Inleiding in de psychische gezondheidszorg
Hoofdstuk 1: Psychische problematiek en diagnose
Wat zijn psychische problemen en stoornissen, hoe en wanneer uiten deze zich?
Psychische problemen wordt gebruikt als overkoepelend begrip. In het algemeen gaat het om
problemen in de ontwikkeling of realisatie van psychische functies (processen in onze hersenen).
Hierin zijn verstoringen ontstaan. Psychische functies zijn de basis van ons gedrag. We kunnen letten
op onze gedachten, gevoelens en de emoties. Door deze bewustwording kunnen we deze functies
positief beïnvloeden.
We spreken van psychische problemen als de persoon zijn of haar psychische functies als
onaangenaam en niet makkelijk veranderbaar ervaren. ( Gedachten in de weg, onprettige
gevoelens, emoties spelen op, stemming langdurig negatief en weet niet hoe dit komt en hoe te
veranderen.) En vaak spelen psychische problemen op na een gebeurtenis. Elk mens heeft wel eens
last van psychische problemen, maar psychische problemen gaan vaak uit zichzelf weer over.
Bij psychische stoornissen is er meer aan de hand dan bij psychische problemen en is het vaak ook
niet mogelijk die stoornis snel op te lossen. Psychische stoornissen kunnen ontstaan doordat de
hersenen op een bepaalde manier werken waardoor de normale ontwikkeling van een persoonlijkheid
niet goed verloopt of er tekorten ontstaan in het denken, voelen, de ontwikkeling van motivatie en/of
de manier waarop iemand zich gedraagt. De psychische functies zijn bij een stoornis vaak langere tijd,
soms zelfs levenslang, verstoord geraakt of hebben zich niet goed ontwikkeld. De processen in de
hersenen zijn uit balans (disbalans, dit is moeilijk de corrigeren). De symptomen variëren per persoon
en zijn afhankelijk van de omstandigheden.
Hoe en wanneer uiten deze zich:
Determinanten kunnen ervoor zorgen dat een psychische stoornis ontstaat of tot uiting komt. Ook de
interactie met de omgeving, gebeurtenissen in de levensloop, een traumatische ervaring of stressvolle
ervaringen kunnen ervoor zorgen dat een psychische stoornis ontstaat of tot uiting komt.
Gedachten die in de weg zitten of verstoord zijn geraakt, onprettige gevoelens, opspelende
gevoelens, langdurige stemming die als negatief wordt ervaren, bizarre gedachten, zenuwachtig,
stress, gevoeligheid voor zintuigelijke prikkels, impulsieve acties en dwangmatig opnieuw handelingen
verrichten.
Psychisch functioneren: Gaat om het functioneren in relatie tot jezelf en je geestelijke welzijn.
Ontstaan vaak problemen door trauma.
Wat zijn determinanten van psychische stoornissen/problemen?
Wetenschappers maken onderscheid tussen mechanismen en determinanten in het onderzoek naar
de werking en de ontwikkeling van systemen. Mechanismen hebben betrekking op de processen in
een systeem (zoals hersenen) die ervoor zorgen dat het systeem naar verwachting werkt.
Determinanten hebben betrekking op de omstandigheden waarbinnen of waaronder een systeem
functioneert. Determinanten zijn niet op te vatten als oorzaken (oorzaken zijn processen, dus
mechanismen) maar ze spelen wel een belangrijke rol in het vinden van een oorzakelijke verklaring.
Kort gezegd is een determinant een bepalende factor of omstandigheid.
Indelingsmodel DSM 5 en de kritische kanttekeningen op DSM
De DSM (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders) is internationaal het meest gebruikte
classificatiesysteem voor psychiatrische aandoeningen die bekend zijn en worden geaccepteerd. Het
biedt een geclusterde beschrijving van alle stoornissen op basis van symptomen, de duur ervan en de
frequentie waarin ze optreden. (Gemaakt door vereniging van psychiaters uit de VS, elk jaar komt er
een nieuwe aangepaste uitgave.)
,Kritiek op DSM-5:
- De categorieën komen niet overeen met de werkelijkheid en de criteria die worden vermeld
zijn onbetrouwbaar (door mensen bedacht). Zo kan het zijn dat niet elke psychiater of klinisch
psycholoog tot dezelfde diagnose komen.
- Het profiel van groepen patiënten in dezelfde categorie kan verschillen
- Er staat geen behandelplan bij, wat te doen na de diagnose? Maar dat kan per persoon
verschillen.
- In de DSM-5 suggereren ze dat er sprake is van aparte ziekten. Er zijn goede redenen om de
symptomen in clusters in te delen, maar of er daadwerkelijk sprake is van een ‘aparte ziekte’
met specifieke oorzaken die te onderscheiden valt van andere psychische stoornissen is nog
niet genoeg informatie over beschikbaar.
- In de DSM kan er sprake zijn van een aandoening terwijl het er misschien wel 10
verschillende zijn, nadat er meer inzicht beschikbaar komt over de genetische achtergrond
ervan.
- DSM-5 brandmerkt mogelijk normaal en hoogstens opmerkelijk gedrag als ziek (vb.
homoseksualiteit)
- Geen praktisch nut van de categorieën. Voor een goede indicatie voor een behandeling is
meer informatie nodig dan alleen het antwoord of er sprake is van een psychische stoornis. Er
is bijvoorbeeld geen behandeling weergegeven voor eetstoornissen.
Ontstaan van psychische problemen/stoornissen vanuit:
De normale toestand van het brein en de psychische functies die daarbij horen is te beschrijven als
een ‘evenwichtstoestand’. Zo’n evenwichtstoestand kan meestal verstoringen goed
Opvangen. Normaal gesproken is iemand veerkrachtig genoeg. Daarom verwachten we niet dat
mensen zomaar een psychische stoornis ontwikkelen.
Indeling kwetsbaarheden:
Biologische kwetsbaarheden: erfelijke kenmerken, kan je verhoogde kwetsbaarheid geven
maar ook bescherming voor het krijgen van bepaalde psychische aandoeningen.
Psychosociale kwetsbaarheden: stress, trauma’s (ongunstig opvoedingsklimaat/leefklimaat)
Sociale omstandigheden: eenzaamheid, isolement, lage opleiding, laag inkomen, uitsluiting
en discriminatie
Culturele situatie: denkwijze en/of handelwijze van een cultuur naar psychische klachten etc.
vanuit elke cultuur kan een stoornis anders bekeken worden. Cultuur bepaalt sterk de
identiteit van de persoon en de kaders waarmee gebeurtenissen en oplossingen worden
geïnterpreteerd. In andere culturen wordt meer gepraat over psychische stoornissen dan in
andere culturen, niet dat het eerste beter is.
Trauma: als er een verwonding in psychische zin is opgedaan; negatieve of indrukwekkende ervaring
opgedaan die zijn sporen na laat in de wijze waarop de hersenen functioneren.
Stress: is psychische spanning die ontstaat tussen de vereisten waar iemand aan moet of wil voldoen
en de mogelijkheden die daartoe tot beschikking zijn. Langdurige stress kan voor
gezondheidsklachten zorgen. Stress belemmert herstel als het te lang aanhoudt.
,Hoofdstuk 3: Herstel en ICF
Wat houdt de brede opvatting van herstelbenadering in?
De kwaliteit van leven staat bij het herstel voorop. Om deze reden is het goed om het herstel niet te
beperken tot klinisch herstel (dus niet zozeer gericht op genezing), maar ook maatschappelijk,
functioneel en persoonlijk herstel. Het onder ogen zien van deze vier aspecten van herstel vergroot de
ruimte van het handelen omdat het resultaat van de zorg niet alleen wordt afgemeten aan het effect
van een behandeling, maar ook aan het naar voren komen van andere aspecten van het leven.
Het verschil tussen herstel en genezing? Verschillen tussen herstel en genezing:
- Bij herstel leer je leven met je aandoening/verbeter je de situatie, bij genezing verdwijnt de
aandoening en zijn dus alle symptomen weg.
- Bij herstel staat de kwaliteit van leven voorop en bij genezing staat het verminderen van de
symptomen voorop
- Genezing is een medisch begrip en herstel een maatschappelijk begrip
- Bij genezing kom je altijd in aanraking met alle vier de aspecten van herstel.
De centrale begrippen: diagnose, anamnese, prognose
Anamnese: voorgeschiedenis en relevante omstandigheden van de ziekte of aandoening en zijn/haar
leven en levensomstandigheden, zoals die uit antwoorden uit gerichte vragen aan de patiënt
gereconstrueerd kan worden. Veel aandacht aan sociale omgeving.
Diagnose: het vaststellen welk onderliggend patroon, stoornis of ziekte ten grondslag ligt aan de
vertoonde symptomen (Methoden en technieken om een ziekte of problematiek te kunnen vaststellen).
Er wordt ook gekeken naar de oorzaak, het beloop, relatie met andere aspecten, de fase, de
profielopzet, hoe succesvol de behandeling zal zijn en of er andere aandoeningen zijn.
Prognose: vermoedelijk verloop van een ziekte. Prognose van de kans op herstel en wat er kan of
moet worden gedaan om dat te bereiken. (Plan v aanpak, genezen of herstellen, medicatie en de
duur.)
De anamnese, diagnose en prognose worden samengevat in een behandelindicatie.
Anamnese Diagnose Prognose
Vier vormen van herstel en de rollen van de professionals;
De rol van professionals is van cruciale betekenis voor het scheppen van een herstel bevorderende
context.
1. Klinisch herstel betreft het werk van hulpverleners en behandelaren gericht op remissie van
symptomen en zo mogelijk ook genezing. Daarnaast het bevorderen van stabilisatie. Er
worden somatische (lichamelijke), psychologische (geestelijke) en farmacologische
(geneesmiddelenleer) interventies gehouden, deze dragen bij aan ontwenning of terugval.
Ondersteunend zijn, zorgen dat de omstandigheden goed zijn zodat er veel uit te halen valt,
bijvoorbeeld op tijd psychiater, aangeven dat medicatie niet werkt, helpen met afspraken
maken en onthouden.
