Leerdoelen Verbintenissenrecht II
Week 1
Literatuur:
Brahn, Hoofdstuk 21 tot §21.3 Hoofdstuk 24
Jurisprudentie:
- HR 22 april 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1347, NJ 1994, 624 (Taxusstruik)
- HR 8 januari 1982, ECLI:NL:HR:1982:AG4306, NJ 1982, 614 (Natronloog)
- HR 5 november 1965, ECLI:NL:HR:1965:AB7079, NJ 1966, 136 (Coca Cola-
Duchateau)
• in casuïstiek gemotiveerd aangeven of sprake is van aansprakelijkheid uit
onrechtmatige daad;
Art. 6:162 BW; je wilt geen verbintenis aangaan met iemand, maar dit moet wel
volgens de wet. Een verbintenis, niet omdat partijen het willen, maar omdat het
volgens de wet moet. Wanprestatie en dergelijke hoort dus niet in dit blok!
I. Hij die jegens een ander een onrechtmatige daad (1) pleegt, welke hem kan
worden toegerekend (2), is verplicht de schade (3) die de ander dientengevolge (4)
lijdt, te vergoeden
II. Relativiteit (5), zie art. 6:163 BW: de geschonden norm moet strekken tot
bescherming tegen de schade zoals benadeelde die heeft geleden.
Cumulatieve voorwaarden art. 6:162 BW; er moet aan alle voorwaarden worden
voldaan.
Vergeet alle rijtjes—> “je hoeft niet alle voorwaarden uit te werken”. Werk alleen uit
waar naar wordt gevraagd, meestal maar een der voorwaarden.
Onrechtmatige daad (1)
- Daad/gedraging
Die actie kan twee ledig zijn: actief handelen/ passief handelen. Die daad of
gedraging: er iets is gedaan en men vindt dat een normschending. Je hoort je anders
te gedragen. Er is dan schade. De voorwaarden zijn cumulatief. Meestal is de
daad/gedraging een actief handelen. Dit moet een gedraging zijn, het is niet in
overeenstemming met het recht.
- Onrechtmatigheid Alle punten beantwoorden.
– Inbreuk op een recht
De actie die je hebt gedaan, maakt inbreuk op het subjectieve recht van iemand
anders. Vb. eigendomsrecht > als je met een auto door een muur rijd, het gaat er om
dat het muurtje eigendom van iemand anders is = inbreuk op eigendomsrecht.
Lichamelijke integriteit, met als gevolg letselschade.
Octrooirechten, auteursrechten etc.
– Strijd met de wettelijke plicht
In de wet staat dat iets niet mag, en dat heb je wel gedaan. Vb. je steekt vuurwerk af
en die valt in de tuin van iemand anders. In de wet staat dat je geen vuurwerk mocht
afsteken. Je maakt inbreuk op een recht.
– Strijd met maatschappelijke zorgvuldigheid
Je doet iets en de maatschappij vindt dat dat niet kan maar het staat nergens. Wij met
zijn allen bepalen wat wel en niet kan.
Geen onrechtmatigheid bij de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond
- Geen geschreven regels
- Algemeen: maatschappelijk aanvaarde normen over behoorlijk en zorgvuldig
gedrag
- Uit de rechtspraak blijkt dat rechters geneigd zijn bepaalde situaties op een
vergelijkbare manier te beoordelen, bijv.: gevaarzetting, sport- en spelsituaties
en hinder.
,Vb. je gaat voetballen en je maakt een sliding. Wat gebeurd als je diegene
aansprakelijk stelt voor letsel? Verweer van degene die wordt aangesproken vertelt
spelomstandigheden. Je maakt inbreuk op iemand zijn recht, maar er is geen strijd
met maatschappelijke zorgvuldigheid want je gaat op het veld staan = sport en spel.
—> Als er aan 1 van de 3 punten is voldaan, dan is er aansprakelijkheid, maar door
jurisprudentie is dat dus niet elke keer zo .
- HR 22 april 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1347, NJ 1994, 624 (Taxusstruik)
Onrechtmatige daad. Aansprakelijkheid voor giftige planten en struiken; zorgvuldigheidsnorm
Een inbreuk op andermans eigendomsrecht uitsluitend bestaand in het boven de
grond van die ander hebben van een gedeelte van een losliggende struik, vestigt nog
niet een aansprakelijkheid voor de vergiftiging van twee paarden door het eten van
die struik, in het bijzonder niet indien degeen die de struik aldus heeft neergelegd,
niet wist of behoefde te weten dat die struik vergiftigd was.
De in het maatschappelijk verkeer betamende zorgvuldigheid reikt niet zó ver dat
degeen die een plant of struik waarvan hij de giftigheid niet kent of behoeft te kennen,
onder zich heeft, verplicht zou zijn om deze plant of struik op zodanige wijze onder zijn
controle te houden dat zij geen gevaar kan opleveren, tenzij hem na onderzoek is
gebleken dat de plant of struik ongevaarlijk is.
Toerekening (2)
• Schuld; schuld dus geen opzet—> je hebt verwijtbaar gehandeld (dus het maakt
niet uit of het wel of niet met opzet is).
