Samenvatting Kernstof marketing
Hoodstuk 1
Marketing:
Verwerven en behouden van afnemers
Marketingconcept:
Ook wel marktbenadering. Alle activiteiten die een onderneming onderneemt om een bepaalde markt
te benaderen met het product of de dienst. Houdt in dat de organisatie de behoefte van de afnemer
als uitgangspunt neemt.
Macromarketing:
Alle activiteiten die de stroom van producten of diensten aflegt om van producent naar consument te
komen. Bij macro marketing wordt niet gekeken naar een bepaalde doelgroep maar naar de algemene
rol die marketing speelt in de samenleving.
Mesomarketing:
Bij mesomarketing wordt een productgroep of een dienstengroep gepromoot en niet een merk of een
type afzonderlijk.
Micromarketing:
Gaat het om de marketing die door de onderneming zelf wordt toegepast. Om zijn/haar klanten binnen
te halen en te houden.
Batering:
Wederdienst
De vraag overtreft het aanbod: Sellers markt
Als het schaarste plaats maakt voor overvloed: Buyers markt
- Product, marketing, verkoop oriëntatie/concept
Oriëntatie komt in dit geval op hetzelfde neer als concept. Dus eigenlijk de manier waarop de
organisatie/het bedrijf bedenkt het product de markt te laten benaderen.
Product oriëntatie:
Gaat ervan uit dat de afnemer producten van hoge kwaliteit wil die optimale prestatie leveren en vele
extra’s bieden. Bij de productie gaat de aandacht naar de verbetering.
Product oriëntatie:
Gaat ervan uit dat de afnemer goedkope producten wil die op zoveel mogelijk plaatsen verkrijgbaar
zijn. Denk hierbij aan winkelketens als Action, Kruidvat en Wibra.
Beleid: Goederen te produceren tegen zo laag mogelijke kosten (massadistributie/productie)
Succesvol wanner: De vraag het aanbod overtreft, massaproductie tot sterke kostendalingen leidt.
Verkoop oriëntatie
Een bedrijf zal zich in het verkoopconcept gaan richten wanneer er op de markt veel aanbieders zijn
met nagenoeg vergelijkbare producten. Er zal nadruk worden gelegd op reclame en de
distributiekanalen.
Marketing oriëntatie
De klant is het uitgangspunt, waarbij je je als onderneming voortdurend moet aanpassen aan de
veranderende wensen en behoeften van de klant. Bij deze ondernemersstijl is een goede coördinatie
noodzakelijk. De diverse afdelingen (marketing, klantenservice en dergelijke) moeten goed op elkaar
zijn afgestemd en kunnen samenwerken. Alle activiteiten moeten bijdragen tot het bewerkstelligen van
het ondernemingsdoel. Het marketingconcept is daarom eigenlijk het belangrijkste onderdeel van het
marktbenaderingsconcept en beïnvloedt met name het productconcept.
Maatschappelijk marketing oriëntatie
,Bij het maatschappelijk marketingconcept wordt er rekening gehouden met de neveneffecten die op
kunnen treden bij de verkoop van producten aan afnemers. Met name de langere termijn is hier ook
belangrijk, zoals milieu-effecten of gevolgschade. Een goede ondernemer maakt ook
een maatschappelijk marketingconcept als aanvulling op het marketingconcept.
Tegenwoordig MVO ondernemen in het kader van: people, profit,planet
Voor het kunnen toepassen van het marketingconcept van een onderneming gebruikt een ondernemer
een marketingmix die bestaat uit diverse marketinginstrumenten: prijs, product, plaats en promotie. 5 e
Personeel.
Marketingmix:
Samenstelling van diverse marketinginstrumenten die de onderneming helpt om de markt zo goed
mogelijk te benaderen en te bedienen.
1. Product
Verpakking van het product en de merknaam
De kwaliteit en de vormgeving
De accesoires
De service elemten (handleiding etc.)
2. Prijs
Bepaalt het rendement van de onderneming. Heeft directe invloed op de
omzet en vormt de opbrengst voor de onderneming. Varianten van de prijs
kan een afnemer over de streep trekken om met de ondernemer zaken te
doen.
3. Plaats
Ook wel distributie genoemd. Hiermee wordt de beschikbaarheid van de
producten aan de afnemer vastgesteld. In sommige gevallen is de afnemers
bereid om grotere afstanden voor een product af te leggen. Terwijl in andere
gevallen de afnemer juist het dicht bij huis zoekt.
4. Promotie
Is een samenstelling van diverse instrumenten die erop gericht zijn om de
naamsbekendheid van een product of dienst te vergroten.
Reclame, op de radio, de tv, op banners op een website etc.
Persoonlijke, denk aan winkelbegeleiders, straatverkoop, maar ook
accountmanagers of vertegenwoordigers
Sales, waarbij het product een tijdelijke aanbieding bevat bijvoorbeeld een
kleine sleutelhanger. Of 3 halen 2 betalen.
Sponsoring, waarbij de ondernemer door het sponsoren van bijvoorbeeld een
sportclub, activiteit of vereniging meer naamsbekendheid wil verwerven.
Public relations, open dagen, trouwe klanten een cadeau sturen met kerst.
Maar ook investeerders en beleggers op de hoogte houden van goede
bedrijfsresultaten.
5. Personeel
Kunnen afnemers net over de laatste drempel heen sleuren.
,Reputatie:
Is een reeks eigenschappen die spontaan met een onderneming of een product geassocieerd worden.
Er ontstaat een relatie wanneer er sprake is van overeenstemming met de wensen van de koper.