2. Maatschappelijk herstel betreft de verbetering van de positie van het individu op het vlak van
wonen, werk, inkomen, sociale relaties en welke bijdrage ze kunnen leveren. (Groot aspect
voor mensen met een chronische aandoening.) Weer onder de mensen komen.
Interesses van cliënt/patiënt achterhalen, als voorbeeldfunctie werken en kijken wat iemand
wel en niet kan.
3. Onder functioneel herstel verstaan we dit verband: het herstel van psychische functies (o.a.
executieve functies zoals: zelfbeheersing, plannen, zelfspraak, zichzelf motiveren en plannen
maken) die als gevolg van de aandoening zijn verminderd of aangetast, of niet goed zijn
ontwikkeld. Executieve functies liggen aan de basis van zelfregulatie.
Helpen met plannen, ondersteunen, helpen bij uitdagingen en hoe gaat de cliënt om met
dingen die niet gaan of lukken zoals de cliënt wilt?
4. Persoonlijk herstel betreft het zelf betekenis kunnen verlenen aan datgene wat in het verleden
is gebeurd en het stap voor stap meer grip krijgen op eigen leven in verleden, heden en
toekomst. De motor van herstel. Het gaat om de eigen wil tot herstel en het zelf doelen stellen.
Betekenis geven aan je leven.
In eerste instantie iets wat cliënten of patiënten zelf of samen met hun naastbetrokkenen
doen. Ervaringsdeskundigen inzetten is het beste, laat ze ervaren dat ze meer zijn dan hun
aandoening. Ondersteunen met zingeving en zelfregulatie (intrinsieke motivatie).
, Deze herstelprocessen beïnvloeden, versterken en belemmeren elkaar.
In de psychische zorg is de rol van ervaringsdeskundigen steeds belangrijker geworden.
Belemmerende en bevorderende elementen in herstel.
Belemmerende elementen:
- Het (te) laat aanbieden of inzetten van een aspect van herstel
- Stress
- Geen interesse tonen in de processen van betekenis geven of zingeving van de patiënt
Bevorderende elementen:
- Een adequate/stimulerende leeromgeving. De juiste context
- Een goed/sterk sociaal netwerk
- Interesse tonen in de processen van betekenis geven of zingeving van de patiënt
Wat is ICF, welke aspecten bevat het ICF?
ICF ofwel International Classification of Functioning, Disability and Health is een hulpmiddel om
mensen zo goed mogelijk te classificeren en het liefst ook te kwantificeren.
Met de ICF kunnen we systematisch aspecten van het menselijk functioneren ordenen die gerelateerd
zijn aan een gezondheidsprobleem. Dus het beoordelen van het functioneren van mensen, het in kaart
brengen van herstel en de problemen die ze kunnen ervaren beschrijven.
De ICF kijkt veel breder dan de DSM-5 doet. De ICF kijkt ook wat iemand in het dagelijks leven nog
kan doen ondanks de symptomen (participeren/activiteiten), kijkt naar jou als persoon en niet alleen
naar jouw ziekte, naar de functies en anatomische eigenschappen, externe factoren en de
persoonlijke factoren. De ICF heeft overigens betrekking op alle mensen, ook als zijn geen
functioneringsprobleem hebben.
De wisselwerking tussen de verschillende aspecten van de gezondheidstoestand, externe en
persoonlijke factoren wordt in kaart gebracht.
Kort gezegd: gezondheidstoestand.
De aspecten:
Aandoening, ziekte, functie, activiteiten, participatie, externe en interne (persoonlijke) factoren.
Onder activiteiten en participatie vallen de volgende thema’s;
- Leren en toepassen van kennis
- Algemene taken en eisen
- Communicatie
- Mobiliteit
- Maatschappelijk, sociaal en burgerlijk leven
- Zelfverzorging
- Huishouden
- Tussenmenselijke interacties en relaties
- Belangrijke levensgebieden
Onder externe factoren vallen de volgende thema’s;
- Producten en technologie
- Ondersteuning in relaties
- Natuurlijke omgeving en door de mens aangebrachte veranderingen daarin
- Attitudes
- Diensten, systemen en beleid
De betekenis van ICF voor sociaal werk.
DSM-5 is ongeschikt om verbetering van de kwaliteit van leven en sociale participatie in kaart te
brengen, daarom is ICF beter voor sociaal werkers.
Of en hoe een gezondheidsprobleem van invloed is op het sociaal functioneren, en het verband
daarvan met externe en persoonlijke factoren wordt met die op ziekten of stoornissen gerichte
instrumenten slechts beperkt of helemaal niet vastgesteld. Bij sociaal werk is het juist belangrijk om
obstakels van sociale integratie en participatie weg te nemen en met ICF kan dit op professionele
manier onder woorden worden gebracht. ICF is belangrijk bij het bevorderen van functioneel en
maatschappelijk herstel.
ICF aangepast voor sociaal werkers;
Sociaal werkers worden op allerlei wijze geconfronteerd met sociale problemen; afhankelijk van hun
(formele) rollen en taken plus hun doelen en waarden, kunnen zij deze op allerlei wijze tegemoet
treden, afhankelijk van externe factoren en persoonlijke factoren.