• Wet—> in sommige gevallen rekent de wet het je toe.
• Verkeersopvattingen—> restcategorie.
Schade (3)
Twee vormen van schade (art. 6:95 BW)
– Vermogensschade (art. 6:96 BW) —> waardeerbaar op geld
• Geleden verlies > iets wat je meteen in je portemonnee merkt
• Gederfde winst > dit merk je in de toekomst
– Ander nadeel (art. 6:106 BW), alle schade die niet waardeerbaar is op geld.
Dit wordt ook wel smartengeld genoemd
Causaal verband (4)
• Causaal verband tussen hetgeen wat schade is en hetgeen dientengevolge lijdt. Er
moet een oorzakelijk verband zijn met hetgeen dat is gebeurt. Het gaat hierbij dus
om de oorzaak van bepaalde schade die ermee in verband staat.
Te onderscheiden van:
• De leer van de redelijke toerekening (art. 6:98 BW) > dan geeft de wet aan dat het
redelijk is om het toe te rekenen.
Relativiteit (5)
Het relativiteitsbeginsel (art. 6:163 BW): De geschonden norm moet strekken tot
bescherming tegen de schade zoals benadeelde die heeft geleden.
Tandartsarrest (goed voorbeeld voor uitleg, geen verplichte jurisprudentie): oneerlijke
concurrentie. Tandarts heeft niet de juiste papieren en haalt wel onze klanten weg.
Onrechtmatige daad door inkomensverlies. Hoge raad oordeelt dat de geschonden
norm bescherming is van de volksgezondheid en niet die van de belangen van het
inkomen van de andere tandartsen.
, Het kan door het relativiteitsbeginsel dus zo zijn dat de schade niet wordt
toegerekend.
• aan de hand van de in de jurisprudentie ontwikkelde criteria het leerstuk
gevaarzetting uitleggen en toepassen;
Van gevaarzetting is sprake wanneer iemand een gevaarlijke situatie in het leven roept of laat
bestaan waardoor schade dreigt voor personen of zaken. Gevaarzetting kan aansprakelijk met
zich meebrengen wanneer het gevaar zich realiseert, in het bijzonder wanneer de betreffende
persoon geen adequate maatregelen heet getroffen om dat te voorkomen.
- HR 8 januari 1982, ECLI:NL:HR:1982:AG4306, NJ 1982, 614 (Natronloog)
Onrechtmatige daad. Onzorgvuldigheid en schuld in geval van gevaarzetting.
Voorzienbaarheid.
Personeel van het Dorpshuis zet een zak huisvuil op straat ter medeneming door de
Reinigingsdienst. In die zak bevindt zich een plastic emmertje met een etsende of
bijtende stof (natronloog). De vuilnisophaler De Rijk deponeert de zak in de vuilnisauto
en krijgt vervolgens, door de onvolmaakte werking van het draaimechaniek in die
auto, natronloog uit die zak in zijn gezicht, waardoor hij ernstig oogletsel oploopt.
Hof: Geen aansprakelijkheid van het Dorpshuis. Relevant daarvoor is slechts of het
personeel van het Dorpshuis zich ervan bewust had moeten zijn dat het voor
vuilophalers klaarzetten van een emmertje waarin een mogelijk gevaarlijke vloeistof
op de ten processe vaststaande wijze gevaar zou kunnen opleveren voor het
personeel van de reinigingsdienst. Dat is i.c. niet het geval.
Hoge Raad: Wèl onrechtmatigheid. Het is in strijd met de zorgvuldigheid die in het
maatschappelijk verkeer wordt vereist met het oog op de veiligheid van alle
betrokkenen om een emmertje met onbekende vloeistof in een kartonnen doos met
daaromheen niet anders dan een dichtgebonden plastic vuilniszak voor afvoering door
een vuilnisophaaldienst neer te zetten, tenzij men òfwel weet of gegronde redenen
heeft om aan te nemen dat het om een vloeistof gaat die bij aanraking met de mens
geen gevaar oplevert, òfwel de betrefende vuilniszak onder controle houdt en degeen
die de zak aan wil pakken waarschuwt voor de aanwezigheid daarin van een emmertje
met een mogelijk gevaarlijke vloeistof.
Die zorgvuldigheidsnorm brengt mee dat het er in beginsel niet toe doet, of de wijze
waarop het letsel door aanraking met de stof in het gegeven geval precies is
veroorzaakt, voorzienbaar was voor de partij die de voorzorgsmaatregelen niet in acht
heeft genomen.
- HR 5 november 1965, ECLI:NL:HR:1965:AB7079, NJ 1966, 136 (Coca Cola-
Duchateau / Kelderluik-Criteria)
In het leven roepen van een situatie, welke voor anderen bij niet-inachtneming van de vereiste
oplettendheid en voorzichtigheid gevaarlijk is. Maatstaven voor beoordeling van iemands
schuld aan het aan een ander overkomen ongeval.
Alleen in het licht van de omstandigheden van het gegeven geval kan worden
beoordeeld of en in hoeverre aan iemand die een situatie in het leven roept welke
voor anderen bij niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid
gevaarlijk is, de eis kan worden gesteld, dat hij rekening houdt met de mogelijkheid