Wanneer dit aan de orde is zal er ruil ontstaan.
Industriële marketing:
Bij industriële marketing draait het om de marketing van de industrie, zoals fabrikanten van machines,
materialen en grondstoffen, onderdelen en halffabricaten welke gebruikt worden voor het maken van
andere industriële producten of consumentenproducten. Omdat de producent iets produceert voor een
andere producent en daar marketingactiviteiten voor inzet spreekt men van business-to-business
marketing.
Dienstenmarketing:
Wanneer er geen producten verkocht worden maar diensten, denk hierbij aan bioscoop, horeca,
makelaars, banken etc.
Detail marketing:
Bedrijven die actief zijn in de detailhandel verkopen producten aan de consument in winkels, zoals
bijvoorbeeld supermarkten, kledingzaken, speelgoedzaken en warenhuizen. De winkeliers gebruiken
diverse marketingactiviteiten om producten aan de man te brengen en de naamsbekendheid van de
winkel te vergroten. Dit kunnen meerdere activiteiten zijn en dit wordt de Retail mix genoemd.
Non-profit marketing:
Is niet gericht op het maken van winst, maar denk bijvoorbeeld aan musea en ziekenhuizen. Vervullen
een maatschappelijk doel.
Business-marketing:
De overheid heeft uit te leggen wat er speelt, en welke wijzigingen er plaats zullen vinden.
Hoofdstuk 2
Er zijn allerlei zaken die invloed kunnen hebben op de afzet en de omzet van een onderneming. Deze
zaken ofwel variabelen noemen wel ook wel omgevingsfactoren.
Micro omgevingsfactoren:
Hierbij wordt het beleid van de onderneming beïnvloed. Het is een interne omgevingsfactor waar het
bedrijf zelf grip op heeft.
Meso omgevingsfactoren:
In dit geval wordt het marketingbeleid of de afzet/omzet beïnvloed vanuit de markt of de branche
waarin het bedrijf of de organisatie zich bevindt. Denk hierbij aan een nieuwe concurrent of een
verandering in de vraag afkomstig van de afnemer.
Macro omgevingsfactoren:
Zijn factoren die alles en iedereen treft op dezelfde branche. Geen enkel bedrijf of onderneming heeft
hier invloed op. Denk hierbij aan bijvoorbeeld een nieuwe milieu wet voor verf.
Meso omgevingsfactoren kun je weer onder verdelen in
- Publieksgroepen
- Marktpartijen concurrenten
Marktpartijen
Leveranciers
Concurrenten
Handelsschakels
De afnemer
Leveranciers:
, Om goederen te kunnen produceren heeft een bedrijf grondstoffen, halffabricaten maar ook diensten
(zoals een reclamebureau, telefonie of een internetprovider nodig om tot productie te kunnen komen.
In een gezonde markt koopt de ondernemer in dit geval de goederen of diensten in en zal hierbij op
zijn wenken bediend worden door de leverancier omdat de leverancier natuurlijk ook haar klanten wil
behouden waardoor herhalingsaankopen door de ondernemer gedaan zullen worden.
Handelsschakels:
Heeft te maken met de punten waar de afnemer zijn producten of diensten kan ontvangen. Hierin zit
onderscheid in directe overbruggers en indirecte overbruggers. Directe overbruggers wordt de dienst
of het product van de afnemers zelf. Bij indirecte overbruggers spreken we van een afnemer die geen
eigenaar ergens van wordt maar iets in gebruik neemt. Denk hierbij aan een makelaar.
Afnemer:
Hierbij wordt gebruik gemaakt van het opdelen in segmenten, afnemers worden hierin ingedeeld en zo
worden producten per segment ontwikkeld.
Concurrenten:
- Merk: keuze Coca cola of Pepsi
- Product: Verschil in product, maar valt onder dezelfde groep dus valt onder auto maar
verschillende merken. Of valt onder drank, maar verschillende benamingen
- Generieke: De keuze of een auto of met de bus
- Behoefte: Een auto of lekker op vakantie
Publieksgroepen
• Beschikbaarheid en aanbod van arbeid en kapitaal;
• Invloed van de media;
• Institutionele instellingen;
• Lokale en landelijke overheid;
• Belangenorganisaties;
• De publieke opinie.
Aanbod arbeid en kapitaal:
Werknemers moeten in het bedrijf willen werken zonder twijfel te hebben in het bedrijf en hetzelfde
geldt voor investeerders. Genoeg geld en goed personeel zijn van belang voor de onderneming zelf.
Media:
Media is van enorme invloed, vaak wordt dit lukraak gevolgd terwijl er vaak meer onzin wordt
geschreven dan waarheden.
Institutionele instellingen:
Stel het CBS brengt een rapport uit over faillissement in de horeca dan zullen geldverstrekkers
zijn/haar geld gaan inhouden.
Lokale en landelijke overheid:
Provincies, gemeentes maar ook de landelijke overheid kan grote invloed uitoefenen op marktpartijen
en branches door middel van wetgeving. Denk hierbij aan koopzondagen of koopavonden voor
winkeliers in gemeentes, bestemmingsplannen en bereikbaarheid van industrieterreinen.
Belangenorganisaties:
In ons land kennen we diverse belangenorganisaties, zoals de Consumentenbond, Greenpeace en
andere milieu-organisaties. Wanneer een belangenorganisatie van mening is dat een product,
productiemethode of grondstof niet voldoet aan de normen en waarden die de belangenorganisatie
stelt dan kan het zijn dat dit breed wordt uitgemeten in de media. Dit kan grote invloed hebben op het
beleid dat een onderneming voert.
Publieke opinie: