Hieronder een samenvatting van de onderwijseenheid: taalontwikkeling
(leerjaar 1 van logopedie op Windesheim Zwolle). Deze samenvatting
bestaat uit al het leesmateriaal (inclusief afbeeldingen uit het boek) met
de hoorcolleges.
Hoorcollege 1 – fasen taalontwikkeling
Doelen:
1. beschrijven normale taalontwikkeling van 0-10 jaar en kennis toepassen in
casus
2. Beschrijven normale meertalige ontwikkeling van 0-10 jaar en kennis
toepassen in casus
3. uitleggen factoren die van invloed zijn op verloop van taalontwikkeling
4. ouders advies geven over voorlezen en taalstimulering
5. uitleggen wat taalontwikkelingsstoornis is (TOS)
6. student past volgende meetinstrumenten toe in simulatie volgens de
richtlijnen:
a. observatie lijst voor Communicatie functies (van kinderen met een talig
niveau van 1-4 jaar)
b. SNEL (online)
c. Lexilijst-NL (mediacentrum
d. PPVT-III-NL
e. Schlichting Test voor Taalbegrip
f. Schlichting Test voor Taalproductie-II
g. CELF-4-NL
7. communicatieve vaardigheden toepassen in interactie met cliënt
8. student hanteert bij kiezen van een meetinstrument de eerste 5 stappen van
het stappenplan van Beurskens, Van Peppen, Stutterheim, Swinkels en Wittink
(2012)
Logopedische vaardigheden:
PPVT-III-NL, Schlichting Test voor Taalbegrip, Schlichting Test voor Taalproductie-
II, CELF-4-NL → test afname en scoring, maar niet uitleggen.
Visie op taalverwerving:
- in oudheid en middeleeuwen al benieuwd naar ‘oertaal’ → in taalgevoelige
periode niet een taal leren, dan kan je de taal nooit heel goed spreken
- jaren ‘50 behaviorisme: aangeleerd gedrag d.m.v. belonen
- jaren ‘60 chomsky: mens uitgerust met LAD-mechanisme (language Acquisition
Device)
- aangeboren taalvermogen
- taal beschikt over universele principes met biologische basis
- bepaalde structuur die in iedere taal terug komt (grammatica)
- hierdoor andere talen leren
Taalaanbod van omgeving → taalverwervend kind → adequaat taalgedrag in
omgevingstaal
, (met aangeboren taalverwervingsmechanisme)
Uitgangspunten Chomsky
1. Taal wordt vroeg verworven, ondanks complexe systeem
2. Taal is niet alleen imitatie, neologismen maken (nieuwe woorden maken)
3. Kinderen passen taalregels ook toe als ze niet kloppen (driede)
4. enkele taalgebieden in hersenen aanwijzen
5. pathologie S-TOS tegenover bijv. Wiliamssyndroom
a. S-TOS: taalvermogen aangedaan, maar niet cognitie
b. Wiliamssyndroom: taal geen probleem, taalvermogen wel aangetast
6. Ontwikkeling gebarentalen in oerwoudgebieden
7. kinderen met weinig taalinput, leren ook complexe talen
Er zijn universele structuurregels van taal: universele grammatica
Soorten taalaanbod:
- omgevingsgeluid: klank/betekenis koppeling en discriminatie (uit elkaar
houden)
- omgevingstaal: eerste jaren nauwelijks van invloed (tv, omgeving en niet van
ouders)
- Verzorgerstaal (motherese): belangrijk in taalverwerving
- Autofeedback: stimulans om te vocaliseren (kind hoort zichzelf en wil zichzelf
vaker horen)
- Monitoring: vanaf 4-5 jaar functie van autofeedback (zichzelf horen)
Taalaanbod door verzorgers
Protoconversatie: één-op-één situaties (boven de wieg praten: ja dat is papa, lieve
papa hè?)
Modeling: aan uiting kind wordt betekenis gegeven (‘da’, wat is daar? )
Expansie: uitbereiden van (niet correcte) uiting (toel issie pot, ja de stoel is
kapot gegaan)
Correctie: verbeteren van uiting (toel issie pot, nee dat is een kruk)
Voorwaarden taalontwikkeling, wat heb je nodig?
