Samenvatting van het boek "grondslagen van het recht: hoofdlijnen" van M. de Blois. Hoofdstukken 1-6, 9-11, 13-14, 17-18, 20-22. Hoort bij het vak grondslagen van het recht en minor jeugdcriminaliteit en jeugdbescherming. Universiteit Utrecht
Grondslagen van het recht
Hoofdstuk 1 – Recht
Rechtsregels en sociale regels
Rechtsregels hebben in het dagelijks leven een aantal functies. 1. Ze verschaffen ons
informatie (welke rechten en plichten hebben we zelf en welke hebben anderen?). 2. Op
grond daarvan weten we hoe we ons behoren te gedragen en wat we mogen verwachten
van anderen. 3. Simpele voorvallen illustreren hoe ons leven bepaald en gestuurd wordt door
rechtsregels. -> vaak komt het recht pas naar boven bij problemen, daarvoor niet altijd van
bewust.
Naast rechtsregels ook sociale regels. Bijvoorbeeld algemeen aanvaardbare regels. Andere
voorbeelden: groepsregels (kleding etc), morele regels (normen en waarden, bepaalde
onderwerpen cultuur gebonden -> verschillende levensbeschouwing), regels van
beroepsethiek (per beroep regels, of geheimhoudingsplicht.
Rechtsregels en sociale regels staan niet altijd naast elkaar, soms overlappen ze elkaar. Bijv.
diefstal en doodslag is bij recht verboden, maar menen vinden ook sociaal onaanvaardbaar.
Veel mensen doden niet vanwege regels maar doordat ze het moreel onaanvaardbaar
vinden.
Soms zijn rechtsregels in strijd met sociale regels -> euthanasie en abortus wordt toegestaan
wat in strijd is met morele opvattingen van sommige godsdiensten.
Rechtssysteem
Het rechtssysteem heeft verschillende functies
1. Het scheppen van sociale orde (men weet wat hij van elkaar kan verwachten)
2. Het bevorderen van niet-gewelddadige conflictbeslechting (bij conflicten kan een
objectieve derde uitkomst bieden zodat burgers niet het heft in eigen hand nemen)
3. Het garanderen van de individuele ontplooiing en autonomie van burgers (recht
biedt vrijheid)
4. Het bewerkstelligen van een zo rechtvaardig mogelijke verdeling van schaarse
goederen in de samenleving (lusten en lasten eerlijk verdelen)
5. Het kanaliseren van sociale verandering (veranderingen in de samenleving moeten
gestructureerd en niet chaotisch plaatsvinden)
Bij de verwezenlijking van de doelstellingen van het rechtssysteem zijn verschillende organen
in het leven geroepen met verschillende functies
o Wetgeving: Het vaststellen van algemene regels. Regels die fungeren als kader voor
het handelen van burgers en organisaties worden privaatrecht genoemd.
Regels/voorschriften die hhet handelen van overheidsorganen onderling en dat van
overheid met burgers en bedrijven regelen worden bestuursrecht genoemd. -> bijv.
vergunning nodig voor starten activiteit
o Bestuur: Dit houdt in dat de overheid overheidsorganen instelt die regels uitvoeren,
toepassen of op de naleving ervan toezien. -> handhaven van regels.
o Rechtspraak: De rechter is het orgaan dat oordeelt of de overtreding van
rechtsregels daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.
,Soorten rechtsregels
Naast regels die het gedrag van burgers trachten te beïnvloeden zijn er ook regels die
betrekking hebben op de organisatie van het rechtssysteem. Er zijn daarnaast nog veel meer
rechtsregels die vastgelegd zijn in normen zijn gedragsnormen, sanctienormen en
bevoegdheidsverlenende normen.
o Gedragsnormen -> zij kunnen een gedraging gebieden, verbieden of toestaan. Vaak
zijn deze strafrechtelijke geboden en verboden gekoppeld aan dwang of straf.
o Sanctienormen -> een regel die aangeeft wat degene die zich niet aan een
gedragsnorm houdt te wachten staat. Dus welk sanctie kan volgen op een
overtreding van de gedragsnorm. Gedragsnormen en sanctie normen kunnen
worden gekoppeld in een wet of afzonderlijk worden geformuleerd. (bij het
overtreden van artikel 11 wordt gestraft met..). Vaak gaan sancties in het strafrecht
over straf maar soms komen er andere sancties voor zoals de toepassing van
bestuursdwang (bijv het wegslepen van een fout geparkeerde auto)
o Bevoegdheidsverlenende normen -> zij geven staatsorganen een bepaalde macht.
