 en voedingsstoffen aan elke
lichaamscel.
Lymfoedeem systeem verwijderen afvalstoffen en afweer tegen infecties
Actief transport kost ATP. Wanneer er een stof van een lage concentratie naar een hogere
concentratie moet en hierdoor door een ‘deur’ moet (zoals natrium kalium)
Passief transport kost geen energie, dus geen ATP (zoals diffusie en osmose).
Wanneer de stof semipermeabele membraam van plasma en organellen kan passeren.
De functies van het zenuwstelsel en het endocriene stelsel van interne communicatie samenvatten
Zenuwstelsel bestaat uit twee delen: het centrale zenuwstelsel en het perifere zenuwstelsel. Het
centrale zenuwstelsel wordt gevormd door de hersenen en het ruggenmerg. Het perifere
zenuwstelsel bestaat uit het autonome zenuwstelsel en de talrijke zenuwen die prikkels geleiden van
de zintuigen, zoals waarnemingen van geluiden, beelden, smaken en aanrakingen, en prikkels van
andere organen, zoals spieren en gewrichten. De werking van het zenuwstelsel is een optelsom van
de functies van al deze componenten.
Endorcriene stelsel Het hormoonstelsel (endocriene systeem) bestaat uit klieren en organen die
hormonen maken. Het bloed verspreidt de hormonen naar bepaalde delen van het lichaam. Daar
voeren ze hun functie uit. Klieren en cellen van het hormoonstelsel zitten verspreid door het
lichaam. Het regelt allerlei lichaamsfuncties. Bijvoorbeeld temperatuur, bewustzijn, ademhaling,
bloeddruk, hartslag, spijsvertering, slapen en voortplanting.
In hoofdlijnen beschrijven hoe het lichaam stoffen absorbeert
Mond
slokdarm
maag
4