- voldoende gehoor
- stimulerende omgeving
- geen mentale retardatie (cognitieve vermogen goed)
- geen anatomische afwijkingen spraakorganen
Fasen in taalontwikkeling (gemiddeld):
- prelinguale periode (0-1 jaar)
- vroeglinguale periode (1-2;6 jaar)
- diferentiatiefase (2;6-5 jaar)
- voltooiingsfase (5-10 jaar)
, Prelinguale fase (0-1)
- luister ontwikkeling voor de geboorte
- stem herkennen van ouders en broertje en zusje
- klanken onderscheiden
- luisteren naar eigen gebrabbel
- vocaliseren: enkele klanken produceren (tateren 2-3 maand)
- Joint attention: gezamenlijk aandacht, beweging van hand van kind erop
letten
- vocaal spel: variëren in klank: medeklinker-klinker, langere klanken
- Kind gaat reageren op bepaalde geluiden (hoofd draaien)
- brabbelen: verschillende medeklinker en klinker combinatie (mapa,
papa)
- ontwikkelen moedertaalflter: deze klanken horen bij moedertaal en
deze niet
(taalgevoelige periode)
Communicatie Vocaal Luisterontwikkeling
0-6 week interesse in menselijke Huilen, schreien Stemherkenning,
stem klankdiscriminatie
6 week - 4 maand Joint attention, Vocaliseren Klinkerperceptie,
protoconversatie lettergreeppercepti
e
4-6 maand Interactie met Vocaal spel Medeklinkerpercep
voorwerpen, tie
protoconveratie
8-12 maand Dialogen Brabbelen, syllaben, Moedertaalflter
intonatie
Vroeglinguale fase (1-2;6)
- begint bij produceren eerste woord
- leeftijd kan fink verschillen
- overgang naar gebruik betekenisvolle taal
- protowoorden vaak gebruikt in aanloop (‘brr’ tegen alles wat aanrijdt) →
onomatopeeën (grrr)
- bij herkenbare woordvorm wordt over éénwoordfase gesproken
(poes, toe= stoel; mama, papa, dada= wuiven; we=weg; naan=banaan)
Eénwoordfase (1-1;6)
- uitbreiden woordenschat door actief benoemen
- overextensie en onderextensie komen regelmatig voor:
- alles wat rond is (ei) ‘baw’ noemen → overextensie
- alleen eigen speelgoedauto heet ‘oto’ → onderextensie
- mismatch (foutief gebruikt wordt) komt voor, meestal inhoudelijk
gecorrigeerd
, Uitbreiden woordenschat
- passieve woordenschat groeit
- 0 woorden bij 10 mnd
- 50 woorden bij 13 mnd
- 600 woorden bij 2;6 jaar
- actieve woordenschat groeit
- 0 woorden bij 12 mnd
- 50 woorden bij 1;9 jaar
- daarna woordenschatspurt
Twee- en meerwoordfase (1;6-2;6 jaar)
- startpunt als je 50 woorden actief kunt produceren
- stereotiepe uitingen werden ook in éénwoordfase al gebruikt → is ook
éénwoordfase
- nogekee (nog een keer)
- manie (mag niet)
- vaak spelenderwijs ontdekken van mogelijkheden
- vaak context/aanwezigheid nodig om uiting van kind te begrijpen
Hoofdstuk 1 Kindertaalontwikkeling en kindertaalstudie
1.1 korte schets van taalontwikkeling
Taalverwervingsproces:
● 0-5 jaar: goed communiceren, maar nog grammaticale vormen maken (ik
heb geloopt) of vragen stellen die niet netjes zijn (‘waarom heeft die
meneer geen haar?’)
● 9/10 jaar: correct spreken volgens regels van moedertaal.
- Tot 5 jaar hoog ritme taalverwerving, tot 9/10 jaar iets rustiger.
- Taalverwervingsproces gestuurd door rijpingsproces -- onderlinge verbindingen
(synaps)
Voor 1 jaar: ontwikkelen auditieve klankwaarneming
voor 4 jaar: ontwikkelen woordgeheugen
Voor prepuberteit: ontwikkelen geheugen voor zinnen
Taalaanbod van omgeving is steeds een paar stappen voor
op het taalniveau van het kind.
Betekenis geletterdheid: (1) kunnen lezen, (2) ontwikkeld, geleerd of belezen
Schriftelijke taalverwerving= proces dat secundair is aan de mondelinge
taalverwerving. Eerst spreken en dan schrijven en lezen. (rond 6 jaar, gezien
gunstige omstandigheden)
1.2 Aspecten van taalontwikkeling