Die macht of bepaalde bevoegdheden kan inhouden dat in een staatsorgaan rechten
of plichten vaststelt of bepaalde handelingen verricht.
Positiviteit, gelding en effectiviteit van recht
Positief recht -> het recht in een bepaalde gemeenschap dat door mensen is vastgesteld of
erkend. Is anders dan ideale recht wat inhoudt dat dit niet door mensen is vastgesteld maar
het recht dat men wenst en nastrevenswaardig vindt. Ideaal recht verschilt per individu of
groep (geloof, liberaal/socialist etc.) Positief recht is het recht wat op dat moment in een
land geldt. Dit kan het ideale recht zijn voor mensen maar niet voor iedereen. Er zijn altijd
mensen met andere overtuigingen die het ergens niet mee eens zijn. Positief recht wordt dus
niet altijd gezien als rechtvaardig.
Positieve rechtsregels hebben doorgaans gelding oftewel ze zijn verbindend. Dit houdt in dat
een rechtsregels op een bepaalde plaats en tijd voor een bepaalde groep personen
aanspraak op gehoorzaamheid heeft. Deze legt rechten, plichten of bevoegdheden vast die in
het algemeen juridisch afdwingbaar zijn.
Effectiviteit van recht -> het recht dat in het algemeen daadwerkelijk gehoorzaamd wordt
dan wel daadwerkelijk toegepast of gehandhaafd wordt. Niet alle regels die overtreden
worden, worden altijd gestraft. Het komt ook voor dat de overheid bewust of oogluikend de
overtreding van rechtsregels toelaat -> gedoogbeleid
Soms zijn wetten nog niet aangepast op een veranderde omgeving, vindt de regel helemaal
niet meer plaats in de huidige maatschappij of past de overheid bepaalde rechtsregels niet
meer toe of worden ze niet meer gehandhaafd.
Soms is het lastig vast te stellen of bepaalde regels effectief zijn. Snelheidscontroles worden
maar op bepaalde plekken gehouden en als er minder wordt ingebroken komt dat dan door
de wet die dat verbied of is er een andere onderliggende rede voor?
Twee soorten recht
Objectief recht -> als er gesproken wordt over sociaal recht of het staatrecht dan betekent
het woord recht niet bevoegdheid of aanspraak maar het geheel aan rechtsregels. Het
objectieve recht bestaat uit een verzameling van alle Nederlandse rechtsregels.
, Subjectief recht-> het woord recht heeft hier de betekenis van bevoegdheid of aanspraak.
Het komt toe aan een of meerdere personen. Een voorbeeld hiervan is een eigendomsrecht
over bijvoorbeeld een auto. Andere voorbeelden van subjectief recht:
o Het recht van de koper op levering van de zaak
o Het recht van de verkoper op betaling van de koopprijs
o Het recht van de werknemer op zijn loon
o Het recht van de verhuurder op de huurprijs
o Het recht op schadevergoeding
In het rechtssysteem nemen subjectieve rechten een prominente plaats in -> grondrechten
o Recht op gelijke behandeling
o Recht op vrije meningsuiting
o Vrijheid van godsdienst
o Recht van vereniging en vergadering
o Recht op de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer
o Recht op lichamelijke integriteit
Dit worden de klassieke vrijheidsrechten genoemd. De Nederlandse Grondwet ken ook de
zogenaamde sociale grondrechten.
o Bevordering van voldoende werkgelegenheid is voorwerp van zorg der overheid
o De zorg van de overheid is gericht op de bewoonbaarheid van het land en de
bescherming en verbetering van het leefmilieu.
Het subjectieve recht heeft twee kanten. Aan de ene kant het recht van ‘mogen’. Dit wordt
de positieve kant genoemd. Aan de andere kant moeten anderen het subjectieve recht
respecteren.
