HOOFDSTUK 7 §1 GEZOND ETEN
Wat je gewend bent te eten, hoe je eet en wanneer je dat doet, zijn je eetgewoonten.
Eetgewoonten zijn afhankelijk van:
Je voorkeur
Het land waar je woont of vandaan komt
Je geloof
Iets wat je eet of drinkt, is een voedingsmiddel. In elk voedingsmiddel zitten
voedingsstoffen.
Er zijn zes voedingsstoffen: koolhydraten, eiwitten, vetten, mineralen,
vitaminen en water.
Voedingsstoffen kun je in drie groepen indelen. Elke groep voedingsstoffen heeft een eigen functie.
1. Energierijke stoffen
Deze stoffen heb je nodig om te bewegen en om warm te blijven. Koolhydraten (suikers en
zetmeel) en vetten zijn energierijke stoffen.
2. Bouwstoffen
Deze stoffen heb je nodig voor de groei en opbouw van je lichaam. Eiwitten, mineralen,
water en vetten zijn bouwstoffen.
3. Beschermende stoffen
Deze stoffen heb je nodig om gezond te blijven. Vitaminen en mineralen zijn beschermende
stoffen.
Volkorenbrood, groente en fruit bevatten voedingsvezels. Vezels zijn géén voedingsstoffen, maar zijn
wel erg belangrijk. Ze zorgen er onder andere voor dat je spieren in je darmen actiever zijn. Door
actieve darmspieren wordt je eten gekneed en daardoor verteert je eten beter.
Om van elke voedingsstof genoeg binnen te krijgen, moet je gevarieerd eten. De schijf van vijf helpt
je daarbij.
, De schijf
van vijf bestaat uit vijf vakken. In elk vak staat een groep voedingsmiddelen:
1. Groente en fruit leveren vitaminen, mineralen, koolhydraten en voedingsvezels.
2. Smeer- en bereidingsvetten (boter en olie) leveren vetten en vitaminen.
3. Zuivel (melkproducten), noten, vis, peulvruchten, vlees en ei leveren eiwitten, vitaminen en
mineralen.
4. Brood, graanproducten en aardappelen leveren koolhydraten, vitaminen en voedingsvezels.
5. Dranken leveren water.
Een mars is een tussendoortje. Die eet je tussen de maaltijden door. Veel tussendoortjes zijn lekker,
maar niet gezond. Ze bevatten vooral energierijke stoffen. Als je veel van die energierijke stoffen eet,
verdwijnt je hongergevoel. Aan tafel heb je minder trek, je eet dan minder brood, groente en vlees.
Daardoor krijg je te weinig bouwstoffen en beschermende stoffen binnen. Koes als je zin hebt in een
tussendoortje daarom voor iets gezonds: een appel, een bakje yoghurt of een handje noten.
Als je boterhammen een paar dagen in je tas laat zitten, kun je ze niet meer eten. Ze zijn dan
bedorven.
Voedselbederf ontstaat doordat schimmels en bacteriën op en in het voedsel groeien. Je hebt dan
een voedingsinfectie. Schimmels en bacteriën komen op allerlei manieren op je voedsel. Vervolgens
vermeerderen ze zich op en in het voedsel.
1. Schimmels
Schimmels bestaan uit dunne draden. Hiermee zuigen ze voedsel op. Op de draden ontstaan
kleine bolletjes met sporen erin. De bolletjes knappen open en de sporen verspreiden zich.
Uit elke spore kan een nieuwe schimmel groeien.
2. Bacteriën
Bacteriën bestaan uit één cel en ze vermeerderen zich door celdeling. Een bacterie deelt in
tweeën. Die twee bacteriën delen ook weer. Zo ontstaan er in korte tijd duizenden bacteriën.