UITWERKINGEN
ONDERWIJSGROEPEN
INLEIDING PRIVAATRECHT
Maastricht University
,Bijeenkomst 1
Taak 1
A. Zelfstudie-vragen:
- Wat is de essente van het arrest Blaauboer/Berlips
Bij verbintenissen die betrekking hebben op een goed gaat wel de acteve zijde (het vorderingsrecht)
maar niet de passieve zijde (schuld) over op degene die dat goed onder bijzondere ttel verkrijgt.
Persoonlijke verbintenissen kunnen het eigendomsrecht niet beperken, zodat zij evenmin bij
overgang van dat eigendomsrecht op de nieuwe eigenaar van rechtswege overgaan.
- Wat is de relate tussen de begrippen verbintenis, rechtshandeling en overeenkomst Wat is de
relate tussen de begrippen overeenkomst, aanbod en aanvaarding
Een verbintenis is een recht van de een op een prestate waartoe de ander verplicht is. De subjecten
heten schuldeiser en schuldenaar. Door het aangaan van een verbintenis verricht men bepaalde
rechtshandelingen. De verbintenisscheppende overeenkomst is een algemene groep rechtsfeiten,
hier valt een rechtshandeling ook onder. Een overeenkomst is dus een verbintenis tussen 2 of
meerdere personen.
Een overeenkomst bestaat uit de onderdelen aanbod en aanvaarding. Een overeenkomst staat in
relate met deze twee begrippen omdat hij niet zonder ze kan als het ware.
- Op welk moment komt een overeenkomst tot stand
Een overeenkomst komt tot stand door middel van een geldig aan bod en een aanvaarding die zich
door wil en verklaring hebben geopenbaard.
B. Casus
A schenkt zijn fets aan B.
Een schenking (art. 1:175) is een meerzijdige (aanbod en tevens aanvaarding nodig) niet-
wederkerige overeenkomst, er bestaat maar een verplichtng vanuit een van de twee. Er is
sprake van een goederenrechtelijke kweste, een goed wordt overgedragen. Tevens verkrijgt
B het eigendomsrecht over de fets. Dit is een absoluut recht. In art. 3:84 staan de vereisten
voor een eigendomsoverdracht:
- levering (90 lid 1 Boek 3)
- geldige ttel (schenking)
- door hem bevoegd en mag over het goed beschikken
B heef, na haar huwelijk met A, het recht A's achternaam te voeren.
Nee, vermogensrecht is recht over zaken die op geld waardeerbaar zijn.
A spreekt zijn schoonvader C aan tot betaling van alimentate ingevolge art. 1:392 BW.
Het gaat hier om een verbintenis uit de wet, dit is wel een vermogensrecht. De vordering is
namelijk op geld waardeerbaar.
D geef zijn huis in bruikleen aan E..
Er is sprake van een goederenrechtelijke kweste, E mag over het huis van D beschikken.
E verkrijgt een relatef recht tot het huis en D bezit een absoluut recht (maar beperkt wegens
E m.b.t. het huis) art.3:8, zie art. 7A:1777. Hij mag het huis gebruiken maar meer niet.
, F maakt met G de afspraak zijn huis aan G in vruchtgebruik te geven.
3:201 Er is sprake van een goederenrechtelijke kweste, er is sprake van een beperkt zakelijk
recht voor F en G. Dit recht is gevestgd op een zaak, daarom is het een zakelijk recht. 3:98
vruchtgebruik vestging art. 84.
K verkoopt zijn auto aan L; de dag erna verkoopt K zijn auto aan M.
Er is sprake van een goederenrechtelijke kweste. Door de verkoop aan L wordt L eigenaar en
bezit hij een absoluut recht t.o.v. het goed. Als het goed nog niet aan L is geleverd, dan is L
nog geen eigenaar. K kan de auto ook aan M verkopen, maar overdracht is maar 1 x mogelijk,
daarna is men niet meer bevoegd. Het hangt in casu dus af van de levering. Als schuldeisers
heef men gelijke rechten, namelijk het prioritetsbeginsel. Een uitzondering staat in art.
3:298 oudste recht gaat dan voor als dit artkel van toepassing is.
N geef bank O een recht van hypotheek op zijn huis; de dag erna geef hij bank P een recht
van hypotheek op zijn huis.
N heef een absoluut recht. Er is sprake van een goederenrechtelijke kweste, bank O
verkrijgt een beperkt recht , het is namelijk afgeleid uit eigendom, op het huis van N. Het
recht van overdracht wordt aan de bank gegeven. Bij het goederenrecht geldt wel de oudste.
Het prioriteitsbeginsel is hier van kracht.
Q geef bank R een recht van hypotheek op zijn huis; de dag erna verkoopt en levert hij zijn
huis aan S.
Het beperkt recht (niet volledige recht over een zaak (gedeeld)) van de hypotheek op het
huis blijf bij de bank. Tegenover de nieuwe eigenaar bestaat er dus ook het absolute recht
van de bank. Dit wordt zaaksgevolg/ droit de suite genoemd, het recht volgt dus de zaak.
T maakt uit een grote brok klei een beeldje.
Er is sprake van zaaksvorming, dit is een vermogensrechtelijke kweste. Er verandert niks in
het vermogen. Art. 5:16
U schrijf een gedicht over een koppel wite duiven.
Er ontstaat hier een absoluut recht op het goed, door het schrijven van een stuk verwerf U
daarvan automatsch het in de Auteurswet geregeld Auteursrecht.
V krijgt van de gemeente een bouwvergunning voor een duiventl.
Nee, er is hier sprake van een beschikking en dus publiekrecht
W beschadigt per ongeluk de auto van Y.
Verbintenis uit onrechtmatge daad 6:162.
Taak 2
a) Er is hier sprake van een massaproduct, dan is een hofand/hennis regel niet van toepassing.
De oude prijs geldt voor Jelle, dit is een onherroepelijk aanbod omdat het geld tot een
bepaalde tjd.
b) De HR heef in de zaak Hofand/ Hennis bepaalt dat een advertente waarin een individueel
bepaalde zaak voor een bepaalde prijs te koop wordt aangeboden, zich in beginsel niet ertoe
, leent door eventuele gegadigden anders te worden opgevat dan als een uitnodiging om in
onderhandeling te treden, waarbij niet alleen de prijs en eventuele verdere voorwaarden van
de koop, maar ook de persoon van de gegadigde van belang kunnen zijn.
c) De hofand/hennis is niet van toepassing, namelijk geen advertente, bepaalde zaak,
bepaalde prijs en de koper moet van belang zijn. Een aanbod is er echter nog steeds niet
want op basis van art. 7:2 moet de koop moet ook schrifelijk zijn, dit was niet het geval dus
is er sprake van nietgheid.
d) Hofand/Hennis is niet van toepassing
- advertentee Ja
- bepaalde zaake Ja
- bepaalde prijse Ja
- persoon van belange Nee
Er is hier dus sprake van aanbod!
Nee, er is sprake van aanbod en een afwijkende aanvaarding op schrif. Dit geldt dan als een
nieuw aanbod, John zit dus vast aan de overeenkomst. De overeenkomst is tot stand
gekomen.
e) Er was sprake van een mondeling aanbod, een mondeling aanbod moet meteen worden
aanvaard. Als dit niet het geval is, zoals in casu bij Mieke, dan is er geen aanbod.
f) Er is wel sprake van een overeenkomst aangezien de aanvaarding Rik bereikt heef. Dat Rik
de aanvaarding niet gelezen heef is niet van belang voor het ontstaan van de overeenkomst.
Hier geldt de ontvangstheorie.
Overige opmerkingen
Vruchtgebruik: je wordt tevens eigenaar van de vruchten van de zaak. Dit is afgeleid van het zijn van
eigenaar.
Hofand/Hennis: zaak moet individueel bepaalbaar zijn en de persoon van de koper moet van belang
zijn.
Auto te leen: als je hem aan iemand geef om taxi mee te rijden dan mag haar daar vruchten van
plukken, bruikleen alleen erin rijden.
Bijeenkomst 2
Zelfstudievragen:
Wanneer is er sprake van een wilsontbreken
Er is sprake van wilsontbreken als de wilsverklaring en de wil niet overeenstemmen. Een verklaring
ontspoort dan zodanig dat zij slechts schijnbaar de wil weergeef van degenen die de verklaring
afegt. Geen rechtshandeling als in art. 3:33 BW, daarom is het nietg.
Wanneer is er sprake van een geestelijke stoornis in de zin van art. 3:34 BW
Er is sprake van een geestelijke stoornis wanneer iemands geestesvermogens zodanig gestoord is dat
hij de gevolgen van zijn rechtshandelingen niet kan overzien.