Er ontstaan bij het subjectieve recht rechten en plichten. Recht van verhuurder op huurprijs
valt samen met plicht van de huurder om die te betalen. Deze twee begrippen staan niet
altijd tegenover elkaar. Want als een scooterrijder verplicht wordt een helm te dragen
hebben andere weggebruikers niet het recht te eisen dat de scooterrijder dit doet.
Subjectieve rechten berusten op het objectieve recht.
Zoals het moet zijn (gewenst, ideaal Afhankelijk van
recht) rechtvaardigheidsopvattingen
Recht
Positief
- binnen een gemeenschap
- door mensen
- vastgetseld of erkend
- op eerder tijdstip
Geldend (verbindind)
- aanspraak op gehoorzaamheid
Zoals het is - Afdwingbare rechten, plichten,
bevoegdheden
, Hoofdstuk 2 – Indelingen in het recht
Codificatie, wetboeken en wetten
Codificatie -> een poging om alle rechtsregels op een rechtsgebied op systematische wijze in
een wetboek (codex) op te nemen. Verschillende voordelen:
o Het geeft overzicht waardoor inzichtelijkheid wordt bevorderd
o Rechtsregels zijn onderling geordend -> de onderlinge samenhang komt naar voren
o Ook bevatten de meeste wetboeken een algemeen gedeelte waarin belangrijke
termen worden gedefinieerd en de meeste algemene regels staan.
Door middel van codificatie werd een heldere vastlegging van rechtsregels nagestreefd.
Hiermee wilde men grotere rechtszekerheid bereiken. Ook werd er gestreefd naar een
stabiel rechtsstelsel waarin wetten niet plotseling zouden veranderen of met terugwerkende
kracht zouden werken. Door codificatie moesten burgers weten waarop zij konden rekenen
zodat zij hun gedrag op de rechtsregels konden afstemmen.
Tussen wetboeken en wetten is juridisch geen verschil.
Rechtsgebieden
Er worden drie rechtsgebieden onderscheiden.
o Het staats- en bestuursrecht -> wordt tot het publiekrecht gekend. Er zijn
staatsrechtelijke regels voor andere gemeenschappen en hun organen binnen de
Nederlandse staat: het provincierecht, het gemeenterecht en het waterschapsrecht
o Het strafrecht -> wordt tot het publiekrecht gekend. Het strafrecht omvat naast het
economisch strafrecht en het verkeersstrafrecht. Het omvat in de eerste plaats het
constitutionele recht dat de grondslagen van de staat regelt
o Het privaatrecht -> ook hierbij is het zinvol om gebieden te onderscheiden
Een ander rechtsgebied dat wordt onderscheidden zijn de zogenoemde functionele
rechtsgebieden. Deze hebben betrekking op een bepaald maatschappelijk belangrijk thema
en regelt relaties tussen betrokkenen. Dit kan privaatrechtelijke en publiekrechtelijke
rechtsregels bevatten. Voorbeelden: sociaal recht, milieurecht, gezondheidsrecht en
huurrecht.
Publiekrecht en privaatrecht
Van oorsprong regelt privaatrecht de juridische relaties tussen burgers, terwijl publiekrecht
betrekking heeft op de verhoudingen tussen overheidsorganen onderling en tussen
overheidsorganen en burgers.
De rechtsverhouding in het privaatrecht kenmerkt zich verder doordat betrokkenen dit recht
gebruiken om hun eigen belang te behartigen. In het publiekrecht treedt de overheid op ter
behartiging van het algemeen belang.
Bij privaatrecht zijn betrokkenen nevengeschikt, gelijke rang, gelijke macht. Bij publiekrecht
is er een gezagsrelatie: de burger is ondergeschikt aan de overheid.
Het Nederlandse staatstype wordt vaak getypeerd als gedecentraiseerde eenheidsstaat.
Overheden kunnen samenwerken zonder dat er sprake is van ondergeschikten. Kleine
gemeenten hebben even veel recht of macht als grotere gemeenten. Zij hebben juridisch
gezien dezelfde status.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper renate_